Herinneringen aan Jan Dorst
Kerstbijlage
6
r<a» r<a e<s z<s r<s e*s ecs e<s ecs e<3 e<s e«s ess ew e<s e<s ec& ess ess e<s ess ess ess ess. e<=s ess ess e<s ess ess ess ess ess ess ess ess ess ess ess ess ess
ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS ESS E
Ir. Dorst in Oost Zeeuws-Viaanderen tussen voorzitter J.W. Scheeie en sekretaris P. de Bruijn van de ZLM-
kring Hulst. Daarachter zichtbaar W. Koster en J.J. de Regt-Dekker van de kring Axel.
Jan Dorst, het vorige maand te Mid
delburg overleden erelid van de
ZLM, is in dit blad reeds herdacht
door Van der Maas en Oggel. Zij ga
ven een uitstekend overzicht van
zijn loopbaan. Ik, die hem in zijn
werk heb meegemaakt en nader
heb leren kennen, mag dat mis
schien uit een eigen gezichtshoek
nog wat aanvullen. Want Jan Dorst
heeft inderdaad in moeilijke tijden,
die de oudere lezers nog zullen heu
gen, zeer belangrijk werk in en voor
onze provincie gedaan, in het bij
zonder ook voor het Zeeuwse plat
teland en zijn bewoners.
Dorst was de tweede zoon uit een
molenaarsgezin uit Sint Annaland,
dat zich al vroeg in Bergen op Zoom
vestigde, waar Jan ook schoolging.
Van de RHBS aldaar verhuisde hij
naar de Wageningse Landbouwho
geschool. Zijn oudere broer was
hem daar in voor gegaan. Deze, Ko
Dorst, zou later grote bekendheid
verwerven door zijn kweekwerk in
Engelum, Friesland, waar hij naast
geslaagde nieuwe aardappelrassen
o.a. het vlasras Concurrent schiep.
Dit resulteerde in het terugroepen
naar Wageningen, waar prof. dr. ir.
J(acobus).C. Dorst het Instituut
voor Plantenveredeling onder zijn
hoede kreeg.
Assistent -sekretaris
Jan Dorst solliciteerde na zijn afstu
deren naar de betrekking van
assistent-sekretaris der ZLM. Zijn
voorganger op die plaats was Boe-
rendonk, die het bij de HVA op Su
matra ging proberen. De twee
eerste kandidaten op de voordracht
van het dagelijks bestuur, Dorst en
Spithorst (de latere RLC in Overijs
sel) werden gelijkwaardig geacht,
maar Dorst als Zeeuw werd aanbe
volen en gekozen. Het salaris van
f 2.000,— was voor die tijd (1928)
niet laag, maar Dorst zou ook inge
zet worden bij de Gewassenkeu-
ringsdienst van de ZLM en die
Dienst zou mede bijdragen. De ZLM
was toen zeker niet rijk. Het eindcij
fer van de begroting bedroeg
f 27.906,30! Doch aan het eind
van het volgende jaar vroeg Dorst
ontslag wegens zijn benoeming tot
leraar aan de RLWS te Leeuwarden.
Ondertussen had hij in het eerste
winterseizoen op de afdelingen de
nodige lezingen verzorgd, o.a. over
het bewaren van pootaardappelen
in moderne bewaarplaatsen. Avond
vergaderingen, geen late boten of
ponten terug, slapen met Dootjes,
de conciërge die soms ter assisten
tie meemoest, in één herbergbed!
Het was toen anders dan heden ten
dage.
