De volmolen in het Geuldal bij Epen Een watermolen, een volmolen, een graanmolen. Het uit de 18e en 19e eeuw daterende complex van de Volmolen bij Epen heeft een bewo gen geschiedenis achter de rug. Daarvan dragen de muren duidelijke sporen: de oudste delen zijn opge trokken in zg. breuksteen, de latere in baksteen. De naam Volmolen maakt duidelijk dat het gebouw vroeger was inge richt voor het vollen of vullen van geweven stoffen tot viltig, sterk en solide laken. De te vollen stoffen werden gedrenkt in een mengsel van water met volleraarde, ranzige boter of gerotte urine. Ze werden daarna bewerkt met houten stam pers, in beweging gebracht door de molen. Na het vollen werden de daarbij gebruikte ingrediënten in de Geul geloosd, hetgeen nogal wat stank veroorzaakte. Daarom lagen volmolens zo ver mogelijk buiten de bebouwde kom. Het vollen via een watermolen was eigenlijk in de 19e eeuw al niet meer lonend. Nadat het bedrijf tweemaal door brand was geteisterd en de molen tijdelijk buiten werking was gesteld, is de molen in 1872 omge bouwd voor het malen van graan. Het waterrad werd later door een meer economisch werkende turbine vervangen. In 1973 vojgde een nieuwe brand. Daarna besloot men tot het herstellen van de oude graanmolen: de turbine werd weer door een waterrad vervangen. In 1977 is de geheel gerenoveerde molen weer in gebruik genomen. De Vereniging tot Behoud van Natuur monumenten in Nederland is eige naresse van de Volmolen. Het meel wordt in hoofdzaak afgenomen door 'Het echte-bakkersgilde'. Hierbij zijn 35 bakkers aangesloten, die van het meel dagelijks diverse specialiteiten bakken, waaronder het 'Bruin van de molen'. Hoe werkt nu deze watermolen? Op het waterrad (met een doorsnee van 5.50 m en een breedte van 1!75 m) is binnenin het molengebouw een gietijzeren kamrad gemonteerd met schuingeplaatste, verwisselba re houten kammen. Die kammen grijpen in de ijzeren tanden van een kleiner gietijzeren kroonwiel met een verticaal staande as. Op deze Meester-molenaar A.G.G. Kroonen verticale as is boven het kroonwiel een groot gietijzeren spoorwiel ge monteerd; ook dit heeft houten kammen. Het drijft op zijn beurt de kleine ijzeren rondsels aan, die de draaibeweging via hun verticale as sen weer doorgeven aan de op de zolder erboven gelegen mo lenstenen. Voor het malen zijn twee stenen no dig. Dit stel vormt het zg. 'koppel' stenen. De Volmolen heeft 2 steen koppels. De op de maalzolder vast liggende steen heet de ligger. Deze is aan de bovenzijde van groeven voorzien. De op die ligger rustende en doorgaans zwaardere steen draait en wordt loper genoemd. De loper is juist aan de onderkant ge groefd. De loper wordt in beweging gebracht door de verticale as van de zojuist beschreven rondsel. Deze as gaat door een afdichtende bus in het centrum van de ligger en drijft het rijnijzer aan, dat met takken in de daarvoor aanwezige uitsparingen van de loper is vastgezet. De groeven van de beide stenen zor gen ervoor, dat het graan van het midden van de loper tussen de ste nen naar de kanten wordt gedreven, waarbij de graankorrels achtereen volgens worden gekneusd, grof ver malen en naar de kant toe de vereiste fijnte van het gewenste meel opleveren. De lopersteen is daartoe in hoogte afstelbaar. Een lo persteen draait normaal zo'n 100 toeren per minuut. Bij de Volmolen zal het waterrad dan ongeveer 9 maal hebben rondgewenteld. Het te malen graan komt langs een elevator in een silo. Vanuit de silo, waarin ongeveer 45.000 kg kan worden opgeslagen, komt het graan in het kaar, een trechtervormige bak zonder bodem (tremel of treem), die Vlak voor de molen is een splitsing in het water aangebracht. De rechtdoorgaande stroom leidt het water via de maa/s/uis naar het rad. Als er niet wordt gemalen of wanneer het hoog water is kan het wa ter om hèt molenrad heen geleid worden Foto's Ab Westerbeek boven de steenkuip (waarbinnen de stenen liggen) is opgesteld. Het graan komt door die trechtervorm gedoseerd in de eronder vrij han gende schuddebak. Deze bak wordt door nokken van de rijn-as heen en weer bewogen zodat de graankor rels zachtjes en gelijkmatig in het gat van de lopersteen terecht ko men om hun maalproces te on dergaan. De Volmolen heeft twee koppels molenstenen. De bovenste steen (loper) draait over de onderste (ligger) heen De sluis- en waterwerken Het gaande werk van de graanmo len wordt in beweging gebracht door het waterrad, dat buiten het molengebouw is aangebracht en dat in werking komt door het stro mende water van de beek. In vroe ger jaren had de Volmolen een zg. middenslagrad, 3.70 m groot en 2.47 m breed. Nu is het rad in door snee vergroot en in breedte ver kleind. Een middenslagas is zo aan de molen bevestigd, dat het water van de beek ongeveer ter hoogte van de as in de schoepen van het waterrad stroomt, waardoor dit gaat wentelen. De Volmolen is gelegen 'op de Geul', een riviertje dat zijn brongebied heeft aan de zuidwestelijke helling voet van het Aachenerwald. Het stroomt tot Sippenaken door België en komt bij de grenspalen 8 en 9 ons land binnen. Nabij Bunde mondt de Geul in de Maas uit. Even voor de Volmolen splitst de Geul zich in twee takken. Daar is een overlaat met sluis gebouwd. Door het ope nen van de schuiven kan men het water door de linkertak laten stro men. Dat is de afslagtak, de oor spronkelijke Geulbedding. Zijn de Het grote wiel (spoorwiel) drijft het rondsel aan, dat de draaibewe ging via een verticale as doorgeeft aan de molensteen op de boven liggende zolder. Van het meel worden in hoofd zaak specialiteiten gebakken. Het meel wordt voor het groot ste deel afgenomen door 'Het echte-bakkersgilde', waarbij 35 bakkers zijn aangesloten sluisdeuren gesloten dan stroomt het water door de kunstmatig aan gelegde molentak recht op de mo len toe. Vlak vóór het molenrad is er weer een splitsing gemaakt. De rechtdoorgaande stroom leidt via de maals/uis het water naar het rad en doet dit, bij getrokken sluis, draaien. De rechter aftakking begint bij een dwars daarin aangebrachte loss/uis. Deze aftakking voert het water om het molenrad heen in gevallen wan neer er niet wordt gemalen of als er hoog water is. Die tak komt vrijwel direct achter het waterrad weer in de molentak uit. De molentak zelf verenigt zich ongeveer 100 m ver der weer met de Geul, die een paar honderd meter noordwaarts op nieuw een molen bedient.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 25