Qd Landinrichting blijft de gemoederen bezighouden Milieuvriendelijkheid teelten aantonen met milieubalans Nieuws en Commentaar KNLC kommentaar Van landbouw naar tuinbouw Eerste grote conflict over streekplan in Helvoirt COMMISSIE GRONDGEBRUIK KNLC: Voorzichtig met gewassen/ijst M| De commissie Grondgebruik van het KNLC is zeer teleurgesteld dat het niet mogelijk is om landinrich tingsprojecten wel te stemmen en daarmee de uitvoering enkele jaren te laten wachten. Dit was voor het KNLC de meest wenselijke optie om de landinrichtingsprojecten te ver tragen. De zogenaamde comptabiliteitswet staat niet toe dat er verplichtingen worden aangegaan zonder dat daar een dekking tegenover staat. En dat zou het geval zijn als er wel gestemd zou worden, maar er nog geen geld beschikbaar is voor de uitvoering. De commissie van de Centrale Land inrichtingscommissie die zich be zighoudt met het doorlichten van de projecten op het voorbereidings schema landinrichting gaat eerst in ventariseren en oefenen aan de hand van enkele projecten. Het is de bedoeling dat de commissie ook zelf criteria gaat opstellen. Ze zal zich niet volledig laten leiden door de criteria die zullen worden gesteld in het structuurschema Groen Ruimte. Private financiering Er is een commissie ingesteld onder leidig van mr. Van Vollenhove, die gaat onderzoeken of in het kader van het natuurbeleidsplan private fi nanciering mogelijk is. De commis sie grondgebruik vreest dat er projecten in de ijskast worden ge plaatst op het voorbereidingssche ma en dat vervolgens in deze Werkzaamheden ten behoeve van ruilverkaveling. gebieden gronden worden aange kocht en dat het daarna een herin richting met een bijzondere doelstelling wordt. Bij een herinrichting met een bijzon dere doelstelling is voor natuuront wikkeling 10.000 gulden per ha. beschikbaar en voor landbouw slechts 1500 gulden per ha. Het was de commissie nog niet duidelijk of een deel van de zogenaamde her structureringsgelden beschikbaar komen voor ruilverkavelingen met een administratief karakter in akker bouwgebieden. Groene stallen De commissie vraagtekens bij Grondgebruik zet het zogenaamde groene label. Het tempo om dit label in gebruik te nemen ligt zeer hoog, zonder dat er goede meettechnie ken zijn. Daarbij zijn de stallen zeer duur. Gezien de extra kosten voor deze stallen zou als compensatie bijvoorbeeld de ecologische richtlijn niet van toepassing moeten zijn. De commissie zet eveneens vraag tekens bij de regionale benadering van de EG-nitraatrichtlijn. Een lan delijke aanpak biedt misschien meer mogelijkheden om de nitraataanpak meer te laten sporen met het uitge zette mestbeleid. Ook ziet de com missie weinig in het argument van schadevergoeding omdat de over heid daartoe toch niet bereid zou zijn. De glastuinbouwsector werkt aan een lijst met gewassen die in aan merking komen voor gesloten teelt. De lijst wordt periodiek aangevuld met nieuwe gewassen, waarvan bij onderzoek is gebleken dat substraatteelt met recirculatie een reëel alternatief is voor telen in de grond. Binnen drie jaar na plaatsing mag het gewas niet meer in de grond worden geteeld. De Commissie Bloemen- Groenteteelt van het KNLC vindt te rughoudendheid geboden met be trekking tot zo'n lijst. De Commissie wenst het opstellen van een milieu balans voor de betrokken gewassen en een plaatsing zou indien gewenst ongedaan gemaakt moeten kunnen worden. De Nederlandse overheid wil in het jaar 2000 alle teelten in de glastuin bouw los van de grond hebben. Ook moet recirculatie worden toegepast, zodat sprake is van een gesloten teelt. In het kader van de Wet Ver ontreiniging Oppervlaktewater (WVO) zijn al richtlijnen opgesteld waaraan nieuwe glastuinbouwbe drijven moeten voldoen. Volgens de Commissie Bloemen-Groenteteelt van het KNLC valt met deze richtlij nen te werken. Gewassenlijst Momenteel worden ook richtlijnen opgesteld voor de bestaande bedrij ven. Er wordt onderzocht welke ge wassen technisch en economisch bezien op substraat met recirculatie geteeld kunnen worden. Deze ge wassen worden opgenomen op een