Bespreking KNLC-
diskussiethema door ZLM
Organisatienieuws
ZLM-leden kunnen deelnemen
aan studiedag op 27 februari
Land- en tuinbouw in Europa zonder grenzen
17
Het KNLC-diskussiethema 'Land- en
tuinbouw in Europa zonder grenzen'
is door 25 ZLM-afdelingen beant
woord. Daarnaast heeft een kring,
een agrarische kommissie van de
Plattelandsvrouwen en een regiona
le tuinbouwkommissie de vragen
beantwoord. Samen is hieruit een
ZLM-standpunt bepaald, dat samen
met de standpunten van de andere
KNLC-maatschappijen tot een
KNLC-standpunt wordt gesmeed.
Op 27 februari maakt het KNLC de
resultaten van het diskussiethema
op een studiedag bekend.
Het thema is opgesplitst in een ge
deelte algemeen en een deel per
sektor, met per deel een aantal vra
gen. Onderstaand treft u de konklu-
sies aan van de bespreking van het
KNLC-diskussiethema door de ZLM.
Algemene vragen
1. Het uitgangspunt, dat het markt
en prijsbeleid een wezenlijk onder
deel moet blijven van het EG-beleid
wordt zeer breed onderschreven.
Het wezenlijke argument hiervoor
vindt men dat de prikkel tot produ
ceren moet blijven. Hiermee wordt
goed ondernemerschap gestimu
leerd, hetgeen een positieve invloed
heeft op de konkurrentiepositie van
de Nederlandse land- en tuinbouw.
Wel wordt ingezien, dat aanpassin
gen in dit beleid onontkoombaar
zijn.
2. Men is nagenoeg unaniem van
mening, dat een open
marktsysteem behouden moet blij
ven. De Nederlandse agrarische pro-
dukten worden voor een zeer groot
deel geëxporteerd. Sluiting van de
grenzen betekent, dat zeer veel
markten weg zullen vallen zonder
dat er een alternatief voor deze pro-
dukten is. De produktiecapaciteit
van de EG is aanzienlijk groter dan
de interne vraag. Wel pleit men in
grote meerderheid voor een zekere
regulering. Afspraken over im- en
export zijn nodig om een bepaald
prijsniveau en daarmee de boerenin-
komens op peil te houden.
3. Een zeer grote meerderheid
spreekt zich uit tegen het invoeren
van een van de produktie losgekop
peld systeem (prijsverhoging en in
komenssteun). De argumenten van
vraag 1 worden hier herhaald. De
voorgestelde vorm van inko
menssteun vindt men niet passen
bij goed ondernemerschap. Boven
dien ziet men het als een groot ge
vaar daarmee afhankelijk te worden
van de politiek. Voorts werkt een en
ander burokratie in de hand en is de
kontroleerbaarheid zeer moeilijk.
Onderscheid in grote en kleine be
drijven bij te verlenen steun wordt
afgewezen. Dit ziet men als een
straf op goed ondernemerschap. Als
praktisch probleem noemt men het
aanleggen van duidelijke, objektieve
kriteria.
4. Uit de beantwoording van deze
vraag (vindt u koppeling tussen
landbouwbeleid en plattelandsbe
leid juist) blijkt, dat de term platte
landsbeleid heel verschillend wordt
uitgelegd. De landbouw vormt een
zeer wezenlijk bestandsdeel van het
platteland. Daarmee is er in feite al
tijd al een koppeling tussen land
bouwbeleid en plattelandsbeleid
geweest. Als plattelandsbeleid in
houdt, dat de boer het platteland
moet beheren en onderhouden,
waarbij de landbouw zich niet vol
doende kan ontwikkelen, dan vindt
men de koppeling onjuist.
5. Men ziet zowel voor- als nadelen
van het nieuwe fytosanitaire en ve
terinaire beleid. Men stelt voorop,
dat er op dit gebied duidelijke en
uniforme regels dienen te komen in
de EG (harmonisatie).
