De maand juni op het zuidwestelijk veehouderijbedrijf
Te hoog watergebruik kost drie keer geld
In juni zijn weer een aantal zaken belangrijk op een melkveebedrijf. Voorbeelden
hiervan zijn vliegen- en wrangbestrijding in de weide en het schoonmaken van de
stal. Ook wordt in dit artikel ingegaan op de nieuwe mestops/ag-subsidie
"Mestopslagbesluit 1991" en jongveeopfok.
Instemming met eigen controle op veevoer
Team Rundveehouderij Breda
076-203190
Op verschillende bedrijven krijgen de kleine kalveren teveel melk (ar
chieffoto)
Vliegen- en wrangbestrijding
Vliegen zijn hinderlijk voor het vee.
Ze kunnen echter ook voor een
wrangbesmetting zorgen. Typische
zomerwranggebieden zijn vooral de
zandstreken met veel begroeiing om
de weilanden. In deze streken kan
bij warm weer een bepaald vliegje
zomerwrang verspreiden. Er
bestaan geen middelen ter genezing
van een aangetast kwartier. Een
dergelijk kwartier gaat vrijwel altijd
voor de melkproduktie verloren.
Ook is het dier erg ziek door de
besmetting. Vaak moeten deze die
ren daarom vroegtijdig van het be
drijf afgevoerd worden.
Er zijn een aantal mogelijkheden om
een besmetting te voorkomen. De
oormerken zijn hiervan de be
kendsta Door de I- en R-regeling
mogen er geen andere oormerken in
het oor bevestigd worden bij al aan
gebrachte I- en R-oormerken. Om
toch met oormerken te kunnen wer
ken zijn de z.g. pijltjes of strips ont
wikkeld, die aan de bestaande
oormerken bevestigd moeten wor
den. Als de oormerken ter voorko
ming van wrang gebruikt worden,
moet er in ieder oor één bevestigd
worden. Ter voorkoming van vliegen-
overlast is één oormerk per dier
voldoende. Het is beter ze pas vanaf
half juni aan te brengen, omdat ze
maar 4 maanden werkzaam zijn.
Schoonmaak van de stal
Nu het vee weer allemaal buiten
loopt, is het tijd om de (ligboxen)stal
eens grondig aan te pakken. Hier
door wordt de infektiedruk van uier
ontsteking en baarmoederontsteking
verminderd.
Voor een goed effekt van deze
schoonmaak, is de volgorde van
aanpak van belang:
- grootste vuil opruimen
- nacht laten inweken
- goed schoonspuiten
- laten drogen en evt. ontsmetten
Vooral het laatste punt is voor een
goed resultaat van belang. Als de
stal wel wordt schoongespoten,
maar het krijgt niet de kans om te
drogen dan zullen er nog veel bakte-
riën aanwezig blijven. In een mum
van tijd is de infektiedruk weer op
gebouwd.
Oemonstratievelden
mechanische onkruidbestrijding
Op twee bedrijven in Zeeland en
twee in West-Brabant zijn de-
monstratievelden aangelegd waar
het onkruid in de mais mechanisch
wordt bestreden. Het is mogelijk om
deze maisvelden in het seizoen te
volgen. Als u interesse hebt om de
ze velden te bezichtigen, kunt u met
ons kontakt opnemen.
Mestopslagbesluit 1991
Op vrijdag 15 mei jl. is de nieuwe
mestopslag-subsidieregeling het z.g.
Mestopslagbesluit 1991 ingegaan.
De afdeling veehouderij van het
KNLC stemt, evenals de afdeling
veredelingslandbouw, in met de ei
gen controle van het CLO-instituut
de Schothorst op veevoer.
De Schothorst zal zich bij haar con
trole vooral richten op de nutrientië-
le samenstelling van het voer en op
De belangrijkste voorwaarden zijn
als volgt:
- subsidie wordt verleend over de
uitbreiding van mestopslag van
de 18e t/m de 30e week;
- subsidie tot 125 kg fosfaat per
hektare;
- na realisatie moet er minimaal 6
maanden mestopslag op het be
drijf aanwezig zijn;
- het subsidiabele deel moet mini
maal 100 m3 bedragen;
- subsidie op afdekking is alleen
mogelijk in kombinatie met een
uitbreiding van de bestaande
opslag;
- er mag nog geen begin gemaakt
zijn met de feitelijke uitvoering;
- mestopslagen die gelegen zijn
onder een veestal zijn niet subsi
diabel.
Bijdrage per m3:
- grondput bekleed met afdich
tingsfolie aan de buitenzijde ver
stevigd met aarde f 5,—
- grondput bekleed met afdich-
tinfsfolie aan de buitenzijde be
vestigd met andere materialen
dan aarde f 10,—
- mestzak 10,—
- mestsilo f 20,—
- mestkelder (niet gelegen onder
een veestal) f 30,—
Indien de mestopslag tevens voor
zien wordt van een afdekking wordt
de bijdrage per m3 verhoogd met:
- drijvende afdekking f 5,—
- spankap of spanzeil f 10,—
Als noodzakelijkerwijs geheid moet
worden dan wordt de bijdrage ver
hoogd met:
- onderheiden f 5,—
Jongveeopfok
De jongveeopfok is de basis voor
een hoogproduktieve melkveesta
pel. Als het jongvee tijdens de opfok
groeivertraging oploopt, kan in de
volgende periode deze achterstand
maar ten dele ingehaald worden.
Het gevolg is dat de vaarzen na af
kalven onder de verwachtingswaar-
de produceren. Vaak moeten ze
daardoor vroegtijdig het bedrijf ver
laten, zodat de vaars niet de kans
krijgt zich te bewijzen.
Uit bovenstaande blijkt het belang
van een goede jongveeopfok. Als u
ontevreden bent over de opfokresul-
taten dan kunt u met ons kontakt
opnemen. Samen met u lopen we
alle zaken langs die van invloed zijn
op de jongveeopfok: huisvesting,
voeding en beweiding, gezond
heidszorg. Ook zullen we de groei
bepalen van uw jongvee. Als u alle
gegevens wilt bijhouden over de op
fok, dan is de DLV-
jongveeopfokkaart een goed hulp
middel. Op deze kaart vindt u ook
algemene belangrijke gegevens over
de opfok zoals; gewenste speen-
leeftijd en -gewicht, voerschema,
aandachtspunten bij preventieve en-
lelk
vet
3 I
4 I
2 I
0 I
het controleren van de kwaliteitsbe
waking van de aangesloten coöpe
raties. Voordeel is dat de
veehouders een eigen instantie heb
ben die de kwaliteit van het voer in
de gaten houdt. Daarbij zal ook de
zeer belangrijke onderzoekspoot
van de Schothorst baat hebben bij
de veevoedercontröle.
tingen, ontworming enz. Bent u
hierin geïnteresseerd of hebt u vra
gen dan kunt u ons natuurlijk bellen.
Voeding nuchtere kalveren
Op verschillende bedrijven krijgen
de kleine kalveren teveel melk. Dat
verhoogt de voerkosten en kan ge
zondheidsproblemen veroorzaken
(bijv. lal of blèr). Ook wordt de pens
ontwikkeling onvoldoende gesti
muleerd, wat gevolgen heeft voor
de latere ruwvoeropname.
Om het kalf een goede start te ge
ven, moet het direkt na de geboorte
-ab- liter biest krijgen. De eerste drie
dagen krijgt het kalf ook biest; per
dag 3x 1,5 liter. Daarna kan overge
gaan worden op kunstmelk of
koemelk.
Hieronder vindt u het melkschema
(zie schema).
Tot slot
In dit artikel zijn een aantal onder
werpen de revue gepasseerd.
Mocht u hierover nog vragen heb
ben dan kunt u kontakt met ons
opnemen.
Franka Vermeulen
Bedriifsdeskundiae DLV
Uit praktijkgegevens blijkt dat op
varkenshouderijbedrijven enorme
verschillen bestaan in hoeveelheid
liters watergebruik en daardoor in
geproduceerde kubieke meters drijf-
mest. De verschillen kunnen ont
staan door onder andere: verkeerde
water/voer verhouding, vermorsen,
verkeerde reinigingsmethode,
grond- en regenwater dat in de put
terecht komt.
Overbodig watergebruik kost drie
maal geld, nl. aan drinkwater, aan
opslagkosten en aan mestafvoer.
Teveel water in de mest kost on
nodig geld in de afzet
Drinkwater
Bij vleesvarkens is de water/voer-
verhouding belangrijk. Hiermee
wordt bedoeld het aantal liters wa
ter per kg voer. Teveel aan water kan
bij vleesvarkens leiden tot meer ge
zondheidsproblemen o.a. diarree,
verminderde slachtkwaliteit en een
slechtere groei en voederverbruik.
Te weinig water geeft een verlaging
van de voederopname en daardoor
een vermindering van groei. Boven
dien wordt de gezondheid bena
deeld. De water/voer verhouding
voor vleesvarkens is afhankelijk van
het lichaamsgewicht van de dieren.
Van 20-40 kg dient dit 2,5 1,
van 40-70 kg dient dit 2,25 1,
van 70-110 kg dient dit 2 1 te zijn.
