Vierde lustrum Agrarische Studiereizen Winnaars Kerstpuzzel 13 water te houden. Dan werd een tweede rij bosjes op de bodem ge plaatst en eveneens met "modder beladen. Wanneer de bodem aldus volledig gevuld lag, werd water in de rootsloot gegoten tot het vlas goed overspoeld was. Afhankelijk van de weersomstandigheden en dan vooral van de temperatuur duurde het rootproces 1 tot 2 weken. Waar men niet over sloten beschik te, gebruikte men zogenaamde root- putten die in de nabijheid van de boerderij lagen. De putten waren met water gevuld en de bosjes wer den hierin rechtop en dicht tegen el kaar op de bodem geplaatst, met de worteleinden naar boven gericht. Bovenop werden planken en graszo den gelegd om het vlas onder water te houden. De naam 'blauwroot' die aan het slootroten gegeven werd, dient verklaard te worden uit het feit dat de oorspronkelijk groene vlasve zels er een vaalblauwe schijn aan overhielden. Dit in tegenstelling tot de helblonde kleur van het vlas dat in stromend water, zoals de rivier de Leie en haar bijrivier de Mandel in het Kortrijkse, was geroot. Braken, zwingelen en hekelen De droge houtpijp, waarop de losge komen vezel ligt, wordt in kleine stukjes gehakt: het braken of brake- len. Deze bewerking gebeurde aan vankelijk met een steen of een stok, maar vanaf ongeveer 1300 gebruik te men daarvoor in Nederland en Vlaanderen de zogenaamde boot, beuk- of bookhamer. Dit w^s een houten blok, onderaan geribd, met een licht gebogen steel. De blok van de bookhamer was 15 tot 20 cm breed, 25 cm tot 30 cm lang en 10 tot 12 cm dik. Hiermee klopte men op de uitgespreide droge vlassten gels tot de houtpijp in kleine stukjes gebroken was. In Brabant werden deze stukjes 'scheven' genoemd. De bookhamer werd vanaf de mid deleeuwen tot circa 1900 ononder broken in deze streken gebruikt. De braak is een werktuig dat even als de bookhamer dient om de hout pijp te breken, teneinde de vlasvezels daarvan los te maken. Dit werktuig zou omstreeks 1350 in de lage landen ontstaan zijn. Het be stond uit een vast horizontaal stuk met gleuven erin en een scharnie rend stuk met houten messen of strippen, die tijdens het werken in de gleuven van het roosterblok schoven en aldus de houtpijp bra ken. De op staanders geplaatste vlasbraak was zowel 80 cm tot 1 meter hoog. De brakelaar schoof het droge vlas in dunne bosjes tus sen de scharnierende klopper en de scheden van de rooster of lade, en brak met knappende bewegingen de houtstengels volledig. De sche ven werden hierbij telkens enkele malen uit de vezelmassa geschud. Vanaf 1870 werd in Vlaanderen de handbraak geleidelijk verdrongen door de rolbraak. Het vlas werd nu 1860 in de Leiestreek door de toe passing van de stoommachines de eerste stappen in de richting van de mechanisatie van de vlasbewerking werden gezet, zou in de genoemde streek ongeveer 98% van de vlas sers in de kleine huiselijke bedrijfjes de trapzwingelmolen gaan gebrui ken. De familiale inzet met beperkte eigen middelen en een generaties lang doorgegeven vakkennis ver traagden het mechanisatieproces. Slechts enkele kapitaalkrachtigen konden vóór 1900 stoomaandrijving aanwenden. Vanaf 1890 kwamen in Vlaanderen eerst door stoom en daarna door zogenaamd armgas aangedreven braak- en zwingelma- Het repelen van vlas op een repelbank bij een familie te Noordhoek in 1919. De mannen trekken de zaad bollen van de stengels. De vrouwen binden het gerepelde vlas en maken het gereed voor de s/ootroot. chines in gebruik. De electriciteit deed na 1907 in de Leiestreek haar intrede met eerste toepassingen in de zwingelarijen. Dit betekende het einde van de huisnijverheid en het begin van de vlasfabrieken. Het duurde echter tot na de Tweede We reldoorlog vooraleer overal in Vlaan deren het vlas mechanisch gezwingeld werd in fabrieken. Zwingelschuren In de Noordwesthoek van