Intensieve tuinbouw in regio
Breda vraagt 4500 hectare
Hongaren bekijken Nederlandse landbouw
KNLC
kommentaar
Provincie en
boeren samen
op de bres
voor milieu
Illegaliteit
Tussen 1991 en 2005 is er, in de re
gio Breda, zo'n 4500 hectare nodig
voor de intensieve tuinbouw. De be
hoefte aan ruimte wordt veroor
zaakt door de groei in de sector en
de overloop van activiteiten uit het
volle Westland. Het is gewenst deze
uitbreiding op zo kort mogelijke af
stand van de veiling Breda te zoe
ken. De ecologische hoofdstructuur
ten zuiden en noorden van Breda
mag daarbij niet aangetast worden.
Dat zijn de belangrijkste conclusies
uit een ambtelijke studie naar de
ruimtebehoefte van de intensieve
tuinbouw in de regio Breda die vori
ge week verscheen. Het college van
Gedeputeerde Staten beschouwt de
studie als een sectornota, waarvan
de wensen zullen worden afgewo
gen in het kader van het streekplan.
GS zenden de studie naar de werk
groep die belast is met het opstellen
van de uitwerking van het streek
plan voor de stadsregio Breda, de
Provinciale Planologische Commis
sie en de Provinciale Raad voor de
Bedrijfsontwikkeling in de
Landbouw.
De ambtelijke studie naar de ruimte
behoefte van de intensieve land
bouw in de regio Breda is een
uitwerking van het rapport 'Nu zaai
en, straks oogsten' (mei 1991)
waarin een ontwikkelingsvisie voor
de akkerbouw en de volle-
grondstuinbouw in West-Brabant
werd uitgewerkt.
Landelijk gezien heeft Noord-
Brabant 20% van het nationale are
aal aan tuinbouw binnen de gren
zen. De helft van deze 19.000 ha,
circa 9600 ha, ligt in de regio Breda.
De veiling RBT Breda neemt met
300 miljoen gulden 8,4% van de
landelijke omzet van de veilingen
voor haar rekening. Tezelfdertijd
moet worden vastgesteld dat het
tuinbouwareaal in West-Brabant on
der druk staat van de economische
ontwikkeling in een regio tussen
twee wereldhavens en de dynamiek
van de regio Breda.
Glastuinbouw
Dit gegeven is aanleiding geweest
om eem ambtelijke studie uit te voe
ren naar de ruimtebehoefte en ont
wikkelingen in de glastuinbouw, de
vollegrondstuinbouw, de boomteelt
en van de veiling Breda met het bij
behorende agri-businesscentrum
van toeleverende en verwerkende
nijverheid. Voor de glastuinbouw zal
in de regio Breda rekening moeten
worden gehouden met een behoef
te aan 280 ha netto glas (1500
ha bruto) in de periode 1991-2005.
Bij het zoeken naar lokaties verdient
het aanbeveling uit te gaan van een
straal van 15 a 20 kilometer rondom
de veiling Breda.
Vanwege autonome groei moet
voor 105 ha netto glas, in de perio
de 1991-2005, plaats gevonden
worden in de stadsregio Breda.
Wanneer dit niet mogelijk is zou de
provincie aanbevelingen moeten
doen voor lokaties aansluitend aan
de stadsregio. Geschat wordt dat er
behoefte is aan een reservering van
175 ha netto glas voor de verplaat
sing van bedrijven uit het Westland
naar de regio Breda.
Bij de inrichting van lokaties wordt
uitgegaan van een voorkeursbe-
drijfsgrootte van 7 ha. In deze op
pervlakte is begrepen zowel de
netto oppervlakte aan glas als de
bijkomende voorzieningen aan be
drijfsruimte, wateropslag en erf. De
gemiddelde netto glasoppervlakte
per bedrijf is nu circa 2,5 ha, er
wordt op Europese schaal rekening
gehouden met een opschaling tot 4
5 ha. Ook wordt voorgesteld om
voor de bestaande glastuinbouw in
de regio Bergen op Zoom, Halste
ren, Steenbergen een ontwikke
lingsplan op te laten stellen door het
streekgewest Westelijke Noord-
Brabant.
In de provincie Gelderland hebben
het Landbouwschap en de provincie
een samenwerkingsovereenkomst
afgesloten, waarin boeren in hun
bedrijfsvoering steeds de milieube
langen moeten laten meewegen.
Eén van de aandachtspunten is het
mestoverschot. Het is de bedoeling
dat in 1995 de Gelderse capaciteit
voor de mestverwerking is opge
voerd tot 1,5 miljoen ton. Dat is een
kwart van de geplande capaciteit
van heel Nederland. Na Limburg en
Noord-Brabant heeft Gelderland het
hoogste mestoverschot van Ne
derland.
