■i Rassenkeuze bij suikerbieten blijft aktueel DLV Rassen en Gewassen Teelt van cichorei aantrekkelijk? In de nieuwe, 67e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewas sen zijn voor het eerst de rassen Cordelia (KWS) en Hilton (Hilleshög) opgenomen als N(nieuw)-ras. Dit betreft twee diploïde rassen met een hoge opbrengst en een goede interne kwaliteit. Daarbij is Cordelia een ras met een goed suikergehalte, terwijl Hilton een ras is met betrek kelijk weinig grondtarra, dus ook duidelijke verschillen tussen de twee rassen. Doordat Regina nu niet meer op de Rassenlijst voor komt, staan de bietenteler voor 1992 tien rassen ter beschikking. Hierbij is sprake van een tiental goe de rassen, die een gerichte keuze en afstemming op de eigen bedrijfsom standigheden mogelijk maken; be nut deze keuzemogelijkheid en beperk de keuze niet tot één ras. Zie voor de raseigenschappen het op genomen overzicht. Zie tabel Financieel bepalende eigen schappen Het meerdere malen geuite advies zij hier nogmaals herhaald: let niet uitsluitend op de financiële op brengst, maar betrek ook de overige eigenschappen bij de overweging. Bepalend voor de financiële op brengst zijn de wortelopbrengst, het suikergehalte, de winbaarheidsindex (Wl) en de grondtarra. Deze volgor de geeft tevens ook aan in welke mate de financiële opbrengst door de rassenkeuze is te beïnvloeden, gelet op de grootste verschillen van deze vier faktoren tussen de huidige rassen en de financiële waardering ervan. In het rassennummer januari 1991 van dit blad is uitgebreider op dit aspekt van de financiële op- brengstverschillen ingegaan. Overige eigenschappen De belangrijkste eigenschappen die tot deze kategorie behoren zijn de rooibaarheid op zware c.q. lichte grond en de onkruidonderdrukking. Het begrip rooibaarheid in de Ras senlijst is afgeleid van de tarrahoe- veelheid, de vertakking en de kophoogte. Vandaar ook dat er on derscheid gemaakt wordt tussen zware en lichte gronden. Hoewel deze eigenschap als zodanig finan cieel niet gewaardeerd wordt, kan het uiteindelijke financiële resultaat er wel degelijk door worden beïn vloed. Ondermeer is daarbij te den ken aan mogelijke verliezen bij het rooien en reinigen van de bieten, bij voorbeeld door het omverdrukken van bieten en het meer of minder in tensief moeten reinigen. De eigenschap onkruidonderdruk king is gebaseerd op de snelheid van grondbedekking in het voorjaar, Ook de rooibaarheid a/s punt van overweging bij de rassenkeuze. de steilte van de bladstand en de uiteindelijke bladmassa (bladrijk dom). Het is een bekend gegeven dat er in dit opzicht duidelijke ver schillen tussen de rassen bestaan. Een snelle grondbedekking, een enigszins vlakke bladstand en een wat fors bladapparaat dragen er toe bij het bietengewas meer konkur- rentiekracht te geven ten opzichte van het onkruid in het algemeen en laatkiemende onkruiden in het bij zonder. Het is niet mogelijk, althans voorshands nog niet, om daar een financiële vertaalslag aan te geven naar een verminderde onkruid- bestrijding. Dit zal ondermeer ook afhangen van de groeisnelheid in het algemeen (jaareffekt) en de on- kruiddruk en -populatie. Dit neemt niet weg dat er wat het onkruidon- derdrukkend vermogen betreft tus sen de rassen verschillen zijn aangetoond, reden waarom deze eigenschap ook in de Rassenlijst