Melkveehouderij hard op weg naar negatief resultaat Stagnerende schaalvergroting Nederlandse melkveehouderij Door aangepaste veevoeding minder fosfor uitgescheiden per kg melk Mengvoederfabrikant garandeert varkenshouders afzet CCM Twee-fasen-voedering voldoet redelijk bij dragende zeugen Teeltbeschrijving voederbieten Veehouder Wim Spierings te Sprang-Capelle: Nota Veevoeding en Milieu aan Kamer aangeboden Mengvoederfabrikant De Groene Ster uit Deventer (O) is op zoek naar varkenshouders die Corn Cob Mix (CCM) willen en kunnen verbou wen. Het bedrijf garandeert de te lers afzet van de CCM, en zorgt in samenwerking met diverse instan ties ook voor de teelttechnische be geleiding van de varkenshouders. Enerzijds biedt dit initiatief de var kenshouders de mogelijkheid het bedrijfsrendement omhoog te krik ken, anderzijds is de fabriek verze kerd van voldoende aanvoer van CCM, zo redeneert de verkoopleider van de mengvoederfabrikant. "We hoeven dan niet meer afhankelijk te zijn van de kwaliteit die anderen ons aanbieden. Het is een vorm van in tegrale keten bewaking. Bovendien is uit diverse onderzoeken gebleken dat de samenstelling van biggen- en varkensvoer met CCM tot uitsteken de resultaten kan leiden bij lage voerkosten". Het bedrijf uit Deventer heeft een jaaromzet van 70 miljoen gulden, waarmee het tot de middelgrote partikuliere ondernemingen op haar gebied behoort. Melkveehouder Wim Spierings bij de kalverhutten. Zodra de kalveren na de geboorte zijn opgedroogd gaan ze naar de individuele kalverhutten. Bij een leeftijd van drie weken verhuizen ze naar het groepshok in een open hangar. Na twee maanden volgt huisvesting in de binnenstal Scheren is dan noodzakelijk om griep e.d. te voorkomen. Kou deert de kalveren niet, smeltende sneeuw wel. Het gaat slecht met de melkvee houderij. Een dreigende koude sane ring hangt de tot voor kort nog florerende bedrijfstak boven het hoofd. Veehouder W. Spierings uit Sprang-Capelle die met zijn vrouw Truus een man-vrouw maatschap vormt ziet de toekomst somber in. Door beperkingen en lagere prijzen ontvingen zij in 1991 f 80.000,— minder dan in 1989. Spierings heeft een melkveehoude rijbedrijf van 40 ha rivierklei. Met 66 melkkoeien maakt hij het quotum van 480.000 kg vol. Daarnaast lo pen er op het bedrijf nog 70 stuks jongvee. Door verdere quotumverla ging zijn er 12 stieren en 20 scha pen bijgekomen. Ruwvoer hoeft niet meer te worden aangekocht. Vijf jaar geleden leverde de fouragehan- del jaarlijks nog 500 ton snijmais. In 1989 lag de middenprijs van melk op 90 cent. Een kalf bracht toen f 600,— op. Een slachtkoe ging weg voor f 7,50 per kg geslacht. In 1991 was de melkprijs gedaald naar 80 cent, de kalverprijs naar f 300,— en de vleesprijs naar f 5,25. Jaarlijks laat Spierings ge middeld 45 nuchtere kalveren naar de handel en 25 koeien en vaarzen naar het slachthuis brengen. Melk, kalveren en slachtvee brachten in 1991 resp. f 48.000,-, f 13.500,- en f 16.875,— minder op. Totaal een minderopbrengst van f 78.375,-. Voederkosten "Bij dit bedrag moeten eigenlijk nog een aantal posten worden geteld", zegt Spierings. "De voederkosten zijn gestegen en ook de kosten voor loonwerk, water, elektriciteit, onder houd, enz. In 1987 heb ik geïn vesteerd in een mestsilo. In 1991 is er een kap van f 34.000,— op ge komen. Ook de vaste jaarlijkse kosten hiervan moeten in de exploi tatie worden meegenomen. Alles bij elkaar kun je gerust stellen dat we er tot heden toe f 90.000,— op achteruit zijn gegaan". De melkveehouder uit Sprang- Capelle gaat met zijn berekening nog verder. "Als je de maatregelen die ons nog boven het hoofd han gen in geld gaat uitdrukken is het gebeurd met de melkveehouderij. Jaarlijks zal ik 2000 kub. mest moe ten gaan injekteren; kosten f 20.000,—. Gaat het voorstel van MacSharry door, dan gaat er nog eens 20.000 kg melk af en daalt de melkprijs met 10% naar zo'n 72 cent. Aan melkinkomsten komt er dan omgerekend f 53.000,— min der binnen. Inklusief de eerder bere kende f 90.000,— bedraagt de minderopbrengst uiteindelijk f 163.000,—. Dan zitten we met een negatief resultaat. Het lijkt on mogelijk, maar de cijfers liegen er niet om". Voor de wind Spierings komt er ronduit voor uit dat het financieel jaren voor de wind is gegaan. Machines werden op tijd vervangen en de stal kreeg een grondige renovatie. Onlangs is in de melkstal geïnvesteerd in auto matische melkregistratie met ge leidbaarheidsmeting. Door deze tijdige vervangingen en aanpassin gen kan normaal gesproken het be drijf de komende jaren storingvrij funktioneren. Met de forse prijsda lingen in het vooruitzicht een schra le troost. Dat het minder gaat in de melkvee houderij is volgens Wim Spierings aan veel dingen duidelijk te merken. "Boeren worden kritischer. Steeds meer wordt bij uitbesteding in loon werk eerst bij een paar bedrijven prijs opgevraagd. Bij de aankoop van kunstmest en veevoer wordt de "honkvastheid" minder. Stiekem komt de gedachte aan burgerlijke ongehoorzaamheid bij al die milieu beperkingen meer naar boven". Wat de kontrole door de overheid aangaat merkt Spierings op, dat de ze tot de grens van het onaanvaard bare is aangescherpt. Politie en AID zie je meerdere malen per dag in het buitengebied. De Nestlé-leverancier ziet het als een bedreiging dat steeds meer leden van de koöpera- ties naar de partikuliere sektor gaan. Mensen zijn bij de koöperatie jaren tevreden geweest en gaan nu weg. Dat is een teken aan de wand. Zij zijn, nu het financieel slechter gaat, niet meer bereid om geld in de koö peratie te stoppen, om zo het eigen vermogen te verhogen. Gelaten stemming De uitrijbeperkingen geven samen met cje prijsverlagingen de melkvee houderij de nekslag zo vindt Wim Spierings. "Je moet doorgaan, maar hoe het precies moet weet ik niet. Je kunt het je niet indenken dat, zo als het er nu voorstaat, er voor de toekomst een dik negatief resultaat inzit. Er heerst overal een gelaten stemming. Laten komen zoals het komt. Door de landbouworganisa ties wordt weinig bereikt. Wat in overheids- en voorlichtingsberichten nu nog onder een bedrijf met perspektief wordt verstaan is mij een raadsel". J.v.T. Het gebruik van twee verschillende voersoorten voor dragende en zo gende zeugen in plaats van één voersoort voldoet redelijk. Dat blijkt uit onderzoek, uitgevoerd op het Varkensproefbedrijf 'Zuid- en West- Nederland' te Sterksel. Bij de in dit onderzoek gebruikte ge halten in het voer, is het aantal gespeende biggen per jaar iets lager dan bij één-fase-voedering. Ook hebben de zeugen bij twee-fasen- voedering een wat lager lichaams gewicht dan bij één-fase-voedering. De uitscheiding aan stikstof en fos for is bij twee-fasen-voedering on geveer 25% lager. In dit onderzoek waren de gebruikte gehalten in het voer voor de dragende zeugen dui delijk lager dan in de praktijk gang baar en bleken dicht bij het absolute minimum te liggen. Exemplaren van dit proefverslag kunnen worden verkregen door f 15,— per verslag over te maken op postgirorekeningnummer 51.73.462 ten name van het Proefstation voor de Varkenshoude rij te Rosmalen, onder vermelding van rapportnummer P. 1.75. Van het boekje 'De teelt van voeder bieten' van Barenbrug Holland bv is onlangs de elfde druk verschenen. Het accent ligt op de mechanische methode van rooien, reinigen en vervoederen. Ook het effekt op de melkgift en het vet- en eiwitgehalte komt uitgebreid aan de orde. Het boekje is gratis, en is aan te vra gen bij Barenbrug Holland bv, post bus 4, 6678 ZG te Oosterhout. De daling van het aantal melkveebe drijven gaat niet of nauwelijks ge paard met een toename van de bedrijfsgrootte. Dit blijkt uit een no ta van het Produktschap voor Zuivel. Door de verdergaande vermindering van het nationale quotum en door de sterke stijging van de melkpro- duktie