Nieuws en Commentaar KNLC-bestuur beraadt zich over toekomst dienstverlening KNLC kommentaar Uitspraken REÜNIE IN HET LANDBOUWHUIS De onverschrokkene Rapport "Dienstverlening, waarheen, daarheen!" ♦♦V Vorige week vrijdag waren gepensioneerde medewerkfstjers van de ZLM met hun partners te gast in het Landbouwhuis in Goes. Ze kwamen op uitnodiging van algemeen sekretaris mr. J Oggel een kijkje nemen in het nieuwe kantoor aan de Cereshof. Tijdens de reünie van de "oud gedienden" kwam niet alleen het reilen en zeilen van de ZLM aan de ordemaar werden natuurlijk ook veel herinneringen opgehaald (Foto Anton Dingemanse). De behoefte aan dienstverlening van de boeren en tuinders en hun gezinsleden is de afgelopen tijd nog al gewijzigd. Te verwachten valt dat deze vraag in de toekomst nog meer zal veranderen. Deze verande rende behoefte vraagt een aanpas sing van de huidige struktuur van dienstverlening van de landbouwor ganisaties. Binnen het KNLC heeft een werkgroep zich gebogen over een mogelijke toekomstige opzet van voorlichting en dienstverlening. Het rapport van deze werkgroep is in de bestuursvergadering van 5 mei besproken. In het rapport wordt onder dienst verlening verstaan: alle aktiviteiten van de organisatie gericht op indivi duele belangenbehartiging. De werkgroep heeft daarbij wel een on derscheid in aktiviteiten gemaakt tussen voorlichting, advisering en specialistische dienstverlening. Kon- tributies, overheids/projektsubsidie en profijtinkomsten kunnen voor de financiering van de dienstverlening zorgen. De hoofdmoot van de SEV vormt de individuele voorlichting, maar groeps- en massavoorlichting behoren wel degelijk tot het taken pakket van de SEV. Versterken De werkgroep doet een aantal aan bevelingen om tot een betere struk tuur van de dienstverlening in de toe komst te komen: Het is voor een goede dienstverle ning nodig dat de centrale rol van de (regionale) landbouworgani saties verder wordt verstrekt. Het KNLC-bestuur zou dit moeten aan sturen. - Om de landbouworganisaties die centrale rol te laten spelen zijn grote regionale blokken nodig. Verder moet er overleg opgestart worden tussen de 3 Centrale Landbouworganisaties en de re gionale organisaties om tot deze omvang te komen. Binnen het bestuur werd opgemerkt dat er in ieder geval in KNLC-verband al steeds grotere blokken ontstaan. Het bestuur drong er verder op aan om zo snel mogelijk in 3 CLO-verband te bezien of de an dere landbouworganisaties de konklusies uit het rapport dra gen. Het is zeer gewenst om tot verdergaande samenwerking op dit punt te komen. Lukt dat niet in 3 CLO-verband dan mag dat ook in 2 CLO-verband. Lukt dat niet, dan moet het in KNLC- verband uitgevoerd worden. Uit het oogpunt van efficiëntie en effektiviteit zal nog moeten worden bepaald welke aktivitei ten regionaal en welke landelijk moeten gebeuren. Hierbij dient een landelijk koördinerend bu reau te worden overwogen. Een bureau ging het bestuur wat ver, wel werd gedacht aan een soort proceskoördinator, het liefst in 3 CLO. Onderbrengen De werkgroep ziet binnen de hele voorlichting en dienstverlening een centrale rol weggelegd voor de SEV. Dit dwingt tot het stellen van priori teiten bij de werkzaamheden van de SEV. De werkgroep stelt verder dat het uit oogpunt van effektiviteit van be lang is om op termijn de Sociaal Ekonomische Voorlichting, de technisch-ekonomische voorlichting (DLV) en de teelttechnische voor lichting te integreren en onder te brengen bij de landbouworganisa ties. Een voorwaarde om de DLV te integreren en onder te brengen bij de landbouworganisaties is blokvor ming bij de regionale organisaties. Dit punt moet in 3 CLO-verband ver der bekeken worden. Er zullen ook aktiviteiten zijn die niet bij de landbouworganisaties kunnen