De maand maart op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
DL>
n
Droog- en zomerbloemen
op het akkerbouwbedrijf
In maart worden de
neuzen weer richting
lente gezet. We laten in
deze maand een lange
grauwe natte winterpe
riode achter ons. Met
ervaringen van voor
gaande jaren en de
nieuwste inzichten ver
kregen uit voorlichting
en onderzoek moeten
belangrijke beslissingen
worden genomen om
uit het bedrijf te halen
wat er in zit. Voor het
behalen van een opti
maal resultaat is het op
een juiste wijze kombi-
neren van de beste mo
gelijkheden
doorslaggevend. Dat er
meerdere goede kombi-
naties mogelijk zijn
staat vast. Aan u de
keuze.
Braaklegging
Duitsland
Voor de meesten van u zal het stre
ven naar een zo hoog mogelijk fi
nancieel rendement in kombinatie
met een zo groot mogelijke arbeids
vreugde doel nummer 1 zijn. Naast
de kg-opbrengst wordt de kwaliteit
van de produkten steeds belangrij
ker. In een overvolle markt zijn al
leen kwaliteitsprodukten nog goed
af te zetten. Daarom moet ook in de
maand maart voor realisering van
doel nummer 1 rekening worden ge
houden met een aantal aan
dachtspunten.
Bouwplan en zaaitijd
Al of niet in overleg met een DLV-
teeltbegeleider staat het bouwplan
voor komend teeltjaar vast. Rest
nog hier een goede invulling aan te
geven. Een aantal van de gewassen
zullen reeds in de grond zitten. Be
langrijk bij het zaaien is dat dit onder
zo gunstig mogelijke omstandighe
den gebeurd. Wat bij de grondbe
werking wordt verknoeid, is later
nauwelijks te herstellen en goed
zaaien kun je maar een keer. Kijk
voor te verrichten werkzaamheden
niet alleen naar kalender of buur
man, maar beslis per perceel voor
uw eigen situatie of een bewerking
kan worden uitgevoerd. Voor het
meest gunstige moment dient u hier
dagelijks mee bezig te zijn. Voor veel
zomergewassen is er een samen
hang tussen zaaitijd en opbrengst.
Zo is voor zomertarwe, zomergerst,
haver en veldbonen de opbrengst
veelal lager als later in het seizoen
gezaaid wordt. Bij blauwmaanzaad
daalt de opbrengst bij zaai na 20
maart. Voor suikerbieten en vlas
geldt, dat na begin april gezaaid, de
opbrengst afneemt. Erwten zijn
minder gevoelig voor late zaai.
Grondbewerking voor zaaien en
poten
Er zijn veel verschillende grondbe
werkingswerktuigen. Het resultaat
van de bewerking met deze machi
nes is afhankelijk van de zwaarte, de
gewenste grove of fijne ligging en
de vochtigheid van de grond. Werk
zo weinig mogelijk met aangedre
ven werktuigen. Maak de grond niet
te fijn om verslemping te voorko
men. Zorg voor een regelmatig vlak
zaaibed, mede om de verplegings-
werkzaamheden goed te kunnen
uitvoeren.
Voorkom altijd versmering van de
ondergrond. Het zaad moet op de
vaste bodem gezaaid worden, dus
stel de grondbewerkingsdiepte hier
op in. Bieten, vlas en uien moeten
ondiep (2 2,5 cm) gezaaid wor
den. Zomergranen en erwten duide
lijk dieper. Het diep zaaien 5 cm)
van erwten voorkomt dikwijls vogel-
schade bij en na de opkomst.
Houdt de bandenspanning van trek
kers en werktuigen laag. De druk in
de band bepaalt namelijk de druk
die de band in de grond overbrengt.
Bij een bandbreedte van bijv. 40 cm
is de druk in de grond op 40 cm
diepte de helft van de druk in de
band. Gaat men uit van een druk
van 1,4 bar in de band dan is op 40
cm diepte de druk nog 0,7 bar. Is de
bandenspanning 0,8 bar dan is op
40 cm diepte de druk 0,4 bar. Dit
geeft veel minder bodemverdich
ting. Het poriënvolume in de grond
blijft beter en de beworteling kan
ongestoord in het profiel plaats
vinden.