is opgenomen. Schieterresistentie De eigenschap resistentie tegen schieten is thans niet meer in de Rassenlijst vermeld. De laatste jaren zijn bij de huidige rassen zo weinig schieters gekonstateerd dat aange nomen kan worden dat bij al deze rassen een vrij hoog niveau van schieterresistentie bestaat; verschil len konden daardoor niet meer wor den vastgesteld. De rhizomanietolerante rassen vormen hierop een uitzondering. Een en an der betekent bij een normaal ras een grote kans dat een aanwezige schie ter in het veld een kruising is met een wilde biet; verwijderen daarvan is dan ook zondermeer noodzakelijk ter voorkoming van onkruidbieten in de daarop volgende jaren. Tot slot verdient het alleszins aanbe veling kennis te nemen van de in houd van de brochure Suikerbietenzaad 1992 van de Ne derlandse suikerindustrie en de IRS- Informatie van december 1991. On dermeer wordt hierin aandacht be steed aan de soorten ingehuld zaad en de kiemplantbescherming en het onderhoud van precisiezaaimachi- nes. Ook dit laatste verdient de no dige aandacht om tot een goed resultaat te komen met de teelt van suikerbieten. M.A. van der Beek Overzicht van de raseigenschappen bij suikerbieten (gemiddeld 1988 t/m 1991) Bron: Rassenlijst 1992 Hoge cijfers betekenen in het algemeen gunstige waardering van de betrokken eigenschap, behalve bij kophoogte grondtarra, K+Na en a-amino N Rooi baar heid zware grond Rooi baar heid lichte grond On- kruid- onder- druk- king Vroeg- heid- grond- bedek- king Loof- hoe- veel- heid Kop hoog te 2) Verhoudingsgetallen 1) gem. 1988 t/m 1991 Grond tarra 3) K+Na 4) a— amino N 4) Win- baa r- heids- index Wortel- op brengst Suiker gehalte Bruto- suiker- op- brengst Finan ciële op brengst 5) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 A - Univers 8,0 6,5 6,5 7,0 5,5 108 90 105 116 99 104 99 103 102 A - Accord 7,0 7,0 7,5 8,5 7,5 97 96 100 94 100 97 101 98 99 A - Lucy 6,5 6,5 8,0 8,5 7,5 104 112 101 94 100 100 99 99 98 B - Carla 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 98 112 98 96 100 98 100 98 98 B - Gration 6,5 7,0 6,5 7,5 6,0 93 102 103 109 100 99 100 99 98 N - Herald 7,0 6,0 7,0 7,0 6,0 106 92 104 108 99 101 100 101 101 N - Furore 6,0 7,0 7,5 8,5 8,0 95 103 98 93 100 99 101 100 100 N - Hilde 7,0 7,5 6,0 6,0 6,5 93 95 94 98 101 101 101 102 103 N - Cordelia 6,5 7,5 7,0 8,0 7,0 92 107 99 89 100 103 100 103 103 N - Hilton 7,0 6,5 6,0 6,5 6,5 99 95 97 95 101 106 98 104 104 1) De verhoudingsgetallen zijn gebaseerd op het gemiddelde van de A- en N-rassen uit de Rassenlijst 1991. 2) Het hoog boven de grond groeien van de biet is op zware grond gunstig en op lichte grond ongunstig. 3) Grondtarra heeft betrekking op de hoeveelheid Meegeleverde grond. Een hoog verhoudingsgetal duidt op veel grond. Een punt in verhoudingsgetal is 1% meegeleverde grond, dat wil zeggen bij een niveau van 14 ton grondtarra betekent een verschil van één punt in verhoudingsgetal 140 kg grond. 4) Deze verhoudingsgetallen zijn berekend uit de gehalten per 100 gram suiker. Een hoog getal duidt op veel K+Na, respectievelijk a-amino N en is dus ongunstig. 