Strengere eisen aan
noodslachtingen
Richtlijnen voor insturen
dieren voor sektie
Prijs voor beste boerenkaas
Kwaliteit biggen
GATT en EG-hervormingen zijn
bedreigingen voor kaasexport
Stichting
gezondheidsdienst
voor dieren
in Noord-Brabant
Veehandelaren blij
met uitspraak I R
Kaasexporteurs niet bang voor
produktiestijging Oost-Duitsland
Met ingang van 1 januari 1993
treedt er een nieuwe Vers Vlees
Richtlijn van de EG in werking. Hier
in wordt niet langer gesproken over
voorwaardelijk goedgekeurd vlees
(vrijbankvlees en sterilisatievlees).
Vlees wordt in het vervolg wel of
niet goedgekeurd voor menselijke
consumptie. Vlees van dode dieren
en de meeste zieke dieren wordt so
wie so afgekeurd en moet vernie
tigd worden. De nieuwe richtlijn
heeft grote gevolgen voor
noodslachtingen en noodslacht-
piaatsen.
Ongeschikt voor menselijke con
sumptie is vlees van zieke dieren
(onder andere miltvuur, acute sal-
monellose, acute brucellose),
gestorven dieren, doodgeboren die
ren of ongeboren dode vruchten,
sterk vermagerde dieren of dieren
met anemie, dieren met acute ver
wondingen van een ontsteking,
koortsige dieren of van dieren met
bijvoorbeeld geneesmiddelen. Dit
betekent dat natuurlijk gestorven
dieren niet meer voor consumptie
geslacht mogen worden. Zieke die
ren waarvan het vlees bestemd is
voor menselijke consumptie moeten
al voor de slacht gekeurd worden,
zo luiden de nieuwe regels. Alle
slachterijen die aan de EG-richtlijn
voldoen mogen straks noodslach
tingen verrichten. Goedgekeurd
vlees van noodslachtingen mag al
leen in het binnenland worden
verkocht.
Alle bedrijven die vers vlees verwer
ken moeten voor 1 januari volgend
jaar aan de nieuwe richtlijn voldoen,
tenzij ze voor 1 april j.l. een tijdelijke
ontheffing hebben aangevraagd. In
dat laatste geval geldt een over
gangsregeling tot 1 januari 1996.
Wel gelden er minder stringente
voorwaarden voor kleinere bedrijven
(die per week minder dan 12
grootvee-eenheden verwerken).
De nieuwe richtlijnen vergen van
zelfslachtende slagers en
noodslachters enorme investerin
gen. Noodslachter D.J. Nieuwen-
huijse uit Kruiningen verwacht dat
hij wel drie vier ton zal moeten in
vesteren, wil hij aan alle eisen en
voorschriften voldoen. Hij heeft een
voorlopige ontheffing aangevraagd,
en naar het zich laat aanzien krijgt
hij die ook. Het aantal noodslachters
in Zeeland (nu vier) zal volgens
Nieuwenhuijse afnemen. Hij is in
ieder geval nog niet van plan ermee
op te houden. 'Wij hebben niet om
die EG-richtlijnen gevraagd, maar je
hebt geen keus. Als je niet meedoet
kun je alleen maar je bedrijf stop
pen, het is slikken of stikken. De
Bond van Noodslachters heeft ove
rigens wel de noodklok geluid over
de gang van zaken. De vorige aan
passingen dateren van maar een
jaar of vijf geleden. Toen (in 1987)
heeft de noodslachtsector al in to-
Sinds het bestaan van de Gezond
heidsdiensten hebben de Neder
landse dierhouders de gelegenheid
ten behoeve van hun bedrijfsvoe
ring, sektie te laten verrichten op
(gestorven) dieren van hun bedrijf.
Een aantal belangrijke punten ver
dient de aandacht bij het inzenden
van dieren voor sektie.
