Beter uit met lage drukbanden in het voorjaar Let op kosten en milieu bij de teelt van wintertarwe OLY Landbouwvoorlichting De bedrijfsspiegel DLV: f 685,- Duistbestrijding in wintertarwe 13 Door de sterk toegenomen mechanisatie en steeds zwaardere werktuigen, is op veel bedrijven bezorgdheid ontstaan over de gevolgen voor de bodemstruktuur. Intensieve bouwplannen kunnen de negatieve gevolgen voor de bodem versterken door intensiever berijden onder slechte omstandigheden. Verdichting van de bodem treedt vooral op als de bodem vochtig is. Bodemvocht is de belang rijkste faktor in relatie tot bodemverdichting. In de praktijk zal een aantal werkzaamheden op tijd moeten worden uitgevoerd, waarbij de kans op bodemverdichting groot is. Vooral bij de vroege voorjaarsgewassen is tijdens het zaaien en poten de ondergrond nog erg vochtig. On derzoek naar bodemverdichting is duur en tijdrovend doordat de omstandigheden jaarlijks sterk wisselen. Door het IMAG te Wageningen is nagegaan wat er via lagere bandenspannin gen in kombinatie met brede banden is te bereiken. BERIJDINGSSYSTEMEN Vergeleken zijn een drietal berijdingssystemen op kleigrond. bandenspanningen voor de na de wagens en zaai zaai werktuigen hogedrukberijding (HDB) 0,8 bar 1,6 bar 2,4 bar lagedrukberijding (LDB) 0,4 bar 0,8 bar 0,8 bar onbereden (ONB) Voor de praktijk zijn de resultaten van het HDB ten opzichte van het LDB-systeem interessant. Gedurende 4 jaar (1986-1989) zijn de effekten van berijding op de gewassen wintertarwe, konsumptie-aardappelen, suikerbieten en uien nagegaan. In onderstaand schema zijn de gemiddelde opbrengsten over de vier onderzoeksjaren weer gegeven. Opbrengsten in kg per ha wintertarwe konsumptie-aardappelen suikerbieten uien HDB 9090 58500 66000 51000 LDB 9180 60400 68400 53900 ONB 8800 64300 71200 55400 Uit bovenstaande gegevens blijkt, dat met uitzondering van wintertarwe, het ON B-systeem de hoogste opbrengsten haalt. Hierbij dient echter nog rekening te worden gehouden met rijpa- denverlies van ca. 17%. Het LDB-systeem geeft gemiddeld 4% hogere opbrengsten dan het HDB-systeem. De rooigewassen reageren het sterkst op het verschil in bodemdruk. Naast de hogere fysieke opbrengst op het LDB-systeem werd soms ook een betere sortering bij aardappelen en uien gevonden alsmede een lager percentage grondtarra bij suikerbieten. In het eindrapport zijn de gevonden opbrengstverschillen omgerekend op bedrijfsniveau. Op een 60 ha akkerbouwbedrijf met 50% rooivruchten zou f 645,— per ha kunnen worden geïnvesteerd voor een LDB-systeem. Welke mogelijkheden liggen er voor de praktijk? Tijdens de voorjaarsgrondbewerking is de kans op bodemverdichting groot. Vóór of tijdens de groei van het gewas wordt dit niet meer hersteld. Het is daardoor van groot belang dat op dit moment zo weinig mogelijk bodemverdichting optreedt. Lagedrukberijding voor het zaaien of poten Bij de ontwikkeling van trekkerbanden zijn de laatste jaren opmerkelijke resultaten geboekt. Er zijn reeds trekkerbanden op de markt, die op een minimale spanning van 0,4 bar mogen worden gebruikt. Hierbij dient het daarbij behorende draagvermogen uiteraard te worden ge- respekteerd. De ervaringen met deze nieuwe typen "brede" banden zijn zeer gunstig. Weinig Tijdens de voorjaarsgrondbewerking is de kans op verdichting het grootst. insporing en een lage bodemdruk. Ook tijdens het ploegen waren er geen problemen met deze brede banden in de ploegvoor. Bij de aanschaf van nieuwe banden is het zeker te overwegen deze typen banden in de afweging mee te nemen. Trekkersporen tussen de gewasrijen Reeds een aantal jaren zien we een ontwikkeling, waarbij de trekkersporen tussen de gewasrij en komen te liggen. Bij gebruik van niet te brede banden kan, in gewassen met een grote rijen- afstand, dit eenvoudig worden verwezenlijkt. De bedoeling is dat het gezaaide of