Verwelkingsziekte door praktijk vaak onderschat Rassen en Gewassen Twee schimmels, één ziekte Onderzoeker Mol: Met minder grondontsmetting meer Verticillium dahliae 8 Voor veel akkerbouwers is Verticillium-verwelkingsziekte een onbekende schimmel. Met het ver dwijnen van grondontsmetting zal dat echter snel veranderen. Aaltjes maken het deze bodemschimmel namelijk gemakkelijker om plante- wortels binnen te dringen. Zonder grondontsmetting dus meer aan tasting. Tenzij er nieuwe wegen ko men om de schadeverwekker eronder te houden. Onderzoeker Le on Mol uit Wageningen zoekt een oplossing voor het hele bouwplan. Mocht er nog iemand zijn die denkt dat verwelkingsziekte aan zijn ge wassen voorbijgaat, dan wil de Wa- geningse onderzoeker ir. Leon Mol hem wel uit de droom helpen: "Verticillium-verwelkingsziekte komt overal voor, maar hij wordt vaak niet onderkend; de meeste boeren kennen Verticillium niet". De symptomen lopen ook niet zo in het oog. "Als je verticillium dahliae egaal over het veld hebt, dan sterft je gewas gewoon twee weken eer der af. Vaak wordt er dan gezegd dat er een groenbemester heeft gestaan, die teveel water heeft vast gehouden, of dat het te weinig heeft geregend. Maar je hoort nooit: Ik heb teveel Verticillium dahliae in m'n gewas", aldus de medewerker van de Landbouwuniversiteit. Invalspoort Verticillium dahliae, de bodem schimmel waaraan Mol werkt, valt gewassen aan via gaatjes in de wor tels. De nauw verwante soort Verti cillium albo-atrum (zie kader 'Twee schimmels, één ziekte'), doet dat trouwens ook. Zulke gaatjes ont staan bijvoorbeeld als aaltjes een plant binnendringen. Ze verwonden een wortel en banen zo de weg voor de schimmel. Het gaat hierbij niet alleen om aardappelcysteaaltjes, maar ook om allerlei vrijlevende aaltjes. Welk aaltje het wondje maakt, is onbelangrijk, want zodra hij de wortel beschadigt, is het fou te boel. "Dat is het enige waar Ver ticillium hem voor nodig heeft, anders komt hij vrijwel niet door de schors van de wortel heen". Overigens vindt Mol aardappel cysteaaltjes minder belangrijk dan vrijlevende soorten. Cysteaaltjes hebben namelijk alleen de aardappel als waardgewas, terwijl vrijlevende aaltjes op veel meer gewassen le ven. Bovendien worden aardappel cysteaaltjes in toom gehouden door wettelijke normen en vrijlevende aaltjes niet. Minder grondontsmetting Nu kunnen aaltjes nog worden bestreden met grondontsmetting, maar volgens het Meerjarenplan Ge wasbescherming moet dat gaan veranderen; het gebruik van grond- ontsmettingsmiddelen moet om laag. "Dan zullen de vrijlevende aaltjes, die normaal geen schade doen - het is de vraag of ze het dan nog niet doen - enorm in aantal toe nemen. Daardoor zullen de wortels meer beschadigd worden. Dat geldt niet alleen voor de aardappel, waar voor nu de grondontsmetting wordt ingezet, maar ook voor andere ge wassen". Zonder grondontsmetting zullen er dus meer moeilijkheden ko men met verwelkingsziekte: "Dat is zo goed als zeker, omdat het aantal vrijlevende aaltjes dan toeneemt". Voor de Vakgroep landbouwplan tenteelt van de Wageningse Land bouwuniversiteit is dat de reden om verwelkingsziekte onder de loep te nemen. Afrikaantje Als aaltjes zo'n grote rol spelen bij verwelkingsziekte, ligt het dus. voor de hand om ze op een andere ma nier aan te pakken. Zo'n alternatief is bijvoorbeeld het afrikaantje, dat wortellesieaaltjes bestrijdt. Verticillium dahliae is de Latijnse benaming