per koe, neemt het aantal melk- en kalfkoeien in evenredigheid met het aantal bedrijven af. In dat verband is de hoge prijs van het melkquotum stilaan de belangrijkste remmende faktor geworden. De ontstane vrijgekomen produktieca- paciteit wordt opgevuld door het houden van vleesvee en schapen. Het Produktschap stelt de vraag of dat wel een goed uitgangspunt voor de komende jaren is. Immers de be nodigde milieu-investeringen maar ook de meer innovatie-investeringen lijken beter te realiseren op de gespecialiseerde bedrijven met een grotere produktieschaal. En in die richting lijkt weinig, althans te wei nig, tot stand te zijn gekomen. Met andere woorden, inzake de her structurering van de melkveehoude rij stagneert de ontwikkeling duidelijk. Excuses zijn daarvoor snel gevonden als daar zijn de hoge quotum-prijs en ook de fiscale kwestie. Cijfermatig toont de nota een en an der aan. Zo is het aantal quotum houders met 1 miljoen kg en meer verminderd van 241 in 1983 tot 238 in 1990/91, terwijl de absolute produktie van deze groep steeg van 2,4% tot 2,5% van de totale melk- produktie. Het zwaartepunt ligt nog steeds bij de bedrijfsgrootte van 300.000 tot 500.000 kg melk. Het blijkt dat de gemiddelde melkle- verantie per bedrijf in de periode 1983/91 vrijwel onveranderd is ge bleven. Volgens voorzitter Schel haas zit er toch enige vooruitgang in de structuurontwikkeling. Door maatregelen in het diervoeder is in de rundveehouderijsektor de uitscheiding van fosfor gedaald met 0 tot 14 procent. Bij het melkvee nam de fosforuitscheiding echter toe, en wel met 9 procent per koe. Dit is een gevolg van de hogere melkproduktie. Per kg melk is de fosforuitscheiding echter af genomen. Dit staat in de nota Veevoeding en Milieu, die minister Bukman donder dag 20 februari naar de Tweede Ka mer heeft gestuurd. Doel van de nota is om speerpunten voor de kor te termijn (1991-1995) en lange ter mijn (1995-2000) aan te geven met betrekking tot maatregelen in de diervoeding. Tevens is de nota te zien als een basisdokument bij de gezamenlijke uitwerking door het landbouwbedrijfsleven en de over heid van het plan van het Land bouwschap 'Mineraal Centraal'. Veevoeding is naast distributie en mestverwerking een van de oplos singsrichtingen van het mest- en mineralenoverschot. Tot nu toe is door maatregelen in de diervoeding de fosforuitscheiding in de intensie ve veehouderij, behalve bij leghen nen en kalkoenen, afgenomen met 9 tot 38%. Bij leghennen en kalkoe nen is de fosforuitscheiding geste gen met respektievelijk 12 en 30%. Ten aanzien van de vermindering van de stikstofuitscheiding is alleen vooruitgang geboekt bij vleeskalve ren (-22%), opfokzeugen (-5%) en slachtkuikenouderdieren (-10%). Bij de overige dierkategorieën is de stikstofuitscheiding met 2 tot 36% gestegen. Daarentegen is de uit scheiding van zware metalen in de veehouderij sterk verminderd. In de rundveehouderij liggen de speerpunten op korte termijn vooral op het gebied van maatregelen op bedrijfsniveau, zoals het op de ener giebehoeftenorm voeren, aanpas sing van het rantsoen en de bemesting van met name grasland. Op de lange termijn zijn maatrege len zoals verbetering van de benut ting van het voer belangrijk. Op de korte termijn liggen de speer punten in de varkens- en pluimvee houderij op het gebied van meerfasenvoedering (i.p.v. één voe der voor de hele produktieperiode twee of drie voeders gebruiken, die qua mineralengehalten afgestemd zijn op de verschillende produk- tiestadia van het dier), verlaging van het mineralengehalte in het voer door de toepassing van het enzym fytase en beperkte toepassing van synthetische aminozuren. Op de lange termijn is de toepassing van meer synthetische aminozuren op grote schaal mogelijk en kan meerfasenvoedering worden ver vangen door de nog meer verfijnde multifasenvoedering.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 15