gepote gewas in een ongestoorde, niet bereden grond groeit. Bij het gewas aardappelen wordt dit reeds op uitgebreide schaal toegepast. Het systeem, waarbij zowel de grondbewerking als het poten in één werkgang plaatsvindt, vraagt een vrij zware trekker. Om geen problemen te krijgen door te diepe insporing met smalle banden, wordt soms dub- bellucht op rijafstand toegepast. Door de grondbewerking apart van het poten uit te voeren, kan met lichtere trekkers worden volstaan. Om de trekker van de pootmachine door dezelfde sporen van de trekker te laten rij den van de grondbewerking, dienen de trekkersporen achter het grondbewerkingswerktuig te worden gemarkeerd. Op de 3 meter brede eg worden markeurs aangebracht voor de exakte werkbreedte, terwijl achter het werktuig via scharen de plaats van de trekkersporen zichtbaar worden gemaakt. De trekker van de pootmachine hoeft enkel de gemarkeerde trekkersporen te volgen. Ook in enkele andere gewassen wordt op beperkte schaal dit systeem toegepast. Voor gewas sen met grote rijenafstanden liggen hier de meeste mogelijkheden. ALGEMEEN Verlaging van de bandenspanning op kleigronden heeft vooral een positieve invloed op de op brengst van rooivruchten. Hoe meer rooivruchten er in het bouwplan voorkomen, hoe positie ver het financieel uitpakt. Door de ontwikkeling van de trekkerbanden die op een zeer lage druk kunnen worden bereden, komen er meer mogelijkheden voor lagedrukberijding in het voorjaar, ing. A. Remijn, Dienst Landbouwvoorlichting Akkerbouw Goes Uit de resultaten van studiegroepen blijkt dat besparingen mogelijk zijn in de teelt van wintertarwe. Ook op de innovatiebedrijven voor geïnte greerde akkerbouw is sprake van besparing. Door een lagere inzet van chemische stoffen en kunst mest wordt ook het milieu minder aangetast. Basis in het najaar De basis voor deze teeltwijze ligt in het najaar. Bij de rassenkeuze wordt naast de opbrengst gelet op ziekte resistentie, stevigheid en eventueel geschiktheid voor de broodberei ding. Late zaai (november) vermin dert de infektiekans van meeldauw en voetziekten. De groei van onkrui den zal ook later op gang komen. Onkruidbestrijding Als kamille en duist voorkomen, vindt de chemische bestrijding plaats na zaai of in het vroege voor- Uw bedrijf in beeld. Wanneer u een Bedrijfsspiegel laat maken voor uw bedrijf, krijgt u een helder beeld van alle sterke en zwakke kanten van uw bedrijf. Uw bedrijfsvoering, uw bedrijfsop- zet, de mogelijkheden en onmoge lijkheden. Kortom een komplete en objektieve afspiegeling van de wer kelijkheid, zodat u werkelijk inzicht heeft in uw bedrijf en de mogelijk heden voor de toekomst. De Bedrijfsspiegel beoordeelt o.a. de volgende onderdelen: bouwplan en vruchtopvolging; machines, werk tuigen en mechanisatie; arbeid; ge bouwen; bodemziekten en onkruiden; bodemgesteldheid, ont watering; bedrijfsresultaten; finan ciële resultaten; financiële jaar. Andere onkruiden kunnen in het voorjaar bestreden worden met een onkruideg mits de onkruiden nog zeer klein zijn (kiembladstadi- um). Bij eggen moet er voldoende losse grond zijn om de onkruiden te bedekken. Een korst kan gebro ken worden met een cambridgerol. Belangrijk is, dat men de egbewer- king regelmatig herhaalt om nieuw kiemend onkruid te bestrijden. Bij aanwezigheid van kleefkruid zal een chemische onkruidbestrijding nodig zijn. Bemesting Een hoge eerste gift verhoogt de ontwikkelingen. Tijdens een bedrijfsbezoek neemt een bedrijfsdeskundige uw vaktechnische- en ekonomische ge gevens op. Aan de hand van een normatieve vergelijking stelt hij of zij het resultaat vast. U krijgt hiervan een overzichtelijk rapport en een ad vies hoe u de resultaten kunt verbe teren. Tijdens een tweede bezoek wordt alles grondig met u door gesproken. Voor f 685,— maakt de DLV ook van uw bedrijf een be trouwbare Bedrijfsspiegel. Wanneer u