van verwelkingsziekte. Behalve Verticillium dahliae is er echter nog een schimmelsoort: Verticillium albo-atrum. Ze ver oorzaken dezelfde symptomen, maar overleven op verschillende manieren. Verticillium albo-atrum vormt op er\. in de plant zwart schimmel weefsel, dat slechts enkele jaren in de grond kan overleven, terwijl Verticillium dahliae kleine schim melkluwens maakt, zogenaamde microsclerotiën. Deze sclerotiën blijven tot twaalf jaar kiemkrach- tig. Daardoor is Verticillium dahli ae veel gevaarlijker dan Verticillium albo-atrum. Laatst genoemde soort is echter agres siever. Vooral bij zeer korte rotaties, waarin bijvoorbeeld aardappelen om de twee of drie jaar terugko men, kan Verticillium albo-atrum hard toeslaan. Goede waard- planten zijn bijvoorbeeld aardap pel en veldboon. In vergelijking met Verticillium dahliae zijn er echter betrekkelijk weinig ge wassen en onkruiden waarop de schimmel groeit. Daarom is vruchtwisseling de beste bestrij- dingsmethode. De waardplantenreeks van Verti cillium dahliae is daarentegen veel breder. Ook veel onkruiden zijn waardplant. Op melganze- voet groeit hij bijvoorbeeld pri ma. Onkruiden kunnen daardoor de vruchtwisseling flink versto ren en daarom is het niet moge lijk om Verticillium dahliae op deze manier te bestrijden. De ziekte Verticillium tast een waardplant aan vanuit de grond; kiemende sclerotiën sturen een kiemdraad naar een langskomende wortel. De oorzaak van de kieming is de plant zelf; wortels scheiden stof fen uit, die sclerotiën wekken. Is er een wondje, of bereikt de schimmeldraad een nog weinig ontwikkelde worteltop, dan kan hij naar binnen. Zonder zo'n in valspoort moet Verticillium bui ten blijven. Dat is echter geen probleem, want hij kan ook op een wortel overleven. Als de schimmel eenmaal binnen is, dan groeit hij door het vaatstelsel naar boven. Hier en daar ontstaan verstoppingen, waardoor de hoger gelegen de len watergebrek krijgen. Ze ster ven dan af en zorgen voor eenzijdige verwelking. Als de plant gaat afsterven, maakt ver ticillium dahliae minuscule scle rotiën. Na de oogst van het gewas komen ze in de grond, waar ze jarenlang kiemkrachtig kunnen blijven. Hoe groot de schade van Verti cillium is, hangt af van de ras- senkeuze. "Dat ligt aan de vroegheid van je gewas. In vroe ge aardappelen doet de ziekte relatief wat meer schade. Want als je midden in het groeiseizoen een week groei mist, hakt dat er veel harder in dan bij een laat ge was". Vijftien tot twintig procent opbrengstderving is volgens de Wageningse onderzoeker ir. L. Mol echter geen uitzondering. "Twintig procent is helemaal niet vreemd: als je bij een vroeg aardappelgewas twee weken groei mist, dan ben je twintig procent kwijt". Pootgoedtelers hebben overigens weinig te vre zen, omdat het gewas wordt doodgespoten als het nog groen is. Leon Mol. Toch geeft Mol niet de voorkeur aan deze vorm van aaltjesbestrijding, omdat ze de werkelijke oorzaak van Verticillium ongemoeid laat: "Als er een perceel is waar minder vrijleven de aaltjes zitten, dan zal de schade door Verticillium minder zijn. Maar het is juist de kunst om de hoeveel heid microsclerotiën van Verticillium naar beneden te krijgen. Je kunt wel een gewas hebben dat die aaltjes goed bestrijdt, zodat de schimmel niet binnenkomt, maar ik wil berei ken, dat sclerotiën kiemen en zich niet kunnen vermenigvuldigen, ook niet op de wortels". Verticillium is namelijk in staat om zich ook