worden ondergebracht. Hiervoor moeten regionaal afspraken worden gemaakt met de organisaties die deze diensten wel leveren. De land bouworganisaties moeten hiertoe het initiatief nemen. Profijtbeginsel Het is verder noodzakelijk kader afspraken te maken over de toepas sing van het profijtbeginsel en een mogelijk te hanteren tarief. De voor lichting door de SEV blijft in principe gratis. De SEV zou echter voor advi sering het zogenaamde profijtbegin sel moeten toepassen. De profijtinkomsten van de SEV bedra gen bij een overheidsbijdrage van 50% ten hoogste 50% van de tota le kosten. Ook voor gespecialiseer de dienstverlening kan het profijtbeginsel worden toegepast. Het is volgens de werkgroep ge rechtvaardigd om hiervoor een ver schil in tarieven tussen leden en niet leden te hanteren. Dit laatste geldt ook voor de voorlichting en advise ring door de SEV. Het is noodzake lijk dat er in 3 CLO-verband of eventueel in 2 CLO-verband afspra ken komen hoe de toepassing van het profijtbeginsel het beste in het vat gegoten kan worden. Er bestaan ook aktiviteiten die wel in het verlengde liggen van de SEV- werkzaamheden, maar die niet tot het basispakket van voorlichting en advisering behoren. Hiervoor zou den boventallige medewerkers aan getrokken moeten worden. Deze medewerkers kunnen praktisch ge zien wel tot het SEV-team behoren. Volgens de werkgroep is het nood zakelijk om blijvend aandacht te schenken aan de kwaliteit van de dienstverlening in het algemeen en de kwaliteit van de medewerkers in het bijzonder. Dit kan onder andere door een verdere beloningsdifferen tiatie. Subsidieverlaging Het bestuur van het KNLC heeft zich tijdens de bestuursvergadering van 5 mei uitgesproken tegen een verlaging van de subsidie van de SEV. De samenstellers van het rap port 'Dienstverlening waarheen. Daarheen! onderschrijven dit stand punt. Een subsidievermindering is ongewenst, omdat de vele verande ringen in de agrarische sektor juist een grotere behoefte aan voorlich ting en advisering tot gevolg hebben. Ook bij de KNBTB en de NCBTB vindt op het ogenblik een diskussie plaats over de voorlichting en dienstverlening. Het KNLC-bestuur hecht er erg aan om de aanbevelin gen van het rapport 'Dienstverle ning, waarheen, daarheen!' samen met de andere CLO's uit te werken. Als we de laatste tijd zien, waar mee boeren en tuinders bestookt worden, dan vraag je je af hoe veel onverschrokkenheid er no dig is om boer en tuinder te blijven c.q. te worden. Naast het sociaal-ekonomische vraagstuk van de EG landbouwbeleidsher- vorming en naast het daarmee gerelateerde handelsvraagstuk van de GATT en de onderhande lingen daarover die een eigen Europees en wereldkarakter heb ben, komt nog eens het nodige onheil van de Nederlandse over heden. Zowel de nationale over heid als de regionale, zoals provincies en waterschappen, en de lokale overheden hebben daarbij hun eigen betrokkenheid. Te vet Allereerst de nationale overheid. Deze, zelf te vet opgetuigd en met een te groot rondpompcir- cuit, weet de sociaal- ekonomische nood nagenoeg al leen op te lossen door veel af te wentelen. Er wordt onevenredig zwaar bezuinigd bij ekonomische ministeries waar het niet moet, zoals Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), Verkeer en Waterstaat en Ekonomische Za ken. Daarbij is het nog het ergste dat het ministerie van LNV de bezuinigingen probeert te ont kennen. Dit ministerie wentelt zijn financiële problemen op het nog niet hebben (kunnen) instel len van heffingen op gewasbe schermingsmiddelen en nitraten (ongeveer 40 miljoen gulden). Ook hier moet de afwenteling de redding brengen. Maar a/s we daarbij bezien welk instrument de overheid nog ge bruikt om haar financiële proble men op te lossen, dan is het hetzelfde laken een