In de zomer van 1929 verrichtte hij
veldwerkzaamheden voor de keu
ring en vertrok daarna eervol maar
betreurd. P.J.J. Dekker, aan wiens
notities ik dit gedeelte van mijn
overzicht ontleen, schreef: "Men
had de scheidende leren kennen als
een serieus werker met een grote
belangstelling voor vele en velerlei
problemen. En verder als iemand
met een sterke verantwoordelijk
heidszin en als een persoonlijkheid,
die het niet ontbrak aan een gepast
gevoel van eigenwaarde". Niemand
vermoedde anderzijds dat hij zo
spoedig op het Landbouwhuis te
Goes zou terugkeren, nl. al in 1932
toen de ZLM-sekretaris ir. J. Sieben-
ga tot sekretaris van de NAK te Wa
geningen werd benoemd. De strijd
ging nu tussen Boerendonk en
Dorst. De laatste won moeiteloos.
Boerendonk was meer een geleerde,
die trouwens promoveerde op de
"Geschiedenis van de Zeeuwse
Landbouw" en die ik na de oorlog
op het Departement van Landbouw
in Den Haag aantrof.
Drie vakatures
Dorst ging drie vakatures vervullen,
drie sekretariaten: te weten dat van
de ZLM, dat van de Gewestelijke
Tarwe Organisatie Zeeland en dat
van de inmiddels zelfstandig gewor
den Keuringsdienst Zeeland. Bij de
eerste en derde taak kon hij rekenen
op de steun van de nieuwe as
sistent ir. J. Versteeg. Inmiddels za
ten we midden in de grote
landbouwkrisis van de 30-er jaren
met zijn maatregelen, te beginnen
de Tarwewet 1931, waartegen voor
al de Rotterdamse groothandel zich
verzette. Verder maatregelen als de
krisisvarkenswet, waartegen 1.500
varkenshouders in Zeeuws-
Vlaanderen o.l.v. H.J. Colsen te
Sluiskil opponeerden, bijgestaan
door notaris H.A. van Dalsum te
Hulst. Het was dezelfde Colsen die
later weer op de voorgrond zou tre
den bij zijn aktie voor vrije veren
over de Westerschelde.
De grote landbouwkrisiswet dateert
van 1933 en daarna werd in iedere
provincie een landbouwkrisisorgani-
satie opgericht, waarbij alleen in
Zeeland 33.000 bedrijfsgenoten als
georganiseerden waren aangeslo
ten. Jan Dorst kreeg het vertrouwen
van alle organisaties en werd sekre
taris van een uitgebreid en strak op
gezet krisisapparaat met een
centrale én gedecentraliseerde ad
ministratie en buitendienst, waar
men te biecht moest voor, om maar
enkele voorbeelden te noemen: bie
tengarantie, biggenmerken, kalver-
schetsen e.d en niet te vergeten
vergunning voor het houden van
mestvarkens. Minister Steenberghe
hield - een unicum in die tijd - vier
radiovoordrachten over de noodzaak
en betekenis van deze landbouwkri-
sismaatregelen. Mensen als Dorst
en zijn bestuursleden hebben in die
jaren er voor gezorgd dat de boe
renstand, ongelukken daar gelaten,
niet te gronde ging.
Dorst heeft het daar bij niet gelaten.
Zo wist hij in een enige jaren duren
de ruzie onder de standsorganisa
ties over de samenstelling van een
Zeeuws Pachtbureau (voorloper van
de latere Grondkamer) te bemidde
len door het voorstel mr. Mes, de la
tere Gedeputeerde, als voorzitter te
benoemen. Doch in het bijzonder
werd de vooroorlogse periode van
Jan Dorst ook gekenmerkt door zijn
successen bij het tot stand komen
van de koöperatieve aankoop in
Zeeland. De ZLM had al voor 1929
een afdeling daarvoor, die in nauwe
relatie stond tot het Centraal Bureau
te Rotterdam. De lijn in dat koöpera
tieve streven loopt door het ZLM-
sekretariaat beginnende bij Vorster-
man Van Oyen, Kielstra en Siebenga
tot Dorst. De laatste heeft een zeer
groot aandeel gehad in het
totstandkomen van de eilandkoöpe-
raties. Walcheren en de CZAV We-
meldinge waren al enige jaren
werkzaam, maar Dorst, die bij de
CZAV betrokken was, heeft onafