Afleveringsbewijs gewijzigd Mestoverschot op bedrijfsniveau 15 miljoen ton Voorlichting over mest en ammoniak Het afleveringsbewijs is op een aan tal punten gewijzigd. Bovendien wordt het ondertekenen van een mestboekhouding nadrukkelijker verplicht. Gegevens uit de mest boekhouding moeten met be wijsstukken onderbouwd kunnen worden. Verder moet bij het van kracht worden van het "Besluit kwaliteit en gebruik overige organi sche meststoffen (BOOM)" op 1 april 1992 ook het gebruik van zui veringsslib, compost en zwarte grond in de mestboekhouding wor den opgenomen. Bij verhandeling van deze produkten is bovendien een afleveringsbewijs verplicht. Per 1 februari 1992 gaan de wijzigingen van het Besluit mestbanken en mestboekhoudingen in. Bijhouden mestboekhouding De mestboekhouding is ontwikkeld om de produktie en het gebruik van dierlijke meststoffen per bedrijf vast te stellen en om kontrole op de pro duktie, handel en het gebruik van dierlijke meststoffen uit te kunnen oefenen. Tevens vormt de mest boekhouding de basis voor het in vullen van het aangifteformulier voor de overschotheffing en geeft het inzicht in het mestoverschot op het bedrijf. Veehouders met rundvee, varkens, kippen, kalkoenen, schapen, geiten, vossen, nertsen, eenden en konij nen met een gemiddelde referentie hoeveelheid van meer dan 125 kg fosfaat per ha moeten een volledige mestboekhouding bijhouden. De volledige mestboekhouding bestaat uit: - het invullen en bewaren' van de ondertekende afleveringsbewijzen; - het invullen van de diertel- lingskaart; - het invullen en terugsturen van het afsluitformulier, dat aan het ein de van elk jaar wordt toegezonden; - het invullen van de plaatsings- ruimtekaart. Voor kippen- en/of varkenshouders die gebruik maken van het MARS- systeem behoren daarnaast de vol gende stukken tot de mestboek houding: - de MARS voerstaat; - de Staat Fokzeugeenheden; - de (cumulatieve) MARS- voeroverzichten van de voerleve- ranciers; - de overzichten voerleveranties van de voerleverancier; de MARS-kuiloverzichten van het Bedrijfslaboratorium voor grond- en gewasonderzoek. Als de referentiehoeveelheid kleiner dan of gelijk is aan 125 kg fosfaat per ha bestaat de mestboekhouding uit het invullen en bewaren van de ondertekende afleveringsbewijzen. Mestgebruikers zoals akkerbouwers en tuinders zijn ook verplicht een mestboekhouding bij te houden. Zij moeten afleveringsbewijzen onder tekenen en bewaren. Veehouders met grond in grondwater- en bodembescher- mingsgebieden moeten altijd een volledige mestboekhouding bijhou den al is de referentiehoeveelheid kleiner dan 125 kg fosfaat per ha. Verder moeten handelaren in meststoffen en beheerders van Vullen van de tank van de hydro trike van loonbedrijf Verlinde uit Zaams/ag. Ondanks dat de grond vorige week woensdag enigszins bevroren was kon de bouwiandinjecteur de drijf mest toen prima onderwerken. mestopslagplaatsen, slachthuizen en be- en verwerkingsinstallaties een aangepaste mestboekhouding bijhouden. Verschil tussen nieuwe en oude af leveringsbewijs Het afleveringsbewijs is een essen tieel onderdeel van de mestboek houding. Bovendien worden de meststromen hiermee in kaart ge bracht. Allereerst geeft de veehou der aan hoeveel mest hij afvoert. Zo bewijzen bedrijven met een mest overschot dat dit overschot op een verantwoorde wijze is afgezet. Het oude afleveringsbewijs moest on dertekend worden door de leveran cier, de transporteur en de afnemer. Het gaf in de praktijk veel proble men om dit afleveringsbewijs volle dig ingevuld en ondertekend door alle betrokken partijen, op tijd naar de Stichting Landelijke Mestbank te sturen. Daarom is een nieuwe opzet gekozen voor de afleveringsbewij zen. Vanaf 1 februari 1992 moeten de nieuwe afleveringsbewijzen ge bruikt worden. Iedere aflevering van dierlijke meststoffen