De maand april op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
Restanten bieten tijdig
opruimen is geboden
Tot en met de eerste tien dagen van maart waren de weersom
standigheden gunstig voor het zaaien van enkele gewassen. Zo
mergranen en plantuien zijn toen reeds aan de grond toevertrouwd.
Erwten, bieten, vlas en zaaiuien zijn nog weinig gezaaid. Van zaai
en na begin april is bekend, dat van deze gewassen de kg-
opbrengst afneemt. Omdat het areaal van teelten a/s vlas, erwten
en zomergerst lijkt af te nemen, moet er wel meer tarwe zijn ge
zaaid. De teelt van aardappelen lijkt eveneens verder uit te breiden.
In enkele gebieden wordt het nieuwe gewas cichorei belangrijk. Te
lers hiervan doen er verstandig aan zich bij nog te vormen cichorei-
studiegroepen aan te sluiten.
20
WINTERTARWE
De tweede stikstofgift en een CCC-bespuiting moeten in deze maand plaatsvinden. De twee
de stikstofbemesting wordt gegeven wanneer de eerste knoop voelbaar is. Daar waar de eer
ste keer te weinig stikstof is bemest, dient de tweede gift eerder plaats te vinden, bij voorkeur
als een zogenaamde tussenbemesting met ongeveer 30 kg N per ha. Normaal is een tweede
gift van 60 kg stikstof voldoende. Doel van de CCC-bespuiting is versteviging van de halmba
sis. Daarom moet deze tijdig (eerste knoop van hoofdstengels voelbaar) uitgevoerd worden.
Groeizaam weer, met een temperatuur bij voorkeur boven de 10°C, geeft het beste resultaat.
In bijgaand schema staat het CCC-advies voor de belangrijkste rassen vermeld.
CCC-advies tarwe
Ras dosering/ha/ltr tijdstip
Arminda, Urban, Herzog en Ritmo 1 F5 (F6)
Apollo, Minaret, Fletum, Accent en Taurus 1,5 F5 (F6)
Obelisk, Rektor en Pagode 1,5 (1e besp.) F5
Tombola, Kraka en Okapi 1 (2e besp.) na 10 dagen
Stadium F5 is einde uitstoeling tot begin stengel. Stadium F6 is de eerste knoop van de hoofd
stengel voelbaar. Een (eventuele) bespuiting tegen voetziekten moet pas over een maand
plaatsvinden.
Momenteel lijken de gewassen er gezond voor te staan. Meeldauw en bladseptoria komen
nauwelijks voor. Tegen kleefkruid, muur en varkensgras kan tot einde uitstoeling 1 liter Starane
200 worden ingezet. Het nieuwe graanherbicide Ally werkt goed op kamille, muur, herderstas
je en paarse dovenetel. Omdat naast kamille er vaak ook kleefkruid voorkomt, past een meng
sel van beide produkten vaak goed. Het advies voor Ally is voor wintertarwe 30 gram en voor
zomergerst 20 gram per ha.
Let op: Reinig na een bespuiting met Ally de tank en leidingen zeer grondig. Pas verder op
voor overwaaien naar andere percelen en spuit dit middel niet indien graszaad als onderteelt
is gezaaid. Na gebruik van Ally is eveneens het inzaaien van groenbemesters niet meer moge
lijk. In veel gevallen zal de keuze bij kamillebestrijding dan toch weer vallen op Basagran P du
plo of Forlene 60 WP.
BIETEN
De onkruidbestrijding gebeurt de laatste jaren vrij algeméén volgens het lage-
doseringssysteem. Dat wil zeggen weinig middel, rondom de opkomst beginnen en op (zeer)
klein onkruid spuiten en deze handeling herhalen. De jonge bietenplantjes verdragen dit goed.
Globaal zijn er 3 systemen:
fenmedifan metamitron ethofumesaat olie
- Van elk middel een 0,5 liter/kg.
Bij bingelkruid 0,75 Itr chloridazon in plaats van metamitron.
fenmedifan/ethofumesaat (Betanal Tandem)
- 2 liter per ha.
fenmedifan/desmedifan/ethofumesaat
1,25 liter Betanol Progress, indien papegaaiekruid voorkomt.
