Varkenshouderijbedrijf geeft voorrang aan welzijn dieren Vee- en krachtvoerhandel gaat moeillijke tijd tegemoet Anti-stankadvies blijft van kracht Jan en Marianne Nell in Anna Jacobapolder Malaise in veehouderij niet zonder gevolgen Varkensvermeerderaar J. Nell: ik wil best een emissie-arme stal, maar dan moet ik meer varkens kunnen houden. Bij nieuwbouw of renovatie binnen de veehouderij gaat diervriendelijk heid een steeds grotere rol spelen. Konsumentengroeperingen kijken kritisch naar de herkomst van een lapje vlees. Voor de veehouder bete kent dit aanpassen. Of het ekono- misch verantwoord is doet minder ter zake. Het varkenshouderijbedrijf van Jan en Marianne Nell te Anna Jacobapolder was aan gedeeltelijke nieuwbouw toe en bij hen heeft het welzijn van zeug met biggen een grote rol gespeeld. De familie Nell begon in 1977 met 160 zeugen. Het aantal biggen per zeug lag toen op 16, nu op ruim 23. Ruimtegebrek gaf overbezetting met als gevolg een hoge infektie- druk. Aanbouwen van een nieuwe stal loste dit probleem op. Het systeem van groepshuisvesting sprak wel aan. Nell bezocht het proefbedrijf te Sterksel. "Wij zelf noemen de groepshuisvesting voor zogende zeugen het Reesink- systeem, genoemd naar de uitvin der, een Fries. Biggen gebeurt nog in het originele kraamhok. Na 10 da gen gaat moeder met biggen naar de groepshuisvesting. In elk hok vertoeven 3 zeugen met biggen. Na 28 dagen volgt verspening. De zeu gen gaan eruit en de biggen blijven. Bij het traditionele systeem verhui zen ook de biggen. Groot voordeel van groepshuisvesting is dat de big gen aanmerkelijk meer ruimte heb ben. Doordat ze in dezelfde ruimte blijven treedt er geen stress op. Voor de biggen betekent deze me thode een flinke welzijnsverbete- ring! Ook de gedeeltelijk dichte vloer draagt hiertoe bij". Doodliggen Volgens Jan Nell levert het geen ekonomisch voordeel op. "Doordat er meerdere zeugen met biggen in een hok verkeren ligt het uitvalper centage door doodliggen hoger. Meer ruimte geeft de biggen meer beweging waardoor de groei iets minder is. De laatste week voor het verspenen worden de zeugen agres siever. Door met extra voerbakken te werken is dit euvel min of meer opgelost. Omdat meer varkens bij elkaar zitten zie je duidelijk een so ciale rangorde. Biggen die verstoten dreigen te worden moet je apart huisvesten. Officieel is een big 7 da gen na de geboorte moedervast en kan dan naar de groepshuisvesting. Ik heb voor verhuizing na 10 dagen gekozen daar ik van mening ben dat je dan minder achteropkomers hebt. Samen met een voorlichter1 van Hendrix heb ik een onderzoek naar gedragswaarneming gedaan". De mestmaatregelen leveren Jan en Marianne Nell weinig problemen op. Zij wonen tussen de akkerbouwers en hebben naast opslagruimte on der de staanplaatsen een aparte mestsilo van 570 kuub. Zelf hebben zij niet meer dan V/i ha grond. Af zet van mest vindt in de zomer maanden plaats. Akkerbouwers waarmee afspraken zijn gemaakt komen zelf de mest afhalen. Nell wil in de toekomst zelf mest gaan indik ken. Voor dit doel is een gebruikte verdamper bij Hendrix gekocht. Mest scheiden gebeurt door bezin- king. De gier wordt in een bak ge pompt waarin banden langzaam ronddraaien. Met wind en zon kon er in het gunstigste geval 500 liter water per dag verdampen. Ammoni- akvervluchtiging wordt voorkomen door aan de dunne mest een oplos sing met zoutzuur of salpeterzuur toe te voegen. "Renoveren en ver nieuwen moet je toch blijven doen", zegt Nell. Emissie-arme stal "Met de bouw van de nieuwe stal heb ik er al rekening mee gehouden dat ik later over kan schakelen op een emissie-arme stal. Ondergronds liggen ondiepe putten met diepere afvoerkanalen. Verdere voorzienin gen liggen al onder de grond. Ik wil best geheel overschakelen naar een emissie-arme stal maar dan moet ik wel meer varkens kunnen houden, anders levert het geen rendement op. Varkenshouders kunnen op