Substraatteelt niet beter voor
milieu dan telen in de grond
Tuinbouw
Open middag op twee
tulpenbedrijven
Nieuwe teeltmethode voor
tuinbouwgewassen
Scheidende voorman veiling
Westland geridderd
Ontwikkeling van ziekte-
resistente appelrassen versneld
Onderzoekers Landbou wuniversiteit:
Zevenbergen 25 jaar
in bestuur veiling
Groentebedrijven
verwarmd glas
steeds groter
Telen In de grond is niet schadelijker
voor het milieu dan de nieuwe teelt
systemen, los van de grond.
Substraatteelt veroorzaakt zelfs een
hogere milieudruk, omdat herge
bruik van voedingswater nog maar
op enkele bedrijven plaatsvindt. Het
is bovendien de vraag of deze me
thode zoveel beter is dan zorgvuldig
telen in de grond. De overheid moet
daarom de teelt in de grond als een
volwaardige optie voor het oplossen
van het milieuvraagstuk in de
glastuinbouw blijven beschouwen.
Dit is een van de konklusies uit het
onderzoeksrapport "Toppers en
tuinders; bedrijfsstijlen in de
glastuinbouw", van dr. ir. J.D. van
der Ploeg en ir. J.H. Spaan. Beide
onderzoekers zijn werkzaam bij de
vakgroep agrarische sociologie van
de Landbouwuniversiteit Wagenin-
gen. Het onderzoek is uitgevoerd in
J. Zevenbergen.
De veiling CHZ biedt de heer J. Ze
venbergen een receptie aan ter ge
legenheid van het feit dat hij 25 jaar
bestuurslid is van de veiling. Zeven
bergen is secretaris van de veiling.
De receptie vindt plaats op vrijdag
28 februari a.s. in Postiljon
Dordrecht-s Gravendeel van 16.00
tot 19.00 uur.
De schaalvergroting in de verwarm
de glasgroenteteelt is voorlopig nog
niet ten einde. Er komen in de toe
komst nog veel meer bedrijven met
meer dan 1000 standaard bedrijfs
eenheden of sbe (1000 sbe komt
overeen met ca. twee ha glas). Het
aantal bedrijven tussen 750 en
1000 sbe stijgt ook nog verder. Het
aantal bedrijven met minder dan
750 sbe zal in de komende jaren
verder teruglopen. Dit blijkt uit een
recent verschenen rapport van het
Landbouw Economisch Instituut.
Sinds de jaren zeventig is de gemid
delde bedrijfsomvang in de ver
warmde glasgroenteteelt
toegenomen van 240 naar 410 sbe.
In de onverwarmde glasgroenteteelt
bleef de schaalvergroting achterwe
ge. De bedrijfsomvang handhaafde
zich hier rond de 110 sbe.
Het netto-bedrijfsresultaat (per sbe)
neemt in de verwarmde glasgroen
teteelt toe met de bedrijfsgrootte,
maar bij kleine bedrijven sneller dan
bij grotere.
opdracht van de provincie Zuid-
Holland. Het doel van het onderzoek
was te beschrijven en te bestuderen
op welke manieren tuinders reage
ren op milieuproblemen en hoe het
beleid rekening kan houden met ge
vonden verschillen tussen bedrijven.
Drie bedrijfsstijlen
Op basis van uitgebreide gesprek
ken met tuinders onderscheiden de
onderzoekers drie bedrijfsstijlen:
"toppers", "middenmoters" en
"echte tuinders". Deze bedrijfsstij
len kenmerken zich door de speci
fieke manier waarop de produktie
georganiseerd wordt. De "toppers"
streven naar een zo hoog mogelijke
produktie per vierkante meter en
zijn bereid daarvoor kosten te ma
ken en technologische vernieuwin
gen zo snel mogelijk toe te passen.
Zij zijn sterk gespecialiseerd en telen
meestal op substraat.
De ondernemers die bekend staan
als "echte tuinders" beoefenen het
vak zoals dat traditioneel gebruike
lijk is. Zij telen in de grond en heb
ben doorgaans meerdere teelten
naast elkaar. Zij proberen een inko
men te verwerven door de kosten te
beperken in plaats van te streven
naar een zo hoog mogelijke produk
tie. In het onderzoek staat het ver
schil tussen "toppers" en "echte
tuinders" centraal.