Tegen grasachtige onkruiden kan, aan de viervoudige kombinatie, Targa of Focus Plus toege
voegd worden (0,5-1 resp. 1-1,5 liter per ha). Deze kunnen uiteraard ook apart gespoten wor
den. Bij rijenbespuiting moet de strook 17-20 cm breed zijn en de hoeveelheid middel 40%
resp. 50% van de volveldsdosering. Kontroleer dagelijks de percelen bieten op schade door
bosmuizen. Door bosmuizen kunnen niet-gekiemde zaden worden aangevreten en opengebro
ken. Strooi zonodig (doch tijdig) onder bijvoorbeeld omgekeerde veilingkistjes (ca. 5 per ha)
50-100 gram Finito-veldmuiskorrels.
Wanneer de bieten nog klein zijn en de temperaturen oplopen bestaat de kans op aantasting
door vliegende bietekevers. Voer tijdig een bespuiting uit, bij voorkeur 's avonds en met veel
water. Na voorvrucht vlas en erwten, gerst of tarwe en bij droog schraal weer is de schade-
kans van tripsen het grootst. Spuit op tijd met parathion of een toegelaten pyrethroïde.
UIEN
Ondanks het gebruik van bodemherbiciden voor de opkomst van het gewas, wordt het on
kruid nooit volledig bestreden. Een bespuiting met een kontaktmiddel, voordat het gewas bo
venkomt, is dan een goede zaak. Houd rekening met soort en grootte van het bovenstaande
onkruid. Kies uit:
Tot aan de opkomst: 2-4 Itr diquat, alleen breedbladigen
Tot 2 dagen voor opkomst: 2-4 Itr paraquat, 3 Itr Finale, of 2-4,5 Itr glyfosaat (dosering
glyfosaat is afhankelijk van merk).
Ook in uien kan de onkruidbestrijding na opkomst van het gewas heel goed gebeuren volgens
het lage-doseringssysteem.
Dus: Spuiten op klein onkruid.
Vanaf het kramstadium: 0,5 kg Lironion 2 Itr propachloor en dit na 8 tot 10 dagen herha
len. Gebruik minimaal 400 Itr water per ha om plantenwegval te voorkomen.
Vanaf 3 cm gewaslengte: 1 kg Lironion 4 Itr propachloor en dit zonodig herhalen. Bij
dit stadium is het eerste pijpje 3 cm lang.
Vanaf 10-15 cm gewaslengte: 1,5 Itr bentazon, 2 Itr Actril 200 of 2 Itr Certrol 20. Deze
middelen worden in de praktijk ook al in een veel jonger stadium toegepast met een lage
dosering. Pas op met additieven en gebruik veel water.
AARDAPPELEN
Wanneer u nog aardappelen van oogst 1991 bewaart, moet u er zorg voor dragen dat deze
op de gewenste temperatuur blijven. Houd zoveel mogelijk de cel dicht, zeker op warme da
gen. Benut de uren met koude lucht om het produkt op 6 a 7°C te bewaren. Kontroleer en
bewaar uw pootgoed zorgvuldig na aankomst op uw bedrijf. Houd het pootgoed koel bij vol
doende licht en lucht. Bij het poten afbrekende kiemen leiden tot meer stengels per m2 met
een uiteindelijk fijnere sortering. Gewenst is 18-20 stengels per m2 op zwaardere grond (meer
dan 30% slib) en 16-17 stengels per m2 op de lichtere gronden.
Bijgaande tabel geeft u een advies voor de pootafstand voor deze beide typen grond en de
potermaat.
Potermaat en pootafstand
Grondsoort
- lichtere grond of grond
met een zeer goede struktuur
- zwaardere grond of grond met
een minder goede struktuur
Na het aanaarden wordt de aardappelrug ongeveer zo breed a/s deze akkerbouwer
aangeeft. Gemeten vanuit het midden van de geul moet de rug een omtrek hebben
van ca. een meter.
Kontroleer het pootgoed op aanwezigheid van rhizoctonia door een aantal knollen voorzichtig
te wassen. Is 25% van de knollen of minder licht aangetast, dan is een knolbehandeling met
Solacol of Moncereen ongewenst, omdat het dan de sortering verfijnt. De rooibaarheid in het
najaar wordt verbeterd door onder de poter een laagje losse grond van 1 cm te behouden.
Zorg bij het opmaken van de ruggen voor een voldoende grote rug met de aardappelen in het
midden van de rij. Ruginhoud 800 cm2. Dit is een rug met een omtrek van 1 meter, gemeten
vanuit het midden van de geul. Voor de chemische onkruidbestrijding zijn er na de laatste keer
aanaarden diverse herbiciden beschikbaar.