Wat betreft het nieuwe fytosanitaire en veterinaire beleid is het
standpunt van de ZLM-afdelingen dat er allereerst duidelijke en een
vormige regels dienen te komen in de EG. Op de foto: afleveren van
Agria pootgoed, een belangrijk exportprodukt (foto Eric Vegter).
Akkerbouw
EG-Landbouwbeleid
1a. De wijze waarop de akkerbou
wers zullen inspelen op het toekom
stige beleid zal heel verschillend zijn.
Zeer vaak zijn genoemd part-time
landbouw, intensivering van de be
drijfsvoering ofwel verder in plant
aardige richting ofwel in de richting
van veehouderij, en bedrijfsbeëindi
ging. Enige malen is genoemd be-
drijfsvergroting, extensivering en
agrifikatie. Houtteelt ziet men niet
als een reële optie.
1b. Het bovenstaande werkt door
in de regio. Men voorziet een ver
sterkte afname van het aantal be
drijven. De blijvers zullen zich door
specialisatie minder afhankelijk ma
ken van marktordeningsgewassen
en/of part-time gaan boeren. Men
voorspelt dat de plannen van Mac-
Sharry zullen leiden tot een forse sa
nering in de akkerbouw en daarmee
tot een verpaupering van het plat
teland.
1c. Nationaal gezien zal de Neder
landse akkerbouw de huidige voor
sprong, die ze heeft in internationaal
verband, kwijtraken. De akkerbouw-
sektor zal teruggaan, zowel in aantal
bedrijven als in produktiewaarde. Er
zal een akkerbouw in aangepaste
vorm ontstaan, die zich kenmerkt
door diversiteit.
2. Of het nieuwe beleid de door de
Europese Commissie gewenste ver
schuiving tot gevolg zal hebben, zal
met name afhangen van de prijsver
houdingen. De boer is en blijft in de
eerste plaats ondernemer. Hij zal zijn
bedrijfsvoering zodanig aanpassen,
dat het rendement zo maximaal mo
gelijk is. Van de onderlinge prijsver
houding is daarom afhankelijk of
een verschuiving naar agrifikatie,
milieuvriendelijke akkerbouw en het
opnemen van graan in veevoer zal
optreden.
Het meer grondgebonden maken
van de veehouderij ziet men als een
meer autonoom proces. De grond-
gebondenheid zal in de toekomst
naar verwachting sterker worden.
3. Uit de reakties blijkt, dat men
het zeer moeilijk vindt aan te geven
bij welke bedrijfsvoering het inko
mensverlies zo beperkt mogelijk
blijft, omdat het beleid nog verre
van konkreet is ingevuld. Ook is een
en ander afhankelijk van de interes
se, kapaciteiten en financiële moge
lijkheden van de ondernemer. Per
saldo ziet men wel een negatief ef-
fekt voor de Nederlandse akker
bouw. Handhaving van het huidige
systeem in het EG markt- en prijsbe
leid heeft veruit de voorkeur.
Aanpassingen genoemd bij 1, zoals
part-time landbouw en specialisa
tie/intensivering worden hier
herhaald.
4a. Om de voorstellen van de Euro
pese Commissie acceptabel te ma
ken zullen de aanpassingen zodanig
moeten zijn, dat er geen verslechte
ring van de inkomens optreedt. Tot
konkrete invulling daarvan zijn de
heren in Brussel niet eens in staat,
laat staan de eenvoudige boer in het
Zuidwesten, zo wordt opgemerkt.
4b. Als de voorstellen van de Com
missie niet acceptabel zijn, geeft
men in grote meerderheid de voor
keur aan quotering van de produktie
omvang, maar dan wel met behoud
van of zelfs verhoging van de prijs.
Bovendien zal deze quotering uni
form in de EG moeten worden toe
gepast en ook kontroleerbaar
moeten zijn.