Het verdient de voorkeur zo moge
lijk onbehandelde dieren ter sektie
aan te bieden. Bacteriologisch en
parasitologisch vervolgonderzoek
worden dan niet nadelig beïnvloed
of zelfs negatief door de medikatie,
zodat de kans toeneemt dat eventu
ele kiemen, verbandhoudende met
de bedrijfsproblematiek, ook geïso
leerd worden. Ook een met deze
bacteriën eventueel uitgevoerde ge
voeligheidsbepaling stelt een suc
cesvollere behandeling in het
vooruitzicht.
Stuur bovendien dieren in die het
koppelprobleem goed vertegen
woordigen en geen dieren die aan
andere problemen gestorven zijn en
niet al lang kreupele beesten of
chronische slijters. De uitslag van
het onderzoek aan deze laatste die
ren kan voor de koppeldiagnose erg
misleidend zijn. Meestal kan voor
het onderzoek alleen over dode die
ren worden beschikt. In voorkomen
de gevallen (een acute E.tenella of
E.coli-infektie) verdienen voor het
onderzoek dode dieren zelfs de
voorkeur.
Vers materiaal
Na de dood begint het proces van
autolyse (zelf-ontbinding). Naarma
te dieren langer dood zijn zal dit pro
ces verder gaan, waardoor zij niet
meer betrouwbaar kunnen worden
beoordeeld en de dierhouder alleen
maar (transport)werk bezorgen zon
der dat hem dit profijt oplevert.
Soms zijn dieren niet meer geschikt
voor het doen van sektie. Het ver
dient daarom aanbeveling om dieren
direkt na de dood of indirekt na het
vinden van dode dieren, deze bij de
Gezondheidsdienst voor Dieren ter
sektie aan de bieden. Indien dit niet
mogelijk is, is het verstandig om de
dieren goed nat te maken en op een
koele plek te leggen; dit vertraagt
het proces van zelfontbinding enigs
zins. De dieren dienen desondanks
zo spoedig mogelijk ter sektie te
worden aangeboden.
Stel bovendien bij een ziekte-
uitbraak op het bedrijf de beslissing
tot het inzenden van dieren geen
dagen uit. Het symptomenbeeld kan
zodanig gaan wijzigen dat na ver
loop van enige tijd het oorspronkelij
ke beeld en de daarbij behorende
oorzaak niet goed meer is te ach
terhalen.
Begeleidend schrijven
De praktische dierenarts zal samen
met de dierhouder tot een oplossing
van het bedrijfsprobleem proberen
te komen door het in verband bren
gen van gegevens verkregen uit het
verhaal van de veehouder, de beoor
deling van de koppelzieke dieren, de
sektie van gestorven dieren en het
zonodig ingestelde vervolgonder
zoek. Alleen deze kombinatie van in
formatie kan leiden tot een
betrouwbare (waarschijnlijkheids-
)diagnose.
Zo ook is het voor het gedegen uit
voeren van een sektie en het instel
len van een goed afgestemd
vervolgonderzoek van belang dat de
Gezondheidsdienst bij een inzen
ding over de noodzakelijke informa
tie kan beschikken. Bij een
inzending voor sektie mogen daar
om geen essentiële gegevens ont
breken zoals daar zijn de aard, ernst
en duur van de klachten, alsmede
het ziekte- en sterfpercentage even
als het al dan niet behandeld zijn.
M. Roumen
taal zo'n 45 miljoen gulden moeten
investeren, en een paar jaar later
blijkt dan dat we kennelijk nog niet
genoeg verbeterd hebben. Met de
nieuwe investeringen komt het
voortbestaan van vele noodslacht-
plaatsen in gevaar'.
Nieuwenhuijse maakt van de nood
een deugd. Het is financieel niet
haalbaar alleen te investeren voor
die maximaal tien noodslachtingen
die hij per week verricht. Daarom
wil hij zich in de toekomst ook met
andere slachtingen gaan bezighou
den, en zich ook op de exportmarkt
gaan richten.