moet vergezeld gaan van een volledig ingevuld afle veringsbewijs. Op moment van aflevering moet het ondertekend worden door: - de leverancier: degene die de mest overdraagt en levert; bijvoor- Dit is het achtste artikel in het kader van het Voorlichtingspro ject Mest- en Ammoniak Maat regelen 1991 (MAM 91). Het is ons aangeboden door het projectteam, dat speciaal voor dit doel is opgericht en waarin de Consulentschappen voor de Landbouw, DLV en de IKC's Veehouderij en Akker- en Tuin bouw vertegenwoordigd zijn. Het volgende artikel zal gaan over emissie-arme aanwending van dierlijke mest. beeld een mestproducent, een transporteur of een beheerder van een mestopslagplaats; - de afnemer: degene die mest af neemt en geleverd krijgt; bijvoor beeld een akkerbouwer of een mesthandelaar. Met het begrip aflevering wordt hier iedere feitelijke overdracht van meststoffen bedoeld. Zo moet een handelaar of transporteur bij de pro ducent een afleveringsbewijs als af nemer ondertekenen en vervolgens bij de gebruiker als leverancier een Met behulp van gegevens van het Landbouw Economisch Instituut heeft de Stichting Landelijke Mest bank de mestproduktie in Nederland in 1992 berekend op ruim 82 mil joen ton. Hiervan is ruim 60 miljoen ton rundveemest. Het mestover schot op bedrijfsniveau bedraagt dit jaar 15 miljoen ton, waarvan 10,8 miljoen ton varkensdrijfmest. Dit staat in het eerste deel van het 'Landelijk Plan van Aanpak Mesto verschotten'. Dit mestoverschot ontstaat voorna melijk in 11 zogenoemde concentra tiegebieden (gebiedsindeling door het LEI) in het zuiden en oosten van Nederland. Berekend is dat in 1992 uit de concentratiegebieden al dan niet be- of verwerking 5,5 miljoen ton mest moet worden afgevoerd, waarvan 3,8 miljoen ton uit de con centratiegebieden in de mestban kregio zuid. De mestbank heeft voor deze 5,5 miljoen ton 'oplossingsge richte taakstellingen' aangegeven. De benodigde infrastructuur voor 1992 is beschouwd in samenhang met de oplossingscapaciteit die voor 1995 nodig is. Uit de 'doorkijk' naar 1995 blijkt dat het netto mestoverschot in de concentratie gebieden toeneemt tot 9,5 miljoen ton. Als taakstelling is hieruit afge leid dat 5,3 miljoen ton via distribu tie in eigen land buiten de concentratiegebieden dient te wor den afgezet. Voorts zal 660.000 ton kalvergier centraal dienen te worden bewerkt" en 654.000 ton pluimvee mest zal al dan niet na bewerking moeten worden geëxporteerd. Verondersteld is dat een groot deel van de produktie van pluimveedrijf- mest de komende jaren wijzigt in droge mestproduktie. De behoefte aan verwerking van varkensdrijf mest is als sluitstuk voor 1995 ge schat op bijna 3 miljoen ton. Voor een doelmatige distributie van drijf- mest is de behoefte aan mestopslag berekend op 626.000 m3. Dit bete kent dat er nog zo'n 176.000 m3 bij gebouwd moet worden, waarvan 115.000 m3 in de regio Noord en 61.000 m3 in de regio West. nieuw afleveringsbewijs invullen en ondertekenen. Verder hoort bij ieder transport van een partij meststoffen een volledig ingevuld en onderte kend afleveringsbewijs aanwezig te zijn. Bij meerdere transporten kan vol staan worden met het opmaken van één afleveringsbewijs wanneer het mestafzet betreft: - op één kalenderdag; - aan dezelfde afnemer; - met mest van dezelfde mestcode; - met hetzelfde transportmiddel; - van ten hoogste 12 m3 per vracht. Het afleveringsbewijs moet dan bij aanvang van het transport volledig ingevuld zijn behalve de hoeveelheid fosfaat en het aantal tonnen mest. Die kunnen naderhand worden in gevuld. Op deze manier wordt voor komen dat de veehouder een groot aantal afleveringsbewijzen moet opmaken. InvuHen nieuwe afleveringsbewijs Op het afleveringsbewijs staan de volgende gegevens vermeld: - namen en adressen van de onder tekenaars; - soort én drogestof-percentages van de mest; - hoeveelheid mest, uitgedrukt in tonnen van het produkt en kg fosfaat; - informatie betreffende korting op de overschotheffing bij een afzet- overeenkomst, mestexport of afzet droge pluimveemest; - het nummer van het vorige afle veringsbewijs wanneer de afnemer de mest niet gebruikt maar als tus senhandelaar optreedt. De verantwoordelijkheid voor het korrekt invullen en ondertekenen van een afleveringsbewijs ligt bij de leverancier. Alle producenten van dierlijke mest krijgen op naam afle veringsbewijzen van Bureau Heffin gen toegestuurd met daarbij een toelichting en een aanvraagformu lier voor nieuwe afleveringsbe wijzen. Bij het invullen van het fosfaatgehal te van de mest moet de leverancier de door de minister vastgesteld fos faatgehalten (forfaitaire normen) ge bruiken. Het is ook mogelijk om het werkelijke fosfaatgehalte in te vullen op het afleveringsbewijs. De partij af te leveren mest moet dan be monsterd en geanalyseerd worden. Opsturen afleveringsbewijs Het afleveringsbewijs wordt in 3-voud ingevuld. Het origineel moet binnen twee weken door de leveran cier naar de Stichting Landelijke Mestbank worden gezonden. Het adres staat op het afleveringsbe wijs: antwoordnummer 5000 3860 PA Nijkerk. Een postzegel plakken is niet nodig. De leverancier en de af nemer bewaren ieder een afschrift. In geval van bemonstering dient Lin nen twee maanden het afleverings bewijs met bijbehorende analyserapport te zijn opgestuurd naar de Stichting Landelijke Mest bank (zie tabel 1). Als de termijn van twee maanden wordt aangehouden dan hoort hier bij altijd een analyserapport dat be trekking heeft op de aflevering. Het is niet verplicht de analysecijfers te gebruiken. Bewaren afleveringsbewijzen Een leverancier of afnemer moet het afschrift van het afleveringsbewijs plus eventuele analyserapport en bevestiging van ontvangst twee jaar bewaren. Veehouders met een refe rentiehoeveelheid groter dan 125 kg fosfaat per ha, handelaren en be heerders van opslagplaatsen, ver werkingsinstallaties dienen het afschrift van het afleveringsbewijs plus eventuele analyserapport en bevestiging van ontvangst vijf jaar te bewaren. Overige organische meststoffen Op 1 april 1992 wordt het Besluit kwaliteit en gebruik overige organi sche meststoffen (BOOM) van kracht. Dit heeft betrekking op zui veringsslib, compost en zwarte grond. Deze produkten moeten dan ook in de mestboekhouding worden opgenomen. Dat betekent dat bij iedere levering een afleveringsbe wijs verplicht is. De producenten van overige organische meststoffen krijgen van Bureau Heffingen afleve ringsbewijzen toegestuurd. Het afle veringsbewijs voor overige organische meststoffen is op een tweetal punten anders van opzet dan die voor dierlijke meststoffen, namelijk: - een extra bemonsteringsmogelijk heid is niet aanwezig. Dit is ook niet noodzakelijk. Volgens het Besluit kwaliteit en gebruik overige organi sche meststoffen moet iedere partij overige organische meststoffen voor aflevering bemonsterd zijn. Hierdoor is het fosfaatgehalte van deze meststoffen al vastgesteld; - de afleveringsbewijzen van de overige organische meststoffen moeten gestuurd worden naar Bu reau Heffingen in Assen. De Stich ting Landelijke Mestbank heeft in deze geen taak. Tabel 1 Inzendtermijn bij het opsturen van een afleveringsbewijs met of zonder ana lyserapport. inzendtermijn mestbank invullen op afleveringsbewijs geen analyse 2 weken vastgestelde fosfaatnorm gegevens analyse 2 maanden vastgestelde niet gebruikt fosfaatnorm gegevens analyse 2 maanden werkelijk gebruikt fosfaatgehalte Binnen een maand na ontvangst van het afleveringsbewijs krijgt de leveran cier een bevestiging van ontvangst van het volledig ingevulde en onderte kende afleveringsbewijs.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 14