Fytosanitair beleid
1. Het belang van goede bedrijfshy-
giëne wordt algemeen onderschre
ven. Ook zegt men individueel of in
Op donderdag 27 februari orga
niseert het KNLC de conferentie
'Land- en tuinbouw in Europa
zonder grenzen'. Deze conferen
tie vormt de afsluiting van het
KNLC-discussiethema en komt
in de plaats van de KNLC-
jaarvergadering.
De conferentie is primair
bestemd voor de leden van de bij
het KNLC-aangesloten organisa
ties en voor de bestuurders van
de diverse sectorale commissies
en de mensen die deel hebben
genomen aan het discussiethe
ma in het bijzonder. Gastspreker
op de conferentie is de minister
van landbouw, drs. P. Bukman.
In het ochtendgedeelte vinden er
verder vier workshops plaats
(akkerbouw, tuinbouw, verede-
lingslandbouw en veehouderij).
Tijdens de workshops worden
de resultaten van het discussie
thema gepresenteerd. In het
middaggedeelte is er een forum
discussie o.l.v. Sjoerd Dijkstra
(Hoofd Pers en Voorlichting
PVV), KNLC-voorzitter Varekamp
sluit de dag af.
ZLM-leden kunnen nog aan deze
conferentie deelnemen. Als u
belangstelling heeft kunt u zich
aanmelden bij mevrouw J. Priem
(tel. 01100-47700). De ZLM
neemt de deelnamekosten
(f 30,— per persoon incl. lunch)
voor haar rekening. De conferen
tie vindt plaats in De Eenhoorn
te Amersfoort. Dit is gelegen
recht tegenover het Amersfoort-
se NS-station. De aanvang is om
9.30 uur.
gezamenlijk verband nog wel moge
lijkheden te zien om de bedrijfshy-
giëne te verbeteren. De
beschikbaarheid van een breed sca
la van gewasbeschermingsmiddelen
vindt men van groot belang.
Veehouderij
EG-Landbouwbeleid
1. Als het voorgestelde beleid door
gang zal vinden, zal dit een zeer
sterke rem zetten op de bedrijfsont
wikkeling in de veehouderij. Grotere,
efficiënt producerende bedrijven
zullen in hun ontwikkelingsmogelijk
heden worden beperkt. Onrendabel
producerende bedrijven worden be
schermd, waardoor ze, ondanks dat
ze onvoldoende doelmatig produce
ren, toch kunnen blijven bestaan.
Voor de betreffende gezinnen is dit
sociaal gezien een goede zaak. Een
dergelijk beleid is voor de sektor in
zijn geheel echter beslist niet wen
selijk. In het EG-beleid dient geen
onderscheid gemaakt te worden
tussen grote en kleine bedrijven. Be
perking van de bedrijfsontwikkeling
in de primaire sektor zal zonder
meer haar weerslag hebben op de
toeleverende en verwerkende in
dustrie. Daar zal overkapaciteit
ontstaan.
2. Het in evenwicht brengen van
produktie en konsumptie van melk
in de EG zal betekenen, dat er be
langrijke afzetmarkten buiten de EG
verloren gaan. Voor de Nederlandse
veehouderijsektor, die sterk gericht
is op de export, zal dit desastreuze
gevolgen hebben. Nederland zal
hierdoor zijn vooraanstaande positie
in de veehouderij kwijtraken. Una
niem vindt men het streven naar dit
evenwicht een principieel verkeerd
uitgangspunt. Een quotumverlaging
van 15% vindt men volstrekt on
aanvaardbaar.
3. Over het toekomstig te voeren
EG beleid t.a.v. de veehouderij wordt
verschillend gedacht. Men is het er
wel over eens, dat een plotselinge
forse prijsverlaging niet acceptabel
is. Wanneer een prijsverlaging gelei
delijk wordt doorgevoerd met daar
bij een flankerend beleid dan geeft
een deel daar de voorkeur aan. Een
ander deel geeft juist de voorkeur
aan het handhaven van het huidige
quoteringssysteem. Wel zou er een
versoepeling moeten worden door
gevoerd.