belangstelling heeft voor de Bedrijfsspiegel, kunt u kontakt opnemen met het DLV-team, Akker bouw te Goes (telefoon 01100-33711) of te Westmaas (tele foon 01864-3011). ziektegevoeligheid van het gewas en vermindert de stevigheid. De eer ste gift mag niet hoger dan 120-N mineraal zijn. Om de bemesting beter te sturen is aanleg van een stikstofvenster noodzakelijk. Op de plek van het venster ligt 35 kg minder stikstof. Als gebrek optreedt, zal dit in het venster sneller zichtbaar zijn en kan tijdig bijgestrooid worden. Bij N- mineraalvoorraden tot 150 kg wordt een startgift van 30 kg gegeven. De tweede gift is 50 kg in stadium DC 32 (2 knopen) als het stikstof venster niet vroegtijdig verkleurt. Bij vroegtijdige verkleuring vóór sta dium DC 31 kan een tussengift van 30 kg gegeven worden en vervol gens 40 kg. De derde gift is afhan kelijk van de opbrengstverwachting van het gewas en varieert tussen 40 en 60 kg (bij baktarwe). Ziekten en plagen Bij latere zaai en gereduceerde eer ste gift zal in stevige rassen (b.v. Ar- minda, Ritmo) geen halmversteviger nodig zijn. Als het stikstofvenster echter in sta dium DC 32 niet verkleurt, kan de bemesting te hoog zijn en kan als nog een bespuiting overwogen worden. Oogvlekkenziekte: Bestrijden als meer dan 15% van de planten is aangetast in stadium DC 31 (F6). Meeldauw: Op kleigronden bestrij den na stadium DC 37 bij aan tasting in derde blad van boven. Op zandgronden na stadium DC 32 bestrijden. Bruine roest: Bestrijden in gevoelige rassen als aantasting wordt ge- konstateerd en temperaturen in het gewas boven 20-25°C zijn. Gele roest: Bestrijden in vatbare ras sen bij eerste aantasting. (Aar)septoria: Als bladvlekken in het gewas worden waargenomen, bestrijden als 80% van de aren aan wezig zijn. Wanneer in het voorjaar duist in de tarwe voorkomt zijn er een aantal bestrijdingsmogelijkheden. Deze zijn afhankelijk van de overig aan wezige onkruidsoorten. Is er alleen duist aanwezig dan kan er gespoten worden met o.a. 4-4.5 liter isoproturon of 6 liter Bifenix N. Deze middelen werken ook goed te gen straatgras, kamille en muur. Zijn er hiernaast problemen met ereprijs en paarse dovenetel, dan zijn o.a. 6-7 I Tolkan S en 4-5.5 I Foxtar D beter op zijn plaats. Zwaluwtong wordt door laatstgenoemde midde len ook goed meegenomen. Alle genoemde middelen bevatten isoproturon en werken als bo- Systemische fungiciden werken ef- fektief op schimmels en de inzet van aktieve stof is laag. Maneb heeft geen effekt in kombi natie met deze middelen. Bestrijd bladluizen als vóór de bloei meer dan 30% van de halmen bezet is met luizen. Na de bloei als 70% van de halmen bezet zijn. Onder gunstige omstandigheden (tempe ratuur boven 18°C en hoge RV) blij ken de ervaringen met een lage dosering van 0,1 kg Pirimor goed te zijn. Het voordeel van dit middel is, dat de natuurlijke vijanden van de luis gespaard worden en een latere epidemie voorkomen kan worden. Bij de huidige graanprijzen is het be langrijk om op kosten te besparen. Door een goede afstemming van de teeltmaatregelen gebaseerd op geïntegreerde principes, kunnen er goede resultaten behaald worden, ing. A.J. de Hulster, DLV Akkerbouw Goes dem/kontaktherbicide. Er hoeft dus niet gewacht te worden tot het laat ste duistplantje er is, want isoprotu ron heeft een nawerking van enkele weken. De vraag of duistbestrijding in het voorjaar zinvol is hangt af van de situatie wel of geen duist. Enkele duistplanten per m2 geven echter al concurrentie en als deze tot zaad vorming overgaan nemen de proble men in de navolgende teelten fors toe. Dit leidt tot hoge kosten. Duist bestrijding is dus meestal zinvol! Na een duistbestrijding met isopro turon kunnen 6 weken geen groen- bemesters zoals klaver of grassen ingezaaid worden. L.B. van der Velde DLV team Akkerbouw Goes

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 13