Een andere doelstelling is dat voor
de eeuwwisseling alle 20.000 Gel
derse boeren een milieuzorg
systeem gaan bijhouden, met daarin
alle in- en uitgaande mineralen en
meststoffen. Op die manier kan de
agrariër bekijken of zijn bedrijfsvoe
ring milieuvriendelijk is.
"Mensen worden uitgesloten van natuurgebieden die vervolgens niet meer
worden onderhouden ten bate van de vogelstand. Maar waar zie je vervol
gens de vogels: in het weiland naast dat natuurgebeid. Wie zegt dat mensen
over tien jaar zo'n verwilderde vlakte nog mooi vinden? Ze halen het hart
uit het platteland".
Mevrouw M.G.J. Mol-van de Velde, voorzitter Agrarische
Commissie van de Ned. Bond van Plattelandsvrouwen in Zee
land. (PZC, 18 maart 1992).
"Ik heb de indruk dat de overheid, en VROM in het bijzonder, gewoon dwars
wil liggen. Laat ze dan eerlijk zeggen dat Nederland de akker- en tuinbouw
geen toekomst meer te bieden heeft. Want daar komt hun houding wel op
neer".
Ir. J.B.H. Debije, direkteur Ciba-Geigy Agro, voorheen Ligter-
moet. (Boerderij, 17 maart 1992).
"Ik denk dat we moeten erkennen dat het hele grote, waar ook in de meng
voedersector naar wordt gestreefd, niet altijd en overal blijkt te werken. Ik
zie het a/s het verschil tussen de broodfabriek en de warme bakker. Dan
mag je van mij de ZON inderdaad aanwijzen a/s een echte vakman en wat
die maakt is nu eenmaal net even lekkerder".
G.J. Leferink, direkteur landbouwcoöperatie Zuid-oost Neder
land (ZON) te Eindhoven. (Coöperatie Magazine, uitgave van
de NCR, maart 1992).
De Nederlandse land- en tuin
bouw wordt in het algemeen ge
kenmerkt a/s een loyale sector.
Dat wil zeggen: er doen zich ui
teraard - want niets menselijks is
ook boer en tuinder vreemd - in
de marge enige minder loyale
verschijnselen in wettelijke zin
voor. Maar deze waren tot nu toe
tot uitzonderingen beperkt, zeker
a/s het enige omvang betrof. In
feite zou dat een situatie moeten
kunnen zijn om vast te houden.
Toch wordt in toenemende mate
het woord 'illegaal' in de boer
en tuinderspraktijk gesignaleerd.
Illegale werknemers, illegale
mestaanwending, illegaal chemi
sche middelengebruik enz.
De vraag rijst dan direct: is de
moraal ban de boer en tuinder
veranderd? Naar m'n stellige me
ning niet. Eerder is het de over
heid die de kaders bepaalt,
waarbinnen boer en tuinder kun
nen functioneren. Een overheid
die kaders zo vaststelt of daar
omheen maatregelen neemt, dat
enige vorm van illegaal gedrag
ontstaat. Niet goed te keuren, ui
teraard niet, maar enige relative
ring mag best aanwezig zijn.
Immers ook de overheid (c.q.
overheden) bezit (ten) niet steeds
de hoogste moraliteit, de over
heid en haar handelen bestaat
ook uit mensenwerk met niets
menselijks vreemd. Een over
heid, en daar beschuldig ik men
sen niet persoonlijk mee, is a/s
instituut vaak zonder geweten.
Als deze overheid een arbeids
markt creëert, en dat wordt des
kundig onderschreven, die zeker
in het traject van ongeschoolden
en lager geschoolden niet meer
functioneert, dan zuigt de vraag
andere vormen van arbeid aan
die niet in die markt zijn ingeka
derd. Via allerlei kunstmatighe
den tracht men correcties in het
marktgebeuren aan te brengen,
zonder succes. Maar dan is niet
de overtreder laakbaar naar mijn
mening, maar een overheid en
degenen die daarvoor aan
spreekbaar zijn.
Hijgend hert
Ten aanzien van de mestproble
matiek is eenzelfde verhaal te
houden. Een kader waarbinnen
boeren (nog) niet kunnen wer
ken. En daar waar sommigen het
wel kunnen, worden zij a/s een
hijgend hert weer opgejaagd.
Want de overheid ruikt bloed en
er moet nog meer en nog sneller,
anders: kop eraf (verkleining
veestapel). Daarbij heeft de over
heid de neiging afspraken niet na
te komen en aan zoveel geestelij
ke normvervuiling te doen door
allerlei onzekerheden te schep
pen, dat ook hier mensen buiten
de wettelijke kaders treden.