aan de buitenkant van een waardplant te vermenigvuldigen. AM-rassen hebben evenmin voor delen in de strijd tegen de schim mel. Weliswaar kunnen aardappelcysteaaltjes niet op deze aardappelrassen leven, maar ze ma ken nog wel invalspoorten. "Elke poort die er is, die wordt aange pakt". Besmette grond heeft im mers meer dan voldoende sclerotiën. Lokstof Aaltjesbestrijding is niet het belang rijkste voor Mol, hij wil weten wat een gewas met sclerotiën doet. Vooral de hoeveelheid kiemende sclerotiën heeft zijn aandacht. Hier bij draait het hoofdzakelijk om lokstoffen, die de kieming van scle rotiën stimuleren: "Het ene gewas scheidt veel meer stoffen uit dan het andere en ook de samenstelling van die exsudaten is heel ver schillend". Het uitscheiden van lokstoffen is trouwens afhankelijk van de om standigheden. Veel licht is bijvoor beeld heel gunstig. Zou Verticillium-bestrijding daarom mis schien in de braaklegregeling pas sen? "Ja, er zijn misschien best groenbemesters die onder de om standigheden waaronder een hoofd gewas groeit, een veel beter effekt hebben dan in het najaar". Ook het vochtgehalte van de grond luistert nauw: "Heel droog is niet goed, want dan bereik je te weinig sclero tiën met exsudaten, er moet wat diffusie zijn. Maar heel nat is ook weer niet goed, want dan verdun je veel te veel". Zulke lokstoffen moeten overigens wel bij sclerotiën kunnen komen. Daarom speelt ook de doorworte- ling van de grond een rol. Granen en grassen zijn in dit opzicht beter dan bieten of vlinderbloemigen. "Een viinaerbioemige die op zich wel diep wortelt, maar niet echt intensief, zo als een grasgroenbemester, zal al heel vlug afvallen als lokgewas, om dat hij veel te weinig sclerotiën be reikt. Want dat sclerotium kiemt pas als er een worteltje aankomt". Granen Zo'n lokgewas dient de schimmel dus te lokken, maar hij moet zich niet kunnen vermenigvuldigen. Voor veel gewassen is dat echter een te zware eis. Zelfs sommige granen, zoals gerst en mais, kunnen worden aangetast. Toch verwacht Mol niet dat de schimmel zich op deze ge wassen zal vermeerderen. Soms worden sclerotiën weliswaar in maisstengels aangetroffen, maar dat kan volgens hem best een toe valstreffer zijn. Hoewel verwelkingsziekte dus op mais voorkomt, heeft dit gewas bij sommige onderzoekers toch de naam dat het de schimmel bestrijdt. Leon Mol durft mais echter niet als lokgewas aan te prijzen. Onderzoe kers werken namelijk vaak onder kunstmatige omstandigheden, waardoor hun resultaten moeilijk zijn te vertalen naar de praktijk. Ook voor mais zou dat zo kunnen zijn. Bovendien verbouwen slechts wei nig akkerbouwers dit voedergewas. Bestaande gewassen Overigens wil de Wageningse on derzoeker geen nieuw gewas op de markt brengen. Een nieuw lokge was ontwikkelen ziet hij niet zitten, ook niet als groenbemester. Boeren laten een groenbemester volgens hem pas achterwege, als ze zeker weten dat Verticillium zich daarop vermeerdert: "Een boer zal geen on bekend gewas gaan telen tegen Ver ticillium, als er ook een goede groenbemester is waarvan hij niet weet wat hij doet". Daarom werkt Mol liever met bekende gewassen, zoals aardappels, granen, erwten, Links een groene, gezonde aardappelplant, rechts een door Verticilli um aangetaste aardappelplant (foto LUW). suikerbieten, vlas, veldbonen, uien en de gangbare groenbemesters. Hij moet dus uitzoeken wat een gewas met de schimmel doet. Voor eenzaadlobbigen, zoals granen en