Als varkens 24 uur per etmaal over
water kunnen beschikken, gaan ze
er dikwijls uit "verveling" mee
knoeien. Door aandacht te besteden
aan het drinkwatersysteem kan
10-20% op de hoeveelheid water
worden bespaard.
Zo dient een bijtnippel voor
gespeende biggen en vleesvarkens
in hoogte instelbaar te zijn en onder
een hoek van 67 graden te worden
geplaatst. De wateropbrengst dient
250 ml per minuut voor
gespeende biggen en 500 ml per
minuut voor vleesvarkens te zijn. Dit
kunt u kontroleren door regelmatig
met een maatbeker een nippel af te
tappen. Bij plaatsing van de nippels,
moet u er op toe zien dat de varkens
recht voor de nippel moeten staan
voqr ze kunnen drinken. Dit kan
door de nippel tussen droogvoerbak
en hokafscheiding te plaatsen of bij
vrije opstelling van nippel deze in
een afscherm beugel (20 x 20 x 20
cm) te plaatsen. De brijbak, droog
voerbak met nippel of een anti-
morsbakje met een beschermbeu-
gel zijn goede alternatieven om op
water te besparen.
Bij zeugen is 10 Itr/dag voldoen
de. Hierbij zijn er verschillende me
thoden om de
drinkwatervoorziening te regelen,
bijvoorbeeld trognippel met tijdklok
en/of watermeter, vlotterton per 5 a
8 zeugen, waterdoseerpistool, of
waterdoseer-computer.
Reinigingswater
Reinigen is erg belangrijk voor een
goede gezondheid. Maar vaak
wordt er meer water verbruikt dan
nodig is. Het gevolg hiervan is dat
de kwaliteit van de mest slechter
wordt en het mestvolume groter,
wat hogere opslag- en transport
kosten met zich meebrengt.
De beste methode voor reinigen is
eerst het grof vuil verwijderen, hier
door hoeft u minder lang in te we
ken en schoon te spuiten. Daarna
inweken, liefst direkt nadat de var
kens uit de betreffende afdeling zijn
omdat de mest dan nog niet is inge
droogd. Meerdere keren achter el
kaar inweken verbetert het
resultaat.
Bij het schoonspuiten is het belang
rijk dat er met de juiste druk en wa-
terafgifte wordt gewerkt. De
optimale druk is 60-80 Bar(ato). De
waterafgifte per minuut is afhanke
lijk van het type stal dat schoonge
maakt moet worden. Bij kraam- en
biggenstallen is dit 15 Itr/min. Bij
mestvarkenstallen is dit 30 Itr/min.
Ander water
Naast drinkwater en schoonmaak-
water kan er ook van buitenaf wa
ter in de mest komen. Dit is onder te
verdelen in regenwater, grondwater
en huishoudelijk water.
Per jaar valt er in Nederland gemid
deld zo'n 750 ml neerslag. Dat is
750 liter per m2. Heeft u een buiten
opslag van 1.000 m2 en drie meter
hoog, dan valt er jaarlijks zo'n 250
m3 water in. Ook op andere manie
ren kan er water in de put komen,
b.v. regenwater dat van het dak en
erf in de put loopt. Bij een stal van
12 bij 30 meter, komt er van het dak
per strekkende meter al gauw 9 m3
regenwater, dit is 270 m3 water van
de gehele stal. Heeft u geen dak
goot aan de stal, dan moet al dit
water vlak langs de funderingen de
grond in, met alle gevolgen van
dien. Hierdoor is het mogelijk dat er
verzakkingen optreden waardoor er
scheuren in de putwand en -bodem
kunnen ontstaan, waarlangs het
grondwater de put in kan sijpelen.
Er zijn nog steeds stallen waar het
huishoudelijk afvalwater ook in de
put terecht komt. In een gemiddelde
huishouding is het huishoudelijk af
valwater ongeveer 200-300 m3.
Konklusies
Niet alleen voor varkenshouders die
alle mest af moeten zetten, maar
ook voor degenen die voldoende ei
gen grond hebben, is het belangrijk
om te weten wat het waterverbruik
is en hoeveel m3 mest er geprodu
ceerd wordt.
Zuinig zijn met water en weten wat
er de put ingaat heeft voordelen:
minder mest en van een betere
kwaliteit, minder drinkwater-kosten,
en lagere afzetkosten.
DLV-team varkenshouderij
Boxtel
leeftijd kunstmelk koemelk koem
4% vet 4,5%
4-14 dagen 4 - 5 I 3,5 I
2-8 weken 5 - 6 I 4,5 I
week 9 3 I 2,5 I
totaal 280-320 I 240 I 21