Bij een derde voorbeeld, gewas
beschermingsmiddelen, is het
niet anders. Toelating van nieu
we en betere middelen stagneert
al jaren, oude middelen worden
vervroegd weggesaneerd. Zo on
geveer met de gedachte dat er
geen verdere wereld is dan Ne
derland en a/s we daar (in Neder
land) de problematiek hebben
opgelost dan is de wereld goed.
Het is toch eigenlijk onvoorstel
baar dat een zogenaamd open
land, kijk b.v. naar het innemen
van een positie bij de GATT-
onderhandelingen, op andere
punten denkt zo gesloten te kun
nen zijn. Enigszins hypocriet
eigenlijk.
Verbleken
Moge één ding duidelijk zijn: de
overheid mag veel willen en tot
op zekere hoogte is er ook bij
boeren en tuinders en bij de or
ganisaties begrip dat bijstellin
gen moeten plaatsvinden.
Echter, dat kan alleen als dat op
een wijze gebeurt waar boeren
en tuinders loyaal kunnen blij
ven. Ongeveer 500 vissers we
ten een minister te doen
struikelen. Ongeveer 100.000
boeren en tuinders, van Texel tot
Vaals, weten a/s het moet ook
hun mannetje te staan. Opval
lend is daarbij dat het Ministerie
van LNV lijkt te verbleken in de
ze. VROM leidt, althans zo lijkt
het, de mestdiscussie, en Socia
le Zaken lijkt nu ineens de
gewasbeschermingsmiddelen
discussie te leiden. Wat meer
geprofileerde duidelijkheid in de
ze van de Minister v.q. het Minis
terie is beslist op zijn plaats en
dat hoeft niet in de illegaliteit.
Marius Varekamp
voorzitter KNLC
Een groep van ongeveer 30 Honga
ren heeft zich vorige week georiën
teerd op de Nederlandse landbouw.
Onder begeleiding van de Diénst-
Landbouwvoorlichting heeft de de
legatie, bestaande uit leraren van
landbouwuniversiteiten en hoge
ambtenaren, in het hele land bedrij
ven bezocht en kennis genomen
van de verschillende landbouw
sectoren.
Vorige week donderdag waren de
Hongaren op bezoek in Zeeland. Ze
werden ontvangen in eethuis Groot-
Valkenisse te Valkenisse, waar Ja
nus Libregts van de DLV Goes het
een en ander vertelde over de akker
bouw in Nederland en Zeeland in
het bijzonder. "Vooral het grote aan
tal gewassen dat de akkerbouwers
hier verbouwen maakte indruk", al
dus Libregts. "In Hongarije zijn de
hoofdgewassen net als hier aard
appelen, granen en bieten, maar
daarnaast zijn er veel minder kleine
gewassen. Overigens is de Hon
gaarse landbouw behoorlijk mo
dern. Ze zijn van alle voormalige
Oostbloklanden altijd het meest
'westers' geweest".
Dochter Ellen van Vekabo
Nederland-voorzitter Piet Lampert
gaf daarna uitleg over het kamperen
bij de boer. Zij schetste de ontwik
kelingen van de mini-campings op
Walcheren en de andere gebieden in
Zeeland, en ook vertelde ze hoe de
kampeerboeren georganiseerd zijn
in de Vekabo. Tussen de middag na
men de Hongaren een kijkje op het
strand bij Valkenisse. In eigen land
kennen ze zee noch strand dus dat
was een hele belevenis. Door de
harde wind kregen ze een 'nice ref
reshment', zoals ze het zelf noem
den (de voertaal was Engels, een
tolk vertaalde alles simultaan), 's
Middags heeft de groep het veehou
derijbedrijf van de heer G. Blankers
te Grijpskerke bezocht, en daarna
ook nog een witlof bed rijf.
Behalve uit hoogleraren en ambte
naren van het Hongaarse ministerie
van landbouw bestond de groep
ook uit twee Schotten en een Deen.
In de week voor het bezoek aan Ne
derland was, in het kader van een
uitwisselingsprogramma, de helft
van de groep in Denemarken ge
weest en de andere helft in Schot
land. Een van de Schotten wordt
een jaar uitgezonden naar Hongarije
om daar mee te helpen aan de pri
vatisering van de landbouw en om
een voorlichtingsapparaat op poten
te zetten.
Voorlichter Romme van der Meer van de DLV spreekt de Hongaren toe op het veehouderijbedrijf
van de heer G. Blankers te Grijpskerke (foto: Oscar van Beest).