Veterinair beleid
1. Vrij algemeen vindt men het af
schaffen van de vaccinatie voor
mond- en klauwzeer een slechte
zaak. Zeker nu de nieuwe I- en R-
regeling nog niet sluitend werkt.
Aan een optimale I- en R-regeling
zal zeer voortvarend moeten wor
den gewerkt. Een dergelijke rege
ling, mits goed uitvoerbaar en
kontroleerbaar, is positief voor de
Nederlandse veehouderij. Het vete
rinair beleid zal de veehouders
noodzaken om te komen tot een
meer gesloten bedrijfssysteem. Men
is toch wel beducht hoe men de ga
rantie krijgt dat aangekocht buiten
lands vee vrij is van ziekten. Met
andere woorden wordt het veteri
nair beleid in andere landen nauw
gezet gehandhaafd.
Veredelingslandbouw
EG-Landbouwbeleid
1. Men beoordeelt de voorgestelde
wijzigingen van het EG-
landbouwbeleid als zeer negatief.
Deze maatregelen zullen een zeer
sterke druk leggen op bedrijfsresul
taten in de veredelingssektor.
Veterinair beleid
1. Men vindt, dat de bedrijfshygië-
ne al aan zeer hoge eisen voldoet.
Een verdere verbetering is nauwe
lijks mogelijk.
2. De uitgangspunten van de I- en
R-regeling zijn goed. De regeling zal
alleen nog verbeterd moeten wor
den op kontroleerbaarheid en frau
degevoeligheid. Ook de
uitvoerbaarheid kan nog worden
verbeterd.
3. Men ziet per saldo meer nadelen
dan voordelen van het nieuwe vete
rinaire beleid (waarin het land c.q.
bedrijf van herkomst een grotere
verantwoordelijkheid krijgt bij het
afgeven van garanties en grensbe-
lemmeringen worden beperkt). Na
delen spitsen zich vooral toe op de
verhoogde kans van ziekte insleep.
Tuinbouw
EG-Landbouwbeleid
1. Hebben de voorgestelde wijzi
gingen van het EG-beleid ook gevol
gen voor de tuinbouw en zo ja
welke. Het antwoord: "ja". Men ver
zet zich daarom tegen het invoeren
van omschakelingspremies. Dit zal
het verdringingseffekt, dat hoe dan
ook al aanwezig is, versterken. Om
schakelingspremies werken konkur-
rentievervalsend en moeten daarom
worden geweerd. Men staat achter
het standpunt om handelsbelemme
ringen zoveel mogelijk af te breken.
Fytosanitair beleid
1. Door middel van nieuwe technie
ken ontstaan er steeds weer moge
lijkheden de bedrijfshygiëne verder
te verbeteren. De Nederlandse tuin
bouw zal er gezamenlijk aan moeten
werken om de bedrijfshygiëne te op
timaliseren, waardoor de voor
sprong op het buitenland behouden
en zo mogelijk vergroot wordt.
2. De invoering van een dergelijk
identifikatiesysteem (waarbij van
iedere plant die wordt verhandeld
de herkomst te achterhalen is, zodat
bij een ziekte-uitbraak de noodzake
lijke maatregelen genomen kunnen
worden) zal voor de tuinbouw posi
tief uitwerken. Men acht de regeling
in Nederland wel uitvoerbaar; voor
het buitenland wordt dat betwijfeld.
3. Het uitvoeren van een eigen
kontrole op het eigen bedrijf doet
een groot beroep op de verantwoor
delijkheid van de ondernemer. In
principe is dit een goed systeem.
Het zal echter alleen goed werken
als de kontrole daarop streng is en
de sankties zwaar zijn.