5) De financiële opbrengst is gebaseerd op de gemiddelde Nederlandse situatie. Per bedrijf kunnen de omstandigheden echter verschillend zijn, waardoor ook de verschillen in financiële opbrengst tussen de rassen kunnen variëren. Verspreid door het Zuidwesten zijn onlangs op diverse plaatsen informatie-bijeenkomsten voor toe komstige cichoreitelers belegd door Benuline Nederland BV. Deze onder neming wil al in 1992 zo'n 3000 ha cichorei gaan verwerken tot zoetstoffen. Zeker 2500 ha zal in het Zuidwesten worden geteeld. Op een aantal vragen zoals: is mijn grond geschikt, wat zijn de teeltrisi co's, vraagt het veel arbeid, wan neer en hoe is de oogst en wat is het saldo, wordt in dit artikel kort in gegaan. Teeh Perceelskeuze Onkruidrijke zandgronden en zware kleigronden zijn minder geschikt, omdat het onkruid na de opkomst niet gemakkelijk is te bestrijden. Op zware grond kan de oogst met te veel tarra- en transportkosten ge paard gaan. In de bewortelbare laag mogen geen storende lagen voorkomen. Zaaien Een vlak zaaibed van plm. 3 cm diep, klaargemaakt met zo weinig mogelijk trekkersporen is gewenst. De beste zaaitijd is van half april tot begin mei met een zaaidiepte van 0,5 tot max. 1 cm. Om een planten- bestand van 150.000 planten per ha te verkrijgen, zal de precisiezaai- machine de zaden in de rij moeten leggen op 8 tot 9 cm afstand. Daar voor is van pillenzaad plm. 2,5 een heid van 100.000 zaden nodig. Bij naakt zaad ongeveer 0,6 kg per ha. Vlakvelds- of ruggenteelt Voordelen van ruggenteelt zijn o.a.: mooiere wortelvorm minder tarra op zware grond door minder puntbreuk iets ho gere opbrengst mogelijk minder onkruidpro blemen Nadelen van ruggenteelt zijn: hogere mechanisatiekosten (rug-opbouw) in een droog voorjaar eerder uit droging van het zaaibed Rassen Van een viertal beschikbare rassen zal het ras Orchies waarschijnlijk het grootste deel van het areaal in beslag nemen. Bemesting Stikstof (100-120 kg N) en fosfaat (80-100 kg P205) kunnen 2-3 we ken voor de zaai, bij voorkeur voor het zaaiklaarleggen van het land, worden toegediend. Kali (200-250 kg K20) dient in verband met kans op zoutschade reeds in het najaar voorafgaande aan de teelt te wor den gegeven. Als dit niet meer mo gelijk is dan kan dit ook nog gedurende de winterperiode. Gewasbescherming In cichorei wordt weinig last onder vonden van ziekten en plagen. De onkruidbestrijding vergt in vergelij king met bieten, wat meer aan dacht. Meestal zullen meer uren in handwieden nodig zijn. Schoffelen is goed mogelijk. De cichorei- teeltbegeleiders van Cebeco- Zuidwest en ook de medewerkers van de DLV zijn graag bereid de te lers van advies te voorzien. Oogsten De oogstperiode ligt tussen eind september en begin december. De wortels moeten zeker aan de hoop liggen voor er kans bestaat op (nacht)vorst. Vorstschade breekt de inulineketens af; de wortels zijn dan ongeschikt voor verwerking. Aange paste zesrijige bietenrooiers kunnen dit gewas, zowel vlakvelds alsook op ruggen geteeld, goed rooien. Dit werk zal door loonbedrijven in de re gio worden uitgevoerd. Saldo Het saldo ligt tussen dat van granen en suikerbieten. Teel cichorei in plaats van een gewas met een laag saldo. In het kort ziet de saldobere kening er als volgt uit: Geldopbrengst wor tels pulpvergoeding bij 43 ton per ha f 5.848 Af: zaaizaad kunstmest f 504 gewasbe scherming f 350 verzekering/ rente f 92 zaaien oogsten f 1000 tarra transport f 825 f 2.771 saldo f 3.077 DLV Akkerbouw Goes, C.J. Govers

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 9