lijst, waarna gesloten teelt verplicht gaat worden voor die gewassen. Komende zomer zal de lijst gereed moeten zijn, om vervolgens jaarlijks eventueel te worden aangevuld met nieuwe gewassen. Tijdens de vergadering van de Com missie Bloemen-Groenteteelt op 27 maart 1992 werd opgemerkt dat een dergelijke lijst gewenst is, om produkten te behouden die nog wel een grond gebonden teelt vereisen. Aan de andere kant is echter grote terughoudendheid gewenst met be trekking tot een gewassenlijst, al dus de Commissie. Op de lijst zullen alleen gewassen worden opgenomen, die bedrijfs economisch goed gesloten kunnen worden geteeld. Dit geldt bijvoor beeld voor de drie grote teelten, te weten komkommer, tomaat en pa prika. Ook enkele andere teelten ko men al voor plaatsing op de lijst in aanmerking. Onderzoek moet aan tonen of andere gewassen in een la ter stadium voor plaatsing in aanmerking komen. Milieu-balans De Commissie Bloemen- Groenteteelt vindt dat het opstellen van een milieu-balans een belangrijk onderdeel moet zijn van het onder zoek. Uit de balans moet blijken of het werkelijk milieuvriendelijker is om voor bepaalde gewassen op gesloten teelt over te schakelen. Hierbij met dan rekening worden ge houden met nieuwe afvalstromen, die het gevolg zijn van het overscha kelen op substraatteelt. Te denken valt aan de te gebruiken folie en steenwol. Mocht uit een milieu balans blijken dat het telen op substraat niet milieuvriendelijker is, dan zou het betreffende gewas eventueel weer van de lijst afge voerd moeten kunnen worden, vol gens de Ccmmissia Dit zou ook mogelijk moeten zijn als teelttech- nisch mocht bijken dat de substraatteelt niet lukt. De Commissie vindt de term 'ge wassenlijst' overigens niet gewenst. Zij spreekt liever van een soorten lijst. Binnen één gewas kunnen na melijk verschillen voorkomen. Bijvoorbeeld een aantal rozesoorten kunnen op substraat worden ge teeld, terwijl andere soorten daar voor niet geschikt zijn. Het verplichten van substraatteelt voor rozen zou de teelt van die rozen niet meer mogelijk maken. Geert Pinxterhuis Het Centraal Economisch Plan en de vooruitzichten voor de ko mende jaren zijn ieder jaar op nieuw een belangrijke informatiebron over de stand van de nationale economie en de mogelijke ontwikkelingen van het bedrijfsleven. Dit jaar heeft het Centraal Plan Bureau beide publicaties tot een rapport ver werkt. Het hoofdstuk over de landbouw heeft de duidelijke ti tel 'Een ontwikkeling van land bouw naar tuinbouw' meegekregen. Het Centraal Plan Bureau constateert dat de pro- duktiegroei van akkerbouw en veehouderij de laatste jaren stag neert. In 1975 brengt de tuin bouw nog maar 21% van de agrarische toegevoegde waarde op, in 1991 steeg dit aandeel tot 47%. Het Centraal Plan Bureau voorspelt dat in termen van toe gevoegde waarde de tuinbouw spoedig de akkerbouw en vee houderij zal overvleugelen. Beperkte groei Afgezien van de veredelingsland- bouw beperken quotering en la ge prijzen in belangrijke mate de groei van de veehouderij en ak kerbouw. Marktordening door de EG en nationaal landbouwbeleid zijn bedoeld om de producent een redelijk inkomen te geven en de consument een betaalbaar voedselpakket. Ze hebben op termijn voor de betreffende sec toren echter geen redelijk perspectief tot resultaat. Door menselijk ingrijpen is niet alles te sturen. Al vaak heb ik geconsta teerd dat het verlies aan contact met de markt uiteindelijk funest is voor de sector. Dit geldt trouwens zowel voor de markt van landbouwprodukten a/s voor de arbeidsmarkt. Ook het weer tot stand brengen van een gezonde arbeidsmarkt is voor de betrokkenen een pijnlijke ingreep. Arbeidsonrust is daar van het gevolg. Het is ook lo gisch dat de agrarische sector de overgang van een beschermd beleid naar een meer marktge richt beleid niet zonder meer ac cepteert. Een dergelijke overgang mag ook niet zonder een daarbij behorend begelei dend beleid plaats vinden. Verandering noodzakelijk W/7 de Europese landbouw en speciaal de melkveehouderij en de akkerbouw in Nederland een concurrerende rol op