Vrij goede ervaringen zijn er met een verlate rugopbouw zonder bodemherbicide. Op sommige
percelen kan dit goed; zeker bij een ras met veel loof.
CICHOREI
Wacht met het zaaien van cichorei totdat de grond is opgewarmd tot minimaal 10°C. Te vroeg
zaaien leidt gemakkelijk tot schietervorming; zeker bij het ras Dageraad. Streef naar een goed
doorlatend zaaibed met een bewerkte toplaag van 2 cm dat goed vlak ligt en met een mini
mum aan trekkersporen is klaargelegd. Zaai alleen met een daarvoor geschikte precisiezaaima-
chine en op een diepte van 0,5-1 cm. Een goede zaadafstand is 9 10 cm in de rij.
Ruggenteelt heeft voordelen, maar brengt meer kosten met zich mee en de kans op uitdroging
van het zaaibed is groter.
Bij de toestand goed is 100-120 kg P205 nodig en plm. 200 kg K20. Kali moet vroeg
gestrooid worden. De stikstofgift zal, afhankelijk van de N-voorraad in de grond, variëren van
bijvoorbeeld 40 N (N-mineraal 100) tot 120 N (N-voorraad 40).
Voor de opkomst van het gewas dient altijd gespoten te worden met een kontaktherbicide,
omdat de mogelijkheden van een chemische onkruidbestrijding na opkomst erg beperkt zijn.
Direkt na de zaai gaat de voorkeur uit naar Kerb (1 kg) Asulox (2 Itr) Legurame (3 Itr).
Spuit op vochtige grond. Voor een redelijk effekt is regelmatig wat neerslag wel gewenst. Op
gronden waar kamille voorkomt is altijd Asulox nodig. Evenals bij bieten is rijenbespuiting goed
mogelijk.
VEZELVLAS EN OLIEVLAS
Zaai geen vlas na aardappelen in verband met opslagproblemen en stikstofrijkdom. Vlas is een
goede dekvrucht voor roodzwenk en veldbeemd. Ook olievlas vraagt weinig stikstof. N-advies
100 kg N minus bodemvoorraad (0-90 cm) voor het olievlasras Mc Gregor. Voor Atalante
nog 10-20 kg N lager. Zaai vlas op een regelmatige diepte van 3 cm. Voor een plantaantal
bij olievlas van 600 per m2 is plm. 48 kg zaaizaad per ha nodig.
Let bij de opkomst goed op de aanwezigheid van aardvlooien en vroege akkertrips. Spuit tijdig
met parathion of bijvoorbeeld Decis. Venzar of linuron 50% moeten binnen 3 dagen na het
zaaien worden toegepast. Basagran mag in olievlas (nog) niet worden gespoten in een na-
opkomstbehandeling. Rest dus alleen MCPA en ioxynil vanaf een gewaslengte van 6 cm.
C.J. Govers,
DLV akkerbouw Goes
pootgoedmaat
28-35 mm
35-45 mm
35-45 mm
pootafstand
32 cm
40-42 cm
38 cm
In Noord-Brabant en Zeeland is de
Verordening van kracht dat het ver
boden is om na 1 april van elk jaar
suikerbieten, voederbieten en afval
van suikerbieten en voederbieten,
voor zover daaraan blad vorming
voorkomt, voorhanden en in voor
raad te hebben.
Suikerbiesten, voederbieten en afval
van suikerbieten en voederbieten
zijn meestal besmet met een virus,
dat de vergelingsziekte veroorzaakt.
Deze besmetting kan door luizen
overgebracht worden op de bieten
plantjes in het veld. Daarom is het
nodig dat aan de bieten en bie
trestanten geen bladvorming voor
komt op het moment dat de bieten
boven de grond komen.
De Algemene Inspectiedienst con
troleert de naleving van de Verorde
ning. Het blijkt elk jaar weer dat een
aantal mensen zich hier niet aan
houden en een waarschuwing of
een proces-verbaal oplopen. Zorg
daarom dat de voederbieten en sui
kerbieten en afval daarvan voor 1
april verwijderd zijn, zodat daaraan
geen bladvorming kan voorkomen
of zorg dat voor die tijd alle bieten
van blad zijn ontdaan.