Brabant was omstreeks 1815 de vlasteelt en vlasbewerking sterk opgekomen door de op de Rotterdamse markt toegenomen vraag naar vlaslint door Engelse en Ierse spinnerijen. De boeren bouwden mede daarom op enige afstand van hun boerderij en grote zwingelschuren, waar 's winters de landarbeiders tegen be taling van graan of meel en boter aan het zwingelen werden gezet. Geleidelijk echter begonnen de ar beiders in de loop van de 19e eeuw eigen kleine vlasserijtjes, die het ka rakter van familiébedrijfjes hadden. Het vlasbereiden bleef hier seizoen arbeid; in het voorjaar werkte men op een boerenbedrijf, in de zomer maanden werd het vlas gerepeld en geroot en in het najaar werden bie ten gestoken of werkte men in een van de in de omgeving gevestigde suikerfabrieken. In de wintermaan den ten slotte werd het gerote vlas gebraakt en gezwingeld. Aan het einde van de 19e eeuw werd ook in deze streek een begin gemaakt met het door middel van een stoomma chine aandrijven van zwingel- molens. Om uiteindelijk de vlasvezels tot draden te kunnen spinnen, moesten de vezels goed gekamd worden; de ontwarde vezels konden dan ge makkelijker door de spinster of door de spinmachine in de gewenste hoeveelheden en draaddikte geplukt worden. Tijdens en vooral na het zwingelen werd daarom elk handvol vlas meerdere keren gekamd op de vlashekel. Dit was een licht hellende kleine houten drager met bovenaan 8 tot 16 stevige ijzeren tanden of spijkers, die op één of twee rijen waren geplaatst. Omwille van de scherpe tanden en dus het gevaar er zich aan te kwetsen, ontstond de spreuk 'iemand hekelen' of 'iemand over de hekel halen', wat in feite be tekent: door pijn te doen, orde op zaken stellen. Spinhekel Ook de spinster van fijne garens ge bruikte overigens een hekel, name lijk een zogenaamde spinhekel. Dit was een houten plank met wel hon derd en soms zelfs enkele duizen den naalden, die dicht naast elkaar op een meestal vierkante met kope ren band omgeven blok waren aan gebracht. Op de spinhekel werden de vezels niet alleen gekamd, maar ook nog haarfijn gesplitst, zodat ui terst fijne vlasdraad kon worden gesponnen. Zulke draad werd ge bruikt bij het maken van fijne kant of uiterst fijn linnen weefsel dat daar door haast doorzichtig was en toch sterk. gebroken tussen twee in elkaar draaiende geribde rollen of cilinders. Daarom werd deze manier van bra- kelen ook cilinderen genoemd. On der meer in Brabant werd omstreeks 1900 ook een tonbraak gebruikt. Dit werktuig bestond uit een houten stoel op vier staanders, waarin een grote geribde rol met een zwengel in beweging werd gebracht. Aan de bovenzijde sloot deze aan op één of twee kleinere geribde cilinders waartussen het vlas gebrakeld werd. De laatste bewerking bij de vlasve zelwinning is het zwingelen. Dat ge beurde met behulp van het zwingelbord (ook zwingelstoel of zwongstapel genoemd), dat aan de onderzijde in een houten blok stond geklemd. Bij het zwingelen werd een handvol gebrakeld vlas bovenop of in een horizontale opening, de bek, van het opstaande zwingelbord gehouden. Met een zwaaiende kap- beweging sloeg de zwingelaar met een zwingelspaan of houten zwin- gelmes de loshangende scheven uit de vezelmassa. Deze bewerking werd volgehouden tot alle hout deeltjes uit de vezelmassa verwij derd waren. Omstreeks 1860 werd in Vlaande ren de trapzwingelmolen of sterre- molen uitgevonden; deze verscheen in Brabant kort vóór 1900. Aan een houten en later gietijzeren wiel met een diameter van ongeveer 120 cm waren aanvankelijk zes, later acht, dan tien en ten slotte twaalf houten of plaatstalen zwingelspanen be vestigd. Bij de eerste types werd het wiel met een zwengel en later door pedalen of trappers aan het draaien gebracht. De spanen kapten aldus met grote snelheid op de gebrakelde vlasmassa, die door de zwingelaar in de bek of de kraag van het