de markt mee blijven spelen, dan moet er een zekere vrijheid zijn om zowel kwaliteit als kwantiteit aan de markt te kunnen leveren. De tuinbouw heeft aangetoond dat het mogelijk is prijsleider te kun nen worden op een markt met veel concurrenten. De akkerbouw is de laatste jaren zelfs hard bezig deze weg te gaan. Een deel van de tuinbouw- produktie vindt plaats op wat voorheen zuivere akkerbouwbe drijven waren. De melkveehou derij heeft weliswaar via het door quotering beperkte aanbod tijdelijk een redelijk inkomen op de bedrijven kunnen genereren. De structurele ontwikkelingen van de bedrijven is in verhouding tot de andere EG-landen echter achter gebleven. De zuivelin dustrie heeft de Europese markt niet optimaal bewerkt. Nu een GATT-akkoord niet in zicht is, zal toch het EG- landbouwbeleid aangepast moe ten worden. Het lijkt mij geen goede zaak dat de akkerbouw en de melk- en vleesveehouderij nog verder van de markt af groei en en nog meer afhankelijk wor den van een geleide marktverordening en een sociaal beleid. Vroeg of laat zal dan een zeer pijnlijke ingreep volgen. Een goed begeleide overgang via in komstentoeslagen naar een meer marktgericht beleid en daarnaast een plattelandsont wikkelingsbeleid is volgens mij een goede keuze in de discussie rond de aanpassing van het EG- landbouwbeleid. Het KNLC heeft daarbij altijd het standpunt inge nomen dat de toepassing van deze inkomstentoeslagen een prijsdaling van de produkten voor alle bedrijven, groot en klein, moet compenseren. De ontwikkeling van de tuinbouw en de relatieve achteruitgang van akkerbouw en veehouderij geven een duidelijke aanwijzing in de richting van goede moge lijkheden. Dam Jaarsma plaatsvervangend algemeen secretaris KNLC Het eerste conflict op grotere schaal met het ontwerp-streekplan van de provincie Noord-Brabant als inzet lijkt zich af te spelen in de ge meente Helvoirt. Het nieuwe bestemmingsplan buitengebied in die plaats tussen Den Bosch en Til burg komt op twee punten in bot sing met het nieuwe streekplan. Zo wil de gemeente Helvoirt op be perkte schaal uitbreiding van agrari sche bedrijven toestaan ten noorden van het Drongelens Kanaal. In dat gebied geldt de agrarische hoofdstruktuur. Daarnaast houdt Helvoirt er vast rekening mee, dat de Distelberg volledig onderdeel wordt van het toekomstige Natio naal Park Loonse en Drunense Duinen. Helvoirt is een van de eerste Bra bantse gemeenten die - na het be kend worden van het ontwerp-streekplan - een bestem mingsplan voor het buitengebied presenteren. Het gemeentebestuur heeft niet, zoals veel andere ge meenten, willen wachten met de verdere ontwikkeling van zijn bestemmingsplannen. Natuurschoon De problemen van Helvoirt zijn exemplarisch voor veel andere ge meenten in Brabant, met name in Midden-Brabant waar natuur en re- kreatie voorrang krijgen. Het dorp beschikt over veel natuurschoon, dat tegelijkertijd voor de agrarische stand een groot probleem oproept: nergens kunnen bedrijven zich nog zonder beperkingen ontwikkelen. Zeker niet in gebieden die worden beschermd, zoals het Helvoirts Broek, het Brokkenbroek of het Na tionaal Park. In theorie zijn uitbrei ding en nieuw vestiging weliswaar nog overal mogelijk, maar praktisch zal snel blijken dat nieuwe veehou derijen op onoverkoombare milieu problemen stuiten. Binnen de smalle marges die de ge meente heeft om de boeren tege moet te komen, zoekt Helvoirt naar mogelijkheden. In het gebied ten noorden van het Drongelens Kanaal is volgens de provincie nieuwbouw uitgesloten. Volgens de gemeente kunnen op sommige plaatsen ech ter wel degelijk grondgebonden be drijven (dus geen veehouderijen) worden gevestigd; zonder daarbij schade toe te brengen aan de open ruimte. Ook op andere terreinen wil de ge meente de boeren tegemoet komen. Zo is er in het bestemmingsplan een regeling opgenomen voor de split sing van boerderijen, als dat nodig is voor het behoud van de kuituur- historische gebouwen. Voorwaarde is wel dat omliggende agrarische bedrijven kunnen funktioneren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 5