deze manier uitbreiden, waarbij de am- moniakuitstoot zelfs vermindert". Volgend jaar komt er in de zeu- genstal een ander plafond, een mi neraalplafond. "Nu het koud is mis je zo'n zolder", merkt Nell op. "Nu komt de buitenlucht via de luchtin laat binnen en kaatst als het ware tegen de zolder rechtstreeks om laag. Lucht met een temperatuur van 0 graden in een stal met een temperatuur van 10 graden gaat omlaag. Een mineraalplafond bestaat uit een laag houtwol- cementplaat met er overheen een deken van glaswol. Lucht wordt dan via de gehele oppervlakte van de stal door de deken getrokken. Dan krijg je over de gehele stal luchtin laat. De temperatuur blijft zo beter op peil". Alle veranderingen die de familie Nell al heeft toegepast of in petto heeft hebben direkt te maken met het welzijn van de dieren. Steeds meer boeren zijn de mening toege daan dat niet alleen het ekonomisch aspekt de boventoon moet krijgen. Minder ammoniak betekent ook een schonere en frissere omgeving voor de veehouder en zijn gezin. De wil is er overal wel maar het moet even zijn tijd hebben. Financieel vergt het veelal een offer dat uiteindelijk toch uit de exploitatie moet komen. Marianne Nell stopt de zeugen we kelijks een hap stro toe. "Vroeger hadden we wel eens last van maag verdraaiing", zegt zij. "Sinds we stro geven voor de spijsvertering is dit euvel verholpen. Los hiervan doet het de zeugen zichtbaar goed". Haar man Jan voegt er la chend aan toe dat dat laatste meer op suggestie berust", maar uit dier vriendelijk oogpunt bezien is het misschien wel goed". J.v.T. De steeds strengere mestregels en mindere verdiensten zijn voor veel veehouderijbedrijven reden om te stoppen of om te schakelen. Vee- en krachtvoerhandel zien deze ont wikkeling met argusogen aan. Voor al de kleinere onder hen hebben het moeilijk. 'In de veehandel zijn al klappen ge vallen', laat een veehandelaar, die anoniem wil blijven, weten. 'Evenals ikzelf hebben veel van mijn collega's er een deeltijd baan bijgenomen. De tijd dat je bij wijze van spreken een koe op een koe kon verdienen is voorbij. In de varkenswereld moet je al verzekerd zijn van een slachthuis dat je varkens afneemt. Je ver diensten gaan steeds meer uit com- missiegeld bestaan. Dat houdt in dat je, om een weekloon te kunnen verdienen, grote aantallen moet om zetten. Bij de boer zaken doen wordt ook moeilijker. Nu het daar slechter gaat gaan ze steeds meer rechtstreeks verkopen om zo onze commissie in eigen zak te steken'. Stieren Commissionair-veehandelaar J. van de Maden uit Huiten heeft zijn werkgebied in de drie zuidelijke pro vincies. 'Om aan mijn wekelijkse aantal stieren te komen moet ik steeds vaker de boer op. Stiekum weg nemen de aantallen fors af. Veel gelegenheidsmesters zijn al gestopt en op melkveehouderijbe drijven zie je dat de tak stieren ver dwijnt. Dat er minder rundvee staat merk je ook duidelijk aan de steeds heviger wordende concurrentie Zo als ik het nu kan bekijken zijn er over vijf jaar veel bedrijven verdwenen. Wie geen opvolger heeft zit zijn tijd uit. Bij de varkens zie je nog enige stabiliteit'. Van der Maden merkt nog op dat met name in Zeeland het aantal zoogkoeien terug loopt. In 1991 hebben de gezamenlijke slachterijen in Nederland een verlies geleden van ruim f 200 miljoen. Door het niet kunnen benutten van alle slachthaken werd de kostprijs te hoog. In deze sector is met name eind tachtiger jaren enorm geïn vesteerd. Intern is afgesproken om verhoudingsgewijs een gedeelte te saneren. Uiteindelijk zal toch de veehouder de rekening gepresen teerd krijgen. De landelijk opererende coöperatie Coveco merkt weinig van omzetver liezen. 'De omzet neemt eerder toe', zegt woordvoerder Oudenampsen. 