De noodslachter vreest een drasti
sche stijging van de keurtarieven,
mede omdat de RVV zich vanaf vol
gend jaar zelf moet bedruipen. Ze
ker als er een keurmeester van de
RVV buiten de eigenlijke werkuren
van de keuringsdienst (bijvoorbeeld
's nachts) bij een ziek dier moet ko
men verwacht hij fors hogere ta
rieven.
'Een ramp'
Varkenshouder D. Hannewijk uit
Heinkenszand vreest dat het in veel
gevallen niet meer de kosten loont
om een ziek dier te laten noodslach-
ten. 'De kans is groot dat het dier
afgekeurd wordt, en dan heb je al
leen maar extra kosten gemaakt,
kosten bovendien die alleen maar
toenemen. Als het dier wel wordt
goedgekeurd gaat er zoveel vanaf
dat er nog bijna niets overschiet.
Straks houdt een veehouder er al
leen nog wat van over als het een
groot dier zoals een koe is die ge-
noodslacht wordt'.
Door de nieuwe richtlijn zal naar
verwachting het aantal noodslacht-
plaatsen afnemen. Veehouders kun
nen daardoor moeilijker hun zieke
dieren kwijt, waardoor er vaker een
dier bij de destructor terecht komt.
Hannewijk: 'Dat probleem speelt
overal, maar vooral in vee-arme ge
bieden, zoals het zuidwesten. Om
dat het aanbod daar toch al gering
is zal een noodslachtplaats daar het
eerst verdwijnen'.
De Nederlandse Bond van Handela
ren in Vee heeft verheugd gerea
geerd op de uitspraak van de
Haagse rechtbank in het kort geding
dat de Dierenbescherming had aan
gespannen over het verplicht aan
brengen van nieuwe oormerken bij
kalveren en runderen. De rechter
heeft op 10 april jl. de Dierenbe
scherming in het ongelijk gesteld.
Volgens de NBVH is het in het be
lang van de hele Nederlandse run
dersector dat de I R-regeling
verder uitgevoerd kan worden, on
der meer om de export overeind te
houden.
Het is mogelijk om de waarde van
biggen voor de mesterij op moment
van opleg te meten. Sexe gekombi-
neerd met geboortegewicht en de
verhouding tussen leeftijd en ge
wicht op moment van opleg, oefe
nen een grote invloed uit op de
latere produktieresultaten. Ook de
bezettingsdichtheid tijdens de opfok
is belangrijk..
Dit blijkt uit een onderzoek naar ver
banden tussen kenmerken van big
gen en latere mesterij- en
slachtresultaten. Het onderzoek
heeft plaatsgevonden op het
Proefstation voor de Varkenshoude
rij te Rosmalen. Er zijn gegevens ge
bruikt van individuele dieren, die
vanaf december 1987 tot eind okto
ber 1990 zijn opgelegd in de meste
rij op het Proefstation.
Henk en Mien Korpershoek uit Vlist
hebben op 9 april de prijs voor de
beste boerenkaas gewonnen. Zij
kregen de 'Jan den Besten - Trofee'
uit handen van ir. G. Braks, namens
een 'consumentenjury'. Deze be
stond dit jaar uit voorzitters van vijf
omroepen.
De finalisten van de 'Kwaliteitsprijs
Boerenkaas' moeten een zware se
lectie doorstaan. Van juli t/m no
vember 1991 zijn op twintig
plaatsen regionale keuringen gehou
den. De kazen, tenminste 11 kg
zwaar en 6 maanden oud, zijn kri
tisch bekeken door een jury van
technische deskundigen. 'Jan den
Besten-Trofee' is vernoemd naar de
kaashandelaar die het initiatief nam
tot deze wedstrijd. Het doel is de
aandacht te vestigen op de kwaliteit
van boerenkaas.
Veel boerenkaasmakers hebben in
1991 een te lage prijs gekregen voor
hun produkt. Daardoor waren zij
niet in staat een hogere waarde
voor hun melk te verkrijgen in verge
lijking met de melkprijs van de fa
briek. Dit zei voorzitter A.