Een lage bandenspanning voorkomt
verdichtingen dieper dan de bouw-
voor. Wees voorzichtig bij het rijden
over de weg met een lage ban
denspanning! Denk hierbij aan het
toelaatbare draagvermogen! Lang
zaam rijden is dan noodzaak of
pomp de banden eerst op!
Bemesting
Voor de meeste gewassen geldt een
bemesting op basis van grond-
monsteronderzoek. Heeft u geen
onderzoeksresultaat dan zult u de
hoogte van de bemestingsgift moe
ten baseren op ervaring met uw
grond en de voorvrucht van het per
ceel, daarbij rekening houdend met
de mineralenvoorraad die dat gewas
achterlaat.
Houdt rekening met eventuele
noodzakelijke korrekties op het be
mestingsadvies. Als gevolg van een
slechte struktuur kan op percelen
waar een verdichte laag in het pro
fiel aanwezig is of waar de beworte
ling onvoldoende diep is, in het
algemeen iets meer stikstof nodig
zijn. Een slechte struktuur van de
bouwvoor vraagt in het algemeen
ook iets meer stikstof. Onder iets
meer moet in dit verband voor bij
voorbeeld bieten een waarde van
ca. 25 kg N verstaan worden. Het
stikstof advies moet in geval van
overzaaien niet bijgesteld worden.
Het stikstof advies wordt niet beïn
vloed door het oogsttijdstip. Na een
groenbemester kunt u de adviesgift
met 25 kg N verlagen en na een
vlinderbloemige groenbemester met
35 kg N. Met rijenbemesting wordt
in bieten een N-besparing van 30%
bereikt. De adviesgift dient dan dus
met 30% verlaagd te worden.
Wat kali betreft is het nu te laat om
een grote hoeveelheid te geven als
bouwplanbemesting, dit kunt u be
ter in het najaar doen. Een be
mesting met kali 60 of een
NPK-mengmeststof moet zo vroeg
mogelijk in het voorjaar gegeven
worden om zout- en chloorschade
te beperken. De hoeveelheid kali die
via organische mest is gegeven kan
geheel van de te geven bemesting
afgetrokken worden. Wat fosfaat
betreft, die met dierlijke mest is toe-
Zaaien van gerst (Prisma) bij Kijkuit (ZVl).
gediend, mag in het eerste jaar als
werkzaam aangenomen worden;
70% voor kippemest, 60% voor
rundveemest en 100% voor var-
kensmest.
Groenbemesting
De maand maart is nog geschikt om
raaigras in wintertarwe te zaaien. Bij
voorkeur het zaad met wat grond
bedekken, dus met de zaaimachine
zaaien. De kans van slagen is dan
groter. Bij zomergranen en vlas kan
het raaigras gemengd worden uitge
zaaid. Na het gebruik van DNOC of
Herbogil kan na een week klaver in
gezaaid worden. Moet er nog duist
bestreden worden, dan is onderzaai
van een groenbemester niet mo
gelijk.
Wintertarwe
Onkruidbestrijding:
Ten opzichte van het advies van vo
rig jaar is de keuze uitgebreid met
een nieuw middel, Ally. Dit middel
werkt goed tegen kamille en is in die
zin een vervanger van Basagran R
Ally heeft al een goede werking
vanaf 6 graden Celsius. Voorkomen
van drift naar nog te zaaien percelen
is vooral bij toepassing van Ally heel
belangrijk. Het middel werkt zeer
krachtig bij een kleine hoeveelheid
werkzame stof (6 gram w.s./ha!).
Uien, bieten en erwten zijn zeer ge
voelig voor dit middel! Het goed rei
nigen van de tank na het spuiten
van Ally vraagt ook de grootste
aandacht.
Let goed op of er duist in uw winter
tarwe staat. Enkele duistplanten per
m2 kunnen al heel wat schade ver-
Het telen van droog- en/of zo
merbloemen stelt hoge eisen
aan het ondernemerschap van
de akkerbouwer. Van veel nieu
we zaken moet men op de hoog
te zijn en alles zelf beslissen. Dat
is niet eenvoudig.
De Dienst Landbouwvoorlichting
(DLV) biedt hulp aan in de vorm
van teeltbegeleiding. Dit in het
kader van het herstrukture-
ringsprojekt "teeltbegeleiding
nieuwe teelten op akkerbouwbe
drijven".