grassen is hem dat wel duidelijk; zij zijn het veiligst. Van ui, ook een eenzaadlobbig gewas, weet hij dat nog niet. Of suikerbiet de schimmel vermeerdert, is ook nog de vraag. Waarschijnlijk niet, omdat het loof groen wordt ondergewerkt. "Je geeft de schimmel niet de kans". Op droge erwten heeft de schimmel meer mogelijkheden. "In droge erw ten kun je heel veel sclerotiën krij gen, in veldbonen ook". Toch raadt hij de teelt niet af: "Voor Verticillium zou ik het niet laten". Ook andere gewassen sluit hij niet uit. "Dan zit je direkt al bij de aard appel, en die moet je nou juist zo veel mogelijk verbouwen voor het financiële resultaat. Het is ook geen ziekte die je kunt voorkomen als je goede gewassen verbouwt of als je gewassen achterwege laat". Wel is er een vuistregel: als het aandeel granen in het bouwplan terugloopt, neemt het aandeel gewassen toe waarop Verticillium het goed doet. Aardappelloof Esn andere vuistregel is dat de schimmel zich vermeerdert op afrij- pende of afstervende gewassen. Te lers van geïntegreerde aardappels streven natuurlijke afsterving van het loof doelbewust na, door de stikstofgift te verlagen. Geeft dat meer kans op verwelkingsziekte? "Dat is nog even de vraag. Het zit wel nadrukkelijk in het onderzoek". Ook op andere manieren betrekt hij aardappelloof in zijn onderzoek: "Als je iets met het loof kunt, zor gen dat er niet teveel sclerotiën in gevormd worden, dan kun je een behoorlijke stap vooruit zetten. Want je kunt wel proberen ze uit de grond te krijgen, maar als je voor komt dat ze erin komen, is dat toch nog iets beter, want dan ben je ze vast maar kwijt". Wat er dan met het loof moet gebeuren, is nog niet duidelijk. Wel zijn er aanwijzingen dat doodspuiten meer sclerotiën oplevert dan looftrekken. Ook groenrooien heeft goede papieren. Loof afvoeren zou echter de beste oplossing zijn: "Dan zit je waar schijnlijk wel beneden je schade- drempel. Maar wie gaat z'n loof afvoeren?" Ook loof verbranden lijkt hem niet haalbaar, want dat is mi lieutechnisch niet verantwoord. Vlas trekken Wordt aardappelloof afgevoerd of vernietigd, dan verdwijnen daardoor de sclerotiën. Plantenteler Leon Mol wil dit ook bij andere gewassen uit buiten, om zodoende het aantal sclerotiën te verminderen. "Vlas is een hele goede waardplant, maar Verticillium vermeerdert zich niet zo sterk op vlas, omdat je heel de sten gel meeneemt. Je trekt hem zelfs, je neemt ook nog een deel van de wortel mee". Een slechte vermeer dering geldt mogelijk ook voor luzer ne, want van deze waardplant worden eveneens de bovengrondse delen afgevoerd. Geen pasklare oplossing Ondanks allerlei mitsen en maren heeft bestrijding van verwelkings ziekte wel toekomst. "Er zit zeker perspektief in, maar je moet de be heersing van Verticillium dahliae niet zien als een bestrijdingsmethode op zich. Je moet met Verticillium over de hele rotatie rekening houden. Dan zul je ook met je andere gewas sen rekening moeten houden, mis schien zul je daar ook een keer een veer moeten laten". Het gebrek aan kennis over verwel kingsziekte laat zich echter goed voelen, want voorlopig moeten ak kerbouwers het nog zonder bruikba re oplossingen stellen: "Het enige wat je op dit moment kunt doen is minder aardappelen verbouwen, maar daar is geen enkele boer ge lukkig mee, en zorgen dat je het aantal vrijlevende aaltjes in de hand houdt". G.C. van den Berg

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 8