pak. De WABM-heffing, verbruiksbe lasting voor brandstoffen, gehe ven naar milieugrondslag' betekent ongeveer 60 miljoen gulden extra voor de glastuin bouw. Bij deze heffing wordt de grootindustrie ontzien en de glastuinbouw in verband met haar kleinschalige struktuur wordt gestraft. Dit komt mede door de onjuiste overheidsvoor lichting aan Eerste en Tweede Kamerleden. Mag zoiets on rechtvaardigs zomaar plaatsvin den? Deze discriminatie zullen we eventueel maar aan Brussel moeten voorleggen. Afgezien van het feit dat het milieu a/s or dinaire belastingbron wordt ge bruikt. Verboden en betalen Per 1 juli aanstaande is ook het lozen van koelwater en overige vloeistoffen verboden. De onmo gelijkheden en/of kosten die dat voor het agrarisch bedrijfsleven oproept zijn gigantisch. Maar de gemeenten, die het zogenaamde bevoegd gezag in deze zijn, schrijven de agrariërs wel aan en zij moeten zich maar zien te redden. Een kommissie heeft een advies uitgebracht over de financiering van het waterbeheer. Wie wordt er geacht weer te gaan betalen? De agrariër. Dezelfde agrariër die straks geen water meer uit zijn drainagepijp mag lozen. Nu zijn de tuinders aangezegd, maar ak kerbouw en veehouderij zullen spoedig volgen. Het licht in de kassen moet uit, aldus de Raad van State. Afge zien van de ekonomische conse quenties ontgaat mij de redenatie. Straatverlichting, ver lichting rond gebouwen, in dustrieterreinen, havens en jacht havens hoeven 's nachts toch ook niet uit. De arbeidsmarkt door hoge so ciale drempels en verbureaucra- tisering, het officiële circuit werkt niet meer, maar illegalen te werk stellen mag natuurlijk ook niet. En gelegenheidswerk is zo verbureaucratiseerd dat alleen het grijs/zwarte circuit de oplos sing brengt. De eko/ogische richtlijn verhindert nagenoeg be drijfsontwikkeling in de veehou derij en uitrijregels dwingen tot onagrarisch mestgebruik of be perken het agrarisch mestge bruik op bijvoorbeeld stuifgevoelige gronden. Bespied Daarbij wordt de boer en tuinder letterlijk vanaf het water en van uit de lucht bespied. Dat geeft een zeer unheimisch gevoel. Zo iets deed men tot nu toe alleen in totalitaire staten. Maar meer en meer is Big Brother watching us! Het vraagt dan ook veel onver schrokkenheid van de huidige en toekomstige boeren en tuinders. Toch vraag ik me af of politici en overheden weten waar ze mee bezig zijn, zowel individueel als gezamenlijk. En of ze zich wel voldoende afvragen of dit alle maal wel kan ekonomisch, so ciaal maar vooral ook moreel en mentaal. Ook al heeft voedsel produceren geen politieke priori teit meer, dan nog is het geen re den om zo onzorgvuldig met de agrarische sektor om te gaan. Boer en tuinder zijn vraagt al on verschrokkenheid genoeg. Marius Varekamp, voorzitter KNLC "Hoe je je inkomen krijgt maakt niet zoveel uit. Prijsondersteuning of toeslag per hektare, het is lood om oud ijzer. Zolang de steun voldoende hoog is, hebben de meesten van ons daar niet zo'n moeite mee". Huib van der Zande, voorzitter afdeling Oosterland/Bruinisse van de ZLM (Agrarisch Dagblad, 8 mei 1992). "Nu gaat de graanprijs omlaag en krijgen de boeren een tijdelijke inko menssteun. Zodra blijkt dat de marktprijs hoog genoeg is, kan die steun weg. En funktioneert de markt". J. van Noord, landbouwspecialist van het CDA in de Tweede Kamer (Boerderij, 5 mei 1992). "Waar de betere veehouder zich soms drie keer kan omwentelen in winst marges per dier, kan de ander zich niets permitteren. Gaan de kosten van het mestbeleid omhoog, dan moet de laatste afhaken". Drs. G. van der Lely, direkteur-generaal Landbouw en Voedsel voorziening van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (Staatscourant, 28 april 1992).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 5