Bedrijfsdeskundige H. v.d. Voor
den van de DLV verzorgt vanuit
Naaldwijk de teeltbegeleiding
voor droog- en zomerbloemen.
Deze omvat o.a. planning, voe
ding, gewasbescherming, teelt
methoden, gewasverzorging en
arbeid.
Voor diegenen die hun akker
bouwbedrijf hebben in Zuid-
West Nederland is een subsidie
op teeltbegeleiding beschikbaar
gesteld door het ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Vis
serij. Hierdoor kost een serie van
10 teeltbegeleidingsbezoeken
f 500,—. Het is ook mogelijk om
te kiezen voor een serie van 5
bedrijfsbezoeken. Het prijskaart
je hiervan is f 250,—; een inves
tering die zichzelf snel
terugverdient.
Voor meer informatie over teelt
begeleiding kunt u zich schrifte
lijk wenden tot: DLV, t.a.v. dhr. H.
v.d. Voorden, Postbus 263, 2670
AH Naaldwijk. Ook is het moge
lijk hem telefonisch te benaderen
onder nummer 01740-21587.
oorzaken. In principe had een na
jaarsbehandeling met bijvoorbeeld
isoproturon afdoende moeten zijn.
Vindt u toch wat duist in uw perce
len dan moet deze zo snel mogelijk
worden bestreden. Araion en Tolkan
S komen het eerst in aanmerking.
Tolkan S neemt ook kleine breedbla-
dige onkruiden mee. Als er kleef
kruid komt is het verstandig te
wachten tot alle kleefkruid gekiemd
is en dan het middel Starane in te
zetten. Het middel Tentron (isopro
turon Starane) zou zowel duist
als kleefkruid goed bestrijden. Het is
praktisch gezien echter moeilijk om
het geschikte tijdstip te vinden voor
toepassing. Voor duist moet men
vroeg zijn en voor kleefkruid moet
men op de laatste kiemers wachten.
Wat later in maart kunnen bij wat
groeizamer weer o.a. Graminon plus,
Arelon combi of Foxtar DP ingezet
worden tegen duist kleine breed-
bladige onkruiden. Bij alle bo
venstaande middelen (behalve
St-rane) kan er geen gras onderge-
zaai J worden.
Stikstof bemesting
De tweede stikstofgift kan gegeven
worden tussen het stadium dat de
eerste knoop van de stengel juist
boven de grond voelbaar is en het
moment dat deze zichtbaar wordt.
Door de tweede N-gift krijgt het ge
was in totaal 200 kg N (bodem
stikstof kunstmest-stikstof) aan
geboden. Een goed hulpmiddel om
het tijdstip van de tweede gift te be
palen is de aanleg van een stikstof
venster. Hierbij geeft men op een
kleine plek 30 kg N minder dan op
de rest van het perceel. Tekent deze
plek zich af door een lichtere kleur,
dan wordt het tijd om de tweede
gift te geven.
Suikerbieten
Door allerlei geweld van buitenaf
wordt de eerste levensfase van het
jonge bietenplantje knap moeilijk
gemaakt. Bij de zaadbestelling is al
rekening gehouden met de kans op
schade door bietenkevers, duizend
poten en schimmels. Op verzoek
kan aan het gepilleerde zaad een ex
tra toevoeging worden gegeven te
gen bepaalde schadeverwekkers.
Bijvoorbeeld teflutrin tegen ritnaal-
den en miljoenpoten. Ritnaalden
kunnen vooral verwacht worden op
gescheurd oud grasland. Of ze aan
wezig zijn kan beoordeeld worden
door enkele aardappels in de grond
te stoppen en deze na enkele weken
te kontroleren op aanwezigheid van
ritnaalden. Wanneer zware schade
wordt verwacht kan een behande
ling met Curater-granulaat (12 kg
per ha) worden uitgevoerd.