Hoogendoorn tijdens de algemene
ledenvergadering van de Bond van
Boerderijzuivelbereiders. De Bond
wil de vraag naar boerenkaas en an
dere zuivelprodukten van de boerde
rij vergroten door meer reclame en
voorlichting, onder andere via open
dagen, kaaskeuringen, promotie
acties in de winkel en de Kwali
teitsprijs Boerenkaas.
De produktie van boerenkaas is in
1991 licht gedaald naar 8,4 miljoen
kg, ten opzichte van 8,8 miljoen in
199.0. Het aantal zelf kazende boe
ren kwam uit op 672.
Het winnende kaasmakersechtpaar Korpershoek temidden van de
omroep-voorzitters.
De Nederlandse kaassector heeft
geen reden beducht te zijn voor de
op handen zijnde uitbreiding van de
produktie in de voormalige DDR,
mits onze kaas kwalitatief op niveau
blijft. Dit zei voorzitter T.J. Schaaf
van de Nederlandse Vereniging van
Kaasexporteurs in zijn onlangs ge
houden jaarrede.
Wat de produktie-uitbreiding in
Duitsland Oost betreft was Schaaf
van mening dat daar vooral folie
kaas gemaakt wordt en dat zou ons
Nederlanders goed van pas komen.
Op dit moment kunnen we als Ne
derlandse exportbedrijven niet vol
doen aan de vraag naar foliekaas.
Het betrekken van de nieuwe Oost-
duitse bedrijven bij onze afzet zël
ons goed van pas komen. De inter
nationalisatie van de kaasexport is
al ingezet, waarbij een duidelijke en
verantwoorde aanduiding van de
herkomst van de produkten van be
lang is.
Wat de kaasexport naar Oost-
Europa betreft stelde Schaaf vast
dat in 1991 de uitvoer is gedaald
met 2200 ton ten opzichte van
1990 tot ca. 5400 ton. De export
naar Joegoslavië halveerde en die
naar Roemenië verdween praktisch
geheel en daarnaast groeide de ex
port naar Polen enorm.
De hervormingsvoorstellen van het
EG-landbouwbeleid en de GATT be
tekenen ook voor de kaasexport een
bedreiging. Volgens voorzitter T.J.
Schaaf van de Nederlandse Vereni
ging van Kaasexporteurs biedt het
zgn. Dunkelpapier, uitgangspunt
voor de GATT-onderhandelingen, de
mogelijkheid dat ca. 100.000 ton
kaas meer uit landen van buiten de
EG ingevoerd kan worden. Daar
naast kan van ons uitvoervolume
140.000 ton niet meer in aanmer
king komen voor uitvoeron-
dersteuning.
De hervormingsvoorstellen van de
Europese Commissie, die o.a. een
verdere verlaging van de melkquota
op termijn inhouden, betekenen
eveneens een ernstige bedreiging.
Het gevolg van dit voorstel is dat die
fabrieken die zich toegelegd hebben
op een marktgeoriënteerd produkt
als kaas, gedupeerd worden door
een verminderde melkaanvoer. Deze
fabrieken kunnen niet anders doen
dan minder kaas gaan produceren
of melk elders bijkopen, wat tot ex
tra kosten leidt. In een groeimarkt
als die van kaas is, is dat een onver
kwikkelijke zaak, aldus Schaaf.
Hij wees erop dat in de EG de kaas
consumptie in 1991 met 45.000
ton is toegenomen. Daarbij komt
dat de kaasconsumptie in de EG
nog steeds groeit en dat Nederland
een brede variëteit aan produkten
van goede kwaliteit kan leveren. Ne
derland is min of meer de prijszetter
voor kaassoorten die in Nederland,
maar ook elders geproduceerd
worden.
Prijzenslag onzinnig
Een prijzenslag aangaan vanwege
de concurrentie noemde Schaaf on
zinnig. We duperen alleen onszelf
daarmee. Het prijsmechanisme
dient alleen aangewend om de sig
nalen uit de markt over de afzetmo
gelijkheden in richting produktie te
vertalen.