Milieuproblemen
De onderzoekers konstateren dat de
reaktie op de huidige milieuproble
men per bedrijfsstijl verschilt. De
"toppers" zoeken naar aanpassin
gen in de technologie zodat bijvoor
beeld hergebruik van voedingswater
mogelijk wordt zonder produktiever-
lies. De "echte tuinders" zijn meer
geneigd de kosten te beperken door
minder kunstmest te geven of min
der bestrijdingsmiddelen te gebrui
ken. Indien nodig nemen zij daarbij
genoegen met een produktieniveau
lager dan het maximaal mogelijke.
Omdat blijkt dat er verschillende
mogelijkheden zijn om de milieu
doelstellingen te realiseren pleiten
de onderzoekers voor een gediffe
rentieerd milieubeleid. Een beleid
dat rekening houdt met verschillen
tussen bedrijven en dat tuinders de
mogelijkheid biedt om langs ver
schillende wegen te komen tot ge
wenste beperkingen van de uitstoot
van milieubelastende stoffen. Tot nu
toe richt het beleid zich op één be
paald oplossingsmodel: het uit de
grond halen van de produktie. Dit
model sluit bij uitstek aan bij de be
drijfsvoering van de "toppers". De
levensvatbaarheid van de "echte
tuinders" wordt hierdoor bedreigd.
Een meersporenbeleid biedt ruimte
en mogelijkheden aan de tuinders
om op basis van hun bedrijfsstijl de
problemen ter hand te nemen.
Taakverdeling
Voor de glastuinbouw als geheel is
het van belang dat de verscheiden
heid aan bedrijfsstijlen in de toe
komst blijft bestaan. Niet alleen
bieden bedrijfsstijlen verschillende
oplossingsmogelijkheden van pro
blemen, ook bestaat er een zekere
taakverdeling tussen de bedrijfsstij
len onderling. Door het kleinschalige
en gemengde karakter van de be
drijfsvoering zijn de "echte tuin
ders" bij uitstek in staat tot het
ontwikkelen van nieuwe produkten
en het produceren voor kleinere
marktsegmenten. De "toppers"
daarentegen zijn in staat om nieuwe
produkten op meer grootschalige
wijze te produceren en tot een suc
ces te maken. Voor het in stand
houden van een gedifferentieerd
aanbod op de veiling en voor het
ontwikkelen van nieuwe produkten
is het dus van belang dat zowel
"toppers", "echte tuinders" en
"middenmoters" blijven bestaan,
aldus de onderzoekers.
Substraatteelt is niet per definitie milieuvriendelijker dan telen in de
grond.
Evenals vorig jaar organiseert Bloe
menveiling Holland op een aantal
tulpenbedrijven een open middag.
Voor de regio Zuidwest-Nederland is
deze open middag gepland op 19
februari bij van Emmerik, Choor-
dijkstraat 4 in Chaam (bij Tilburg) en
op 21 februari bij Van de Wekken,
Kloosterweg 10 in Noordgouwe
(Schouwen-Duiveland). Vanaf
13.30 uur is men van harte welkom
om op deze bedrijven een kijkje te
nemen.
De tulpenbroeierij is een typische
winterteelt. Naast sterk gespeciali
seerde bedrijven, is er ook een groot
aantal bedrijven, dat de tulpenbroei
erij ziet als een goede manier om in
de rustige wintermaanden de be
Drs. G. van der Lely (links) speldt de onderscheiding 'Ridder in de or
de van Oranje Nassau' op bij B. Vermeer.
Zaterdag 8 februari jl. nam Groente
veiling Westland afscheid van 15 le
den van het bestuur en de
Commissie van Toezicht (CVT). Tij
dens een officiële afscheidsbijeen
komst stond het vertrek van de
scheidende veilingvoorman B. Ver
meer cëntraal. Hij kreeg van drs. G.
van der Lely, direkteur-generaal van
het Ministerie van Landbouw, Na
tuurbeheer en Visserij (LNV), de ver
sierselen behorend bij de
benoeming tot Ridder in de orde van
Oranje Nassau opgespeld.
B. Vermeer was vier jaar voorzitter
van de veiling Delft-Westerlee in De
Lier. In die funktie was hij een drij
vende kracht achter de veilingfusie
met groenteveiling Westland West.
Hij is 30 jaar veilingbestuurslid ge
weest, waarvan twee jaar lid van
het Dagelijks Bestuur. Daarnaast
vervulde hij tal van bestuurlijke
funkties in veiling- en tuinbouwor
ganisaties.