Voor de onkruidbestrijding geldt dat
wanneer kamille verwacht wordt op
alle gronden 2-3 kg Pyramin dan
wel 2-3 kg Goltix toegepast kan
worden. Bij overdosering van Pyra
min kan vooral op lichte grond scha
de ontstaan. Goltix is in dit opzicht
veel zachter en veiliger voor het ge
was. Bij rijenbespuiting moet de do
sering aangepast worden aan de
spuitbreedta De onkruidbestrijding
is het meest succesvol wanneer een
toepassing plaatsvindt op (heel)
klein onkruid. Probeer dan ook tij
dens of na de opkomst van de bie
ten zo snel mogelijk te beginnen
met de daarvoor meest geschikte
kombinatie.
Met het lage-doseringssysteem is
een prima resultaat te behalen. Het
stadium van de onkruiden is belang
rijker dan het aantal onkruiden. Tot
-5 graden Celsius kan worden door
gegaan met het lage-
doseringssysteem. Bij bietenplant
jes, die om welke reden dan ook
verzwakt zijn (bijvoorbeeld door
thrips) dient een behandeling met
onkruidbestrijdingsmiddelen uit
gesteld te worden tot deze verzwak
king is opgeheven.
Uien
Bij maartzaai is de veldopkomst
veelal minder dan bij zaai in begin
april. Kiemkracht van precisiezaad is
hoger dan van gewoon zaad. Houdt
hiermee rekening bij de keuze van
de hoeveelheid zaaizaad. Op dit mo
ment vraagt de markt naar grove ui
en. In de praktijk bestaat daarom de
tendens om minder eenheden per
ha uit te zaaien in de hoop een gro
vere partij te kunnen oogsten. Ech
ter het risiko op problemen bij de
afrijping als gevolg van minder plan
ten /m2 is groot (o.a. dikke halzen).
Doe dit dus niet. Streef naar 25
planten per strekkende meter. Dit
komt overeen met 83 planten/m2 bij
het 5 rijen-systeem. In het alge
meen geldt dat zelfs onder goede
omstandigheden minimaal 4 eenhe
den/ha moet worden gezaaid.
Meer dan 120 kg stikstof geeft geen
extra opbrengst en heeft een slech
te invloed op de kwaliteit. Voor de
onkruidbestrijding na het zaaien kan
gebruik worden gemaakt van de
breedwerkende kombinatie Stomp
(2 L) propachloor (4 L). Op gron
den met minder dan 20% slib kan
Stomp schade geven. Gebruik dan
niet meer dan 1,5 L.
Aardappelen
Op veel plaatsen wordt het poot-
goed ontvangen. Kontroleer direkt
bij aankomst op uw bedrijf op de
aanwezigheid van fusarium, phy-
tophthora, rhizoctonia en bakterie-
ziekten. Vindt u afwijkingen of
twijfelt u aan de goede kwaliteit van
de partij, teken dan protest aan.
Vraag een APK (Aanvullende Partij
Keuring) aan bij de NAK. Hiermee
kunnen grote teleurstellingen wor
den voorkomen. Tel het aantal knol
len per baal en relateer dit aan de
pootafstand in de rij. U weet dan
precies hoeveel pootgoed u nodig
heeft. De pootafstand is afhankelijk
van het ras. Bij rassen die gemakke
lijk te grof groeien moet de poot
afstand niet worden verruimd, in
tegenstelling tot rassen die een fij
nere sortering geven. Plaats het
pootgoed als dit niet direkt gepoot
kan worden, op een luchtige plaats,
zodat de wind er goed tussendoor
kan. De ogen kunnen gelijkmatig
"los" komen. Plaats het pootgoed
niet in ruimtes waar kiemrem-
mingsmiddelen worden gebruikt.
Houdt aardappelen in de bewaring
voor de late afzet in de gaten. Het is
verstandig om uw partij regelmatig
te kontroleren op de bakkwaliteit.
Wanneer de bakkleur slechter wordt
neemt u risiko's door zo'n partij nog
veel langer te bewaren,
ing. J. Hamming,
bedrijfsdeskundige
DLV Westmaas
Volgens mededelingen van het Duit
se ministerie van Landbouw (BEM)
bedraagt het areaal braakgelegde
landbouwgronden ongeveer
794.000 ha of 7% van de beschik
bare landbouwgronden in Duitsland.
Het graanareaal is daarbij met zelfs
12,2% gedaald, wat gebaseerd op
een ha/opbrengst van 4000 kg, een
ontlasting van de graanmarkt ople
vert van 3 miljoen ton.