'Wat er in het ene gebied af gaat komt er in een andere streek weer bij. Verschuivingen met melkquo tum zijn niet zozeer van invloed voor ons. Wij hebben in heel Nederland inkopers. Waar melkvee vervangen wordt door jongvee krijg je een ho gere omloopsnelheid. Op de meeste bedrijven is een optimale veebezet ting. Nu sinds kort ook schapen en geiten onder de mestwet vallen zal dat weer verschuivingen te zien ge ven. Door het breed aandeel van Coveco en de wijze van aanpak zie ik de toekomst met vertrouwen te gemoet'. Krachtvoeder In de krachtvoederwereld neemt de produktie jaarlijks af. De superhef fing heeft veehouders ruimte gege ven om zelf meer ruwvoeder te verbouwen. Andere inkuil- en oogstmethoden hebben de voeder- waarde doen verhogen. Op de reke ning kon zo flink bespaard worden. Wederverkoper van veevoeders on der eigen naam, de heer Cuelenaere uit€de, gem. Aardenburg,.heeft zijn werkgebied meer naar België ver schoven om dezelfde omzet te be houden. 'In België zie je hetzelfde verschijnsel als in Nederland. Van wege de mestwet stoppen kleine veehouders. Oudere boeren hebben meestal geen opvolger. Je ziet nu steeds meer dat in de afgeschreven gebouwen meer uit liefhebberij vee gehouden wordt. In zijn totaliteit neemt volgens mij de veestapel in Zeeuws-Vlaanderen niet af, omdat onteigende Brabantse boeren zich hier gaan vestigen'. Voor de kleine zelf mengers wordt het moeilijk. Om kwaliteitsprodukt te kunnen blijven leveren zijn vaak vernieuwingen nodig. Het is een zware opgaaf om aan de eisen van de hinderwet te voldoen. Deze be drijven stoppen, gaan hun krachten bundelen of worden opgekocht door grotere particulieren. Nieuwe klanten Voedergigant Hendrix ziet de situa tie niet direkt somber in. H. van Kuyk, regio-manager in West- en Midden-Brabant en Zeeland: 'In de maand januari hebben met 100.000 ton goed gedraaid. Vooral de fabri cage van de zogenaamde stimule rende voeders is een succes.De aktie Optimaat heeft dan ook 48 nieuwe klanten in West-Brabant en Zeeland opgeleverd'. Binnen de coöperatieve mengvoe derfabrieken gaan de fusies door. Op deze manier blijft het marktaan deel behouden. Doordat bedrijven met een geringe omzet stoppen en de middelgrote fuseren gaan er min der vertegenwoordigers de boer op. De heer W. Maaskant van Cavo La- tuco vreest geen omzetverlaging. 'Procentsgewijs vallen er veebedrij ven af, maar het quotum komt weer ergens anders terecht. Je ziet wel dat de overblijvende veevoederhan- del agressiever gaat werken. In ons werkgebied West-Nederland zie je aan de ene kant veehouders ver trekken en aan de andere weer nieuwvestiging. Doordat het voor veehouders op een aantal fronten moeilijker wordt komt de pioniers geest weer boven'. Mestopslag Districtsbureauhouder Frumau merkt nog weinig van een lagere veebezetting. 'Op ons kantoor in Goes hoor je weieens wat, maar dat ik eruit op kan maken, dat er ver sneld vee vertrekt, gaat te ver. Veel bedrijven zijn toch bezig met mestopslag. Waar vee afgestoten wordt, gebeurt dat meer uit econo misch oogpunt'. Bij de gezondheidsdienst valt op dat het veelal de oudere veehouders en gelegenheidsmesters zijn die ermee ophouden'. Veel bedrijven wachten nog even met een definitieve beslis sing. Zij zullen een besluit nemen als straks de mest geld op gaat brengen'. J.v.T. De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouw schap adviseert de landbouw- sektor zich ook in 1992 in de provincie Zeeland te houden aan de "gedragslijn voor het uitrijden van dierlijke mest". Dit advies is opgesteld om met na me in de zomerperiode de overlast als gevolg van het uit rijden van dierlijke mest zoveel mogelijk te beperken. Voor de periode van 1 juli tot 15 augustus wordt geadvi seerd om de mest alleen aan te wenden als direkt wordt onder gewerkt of ingewerkt. In de weekenden en op feestdagen gedurende het gehele jaar wordt een beroep op de agra riërs en loonwerkers gedaan om af te zien van het gebruik van mest. De Raad hoopt met deze gedragslijn tegemoet te komen aan de andere belangen in het buitengebied.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 16