Brabander Plastics te Berkel en Ro
denrijs introduceert een volledig
nieuw anorganisch hydroponisch
systeem, dat een revolutionaire ont
wikkeling betekent voor de tuin
bouw. Het systeem - Plant Plane
Hydroponics genaamd - is ontwik
keld door het 'Institut für Gemüse-
produktion Grossbeeren', dat
onderdeel vormt van de Academie
van Landbouwwetenschappen in
Duitsland.
Het Plant Plane Hydroponics-
systeem (PPH) bestaat uit een dun
polyester vlies tussen twee lagen
folie, dat wordt gebruikt als medium
voor water en voedingsstoffen. Het
vloeroppervlak wordt door de on
derste folie-laag afgesloten, zodat er
geen voedingsstoffen kunnen weg
lekken. De bovenste folie-laag redu
ceert de verdamping van de
voedingsoplossing, waardoor wor
tels niet kunnen uitdrogen. Het
PPH-systeem is een vlak systeem,
doordat de voedingsstoffen door
een plat oppervlak vloeien en niet
door een kanaal. Het kan gebruikt
worden als open of gesloten hydro
ponisch systeem.
Dankzij het absorptie-vermogen van
het speciale poleyster vlies blijft alle
voedsel beschikbaar voor de plant.
Het teveel aan voedingsstoffen
wordt opgevangen in een drainage
systeem en kan direct opnieuw
worden gebruikt. Verlies van voe
dingsstoffen is derhalve verleden
tijd. De voedingsoplossing wordt
geleverd via een (standaard) irriga-
tiepijp, die kan worden ingesteld
naar de eisen van de plant en de
omgevingscondities.
Het gepatenteerde PPH-systeem is
van 1987 tot 1992 zeer uitgebreid
getest. Deze langdurige testperiode
heeft bewezen dat het systeem een
zeer positieve invloed heeft op de
wortelgroei en op de conditie van de
plant. Bovendien zorgt het PPH-
systeem voor hogere opbrengsten
per hectare, zo meldt het bedrijf in
Berkel en Rodenrijs.
schikbare arbeid produktief te ma
ken. De teelt kan zowel onder
kunstlicht, bijvoorbeeld in een om
gebouwde schuur, als in een kas
onder glas plaatsvinden.
Bij voldoende belangstelling zal er
komend najaar in samenwerking
met de Dienst Landbouw Voorlich
ting Lisse een teeltcursus worden
georganiseerd. Tijdens de open mid
dagen kan men hierover meer infor
matie verkrijgen. Mocht u niet in de
gelegenheid zijn een van deze open
middagen te bezoeken, maar toch
meer informatie over de tulpenbroei
erij of over de teeltcursus willen
hebben, dan kunt u contact opne
men met Peter Cuppen, Bloemen
veiling Holland, tel. 01740-33676.
Het onderzoekcentrum voor
Plantenveredelings- en Reproduktie-
onderzoek (CPRO-DLO) zal zijn re-
sistentieonderzoek aan appel verder
versterken. Dit wordt mogelijk
dankzij een exploitatiesubsidie van
het Landbouwschap en het Pro-
düktschap voor Siergewassen (PVS)
aan CPRO-DLO.
Het instituut zal hierdoor snellere
toetsmethoden voor resistentie te
gen meeldauw en kanker kunnen
ontwikkelen. De ontwikkeling van
appelrassen met resistentie tegen
deze twee ziekten én schurft zal
hierdoor aanmerkelijk worden
versneld.
Telers en boomkwekers zijn er met
CPRO-DLO van overtuigd dat het re-
sistentieonderzoek aan appel van
groot belang is voor de appelteelt in
Nederland. CPRO-DLO heeft binnen
het bestaande budget echter niet
voldoende ruimte om dit onderzoek
tot de ideale sterkte op te voeren.
Het Landbouwschap en PVS heb
ben op verzoek van CPRO-DLO
daarom besloten tot het geven van
een exploitatiesubsidie van
f 250.000,— per jaar, voor een pe
riode van vijf jaar.
Dit is de eerste maal dat telers en
boomkwekers besluiten tot het ver
lenen van een exploitatiesubsidie
aan CPRO-DLO. Zij zorgen daarmee
voor een grotere effektiviteit van het
veredelingsonderzoek aan appel.
De inschatting vanuit het onderzoek
is, dat er dankzij de nieuw te ont
wikkelen toetsmethoden sneller en
op grotere schaal op resistentie te
gen meeldauw en kanker getoetst
kan worden. Dit zal de kans op het
vinden van resistente rassen onge
veer verdubbelen.