opstaande zwingelbord werd ge houden. De zwingelaar trok tijdens het zwingelen de vlasmassa open, zodat alle vezels van scheven wer den gezuiverd. Mechanisatie Alhoewel eveneens omstreeks Repel, gemonteerd op een zitbank, 18e eeuw. De plank werd op twee schragen of stoelen of over een greppel gelegd. Aan weerszij den konden de repelaars om de beurt de stengels in de kam slaan om de zaadbollen eraf te trekken. Agrarische Studiereizen vindt, dat bij de viering van een jubileum een geschenk hoort. Als u zich aan meldt voor een Agrarische Studie reis, ontvangt u een toepasselijk reis-geschenkje, dat u in staat stelt ontspannen naar lichaam uw Agra rische Studiereis te beleven! Nieuwsgierig? Maak een keus uit: Indonesië, 7-24 februari, 18-daagse vliegreis/reis per bus/boot via Para pat op Sumatra, Jakarta, Bandung, Baturaden, Yogyakarta, Solo, Tretes en Kali Baru op Java en Sanur op Bali. Op het programma o.a.: bezoek aan Batak Karoneze huizen in Ling- ga; per boot naar eiland Samosir in het Toba meer; bezichtiging Thee plantage; bezoek aan Borobudur; bijwoning Anklung demonstratie (bamboemuziek); bezoek aan en lo gies op peper-, koffie-, cacao- en co- cosnootplantage en specerijentuin; per boot van Java naar Bali. Onver getelijke reis door gastvrij Indonesië! Eilat-Zuid Israël, 18-25 februari, 8-daagse vliegreis/7 overnachtingen in Red Eilat Hotel. Programmapun ten o.a.: tocht door de kleurrijke berg achtige Sinaïwoestijn; bezoek aan Katherina Klooster; Onderwater Ob servatorium met tocht per glazen boot op Rode zee; tempel van Ko ning Salomo; agrarische objecten in kibbuts Yotvata en kibbuts Ein Gedi; bestijging en rondleiding Massada; 'drijven' in de Dode Zee; vrije tijd om te genieten van de zon en het water. Ideaal reisdoel om de winter even te vergeten! Cyprus, 13-21 maart, 9-daagse vlie greis/rondreis per bus/overnachtin gen: 1 in Larnaca, 1 in Nicosia, 3 in Kakopetria, 2 in Paphos, 1 in Larna ca. Cyprus, prachtig eiland in de Middellandse Zee, biedt o.a.: tocht langs het grote Zoutmeer; bezoek aan Xylofagou, een irrigatieproject op rode aarde; Nicosia, de hoofd stad van Cyprus met Venetiaanse muren en presidentieel paleis; agra rische bedrijven; 'Huis van Diony- sos' in Paphos, beroemd om de prachtige mozaïeken. Cyprus, eiland met cultuur en véél natuurschoon!! Wenen, 3-7 april, 5-daagse vlieg reis/4 overnachtingen in het ele gante hotel Stefania Wenen is de meest romantische stad van Oostenrijk, rijk aan historie temid den van mooie natuur. De blauwe draad door programma èn Wenen is 'die schóne blaue Donau'. Vijf volle dagen frühling in Wien! Secretariaat van Agrarische Studie reizen, Kleine Oord 179, 6811 HZ Arnhem, tel. 085-512087. In het Kerstnummer van het ZLM-blad van 20 december j.l. stond de mammoetpuzzel. De goede oplossing voor deze puzzel is: De maretak is het symbool van eeuwig leven dat van de liefde is het hart w de kerstboom brengt ons elk jaar weer een stapje dichter bij de vrede Uit de honderden goede inzenders van die puzzel hebben wij de vol gende drie prijswinnaars getrokken. Een VVV-bon van f 100,— is gewonnen door D. Salomé-Dieleman, IJzendijke; een VVV-bon van f 75,— door A.C.M. Ruitenberg, Raamsdonk en een VVV-bon van f 50,— door M.K. Minderhoud-van Keulen, Westkapelle. Wij wensen de winnaars veel plezier met het besteden van deze bon nen. Natuurlijk hopen we dat iedereen de volgende keer weer mee doet, want ook dan maakt u weer kans op een VVV-bon. De volgende tien deelnemers zullen een aardigheidje thuis gestuurd krijgen: F.C. v.d. Vliet, Dronten; A. Dommisse, Krabbendijke; H.T. Kolff- Millenaar, Almkerk; Frits Dieleman, Biervliet; C. Lukas, Fijnaart; C.G. Breure, St. Maartensdijk; J.W. Mares, Zoetermeer; D. Willemse, Grijpskerke; C. de Feijter, Meeuwen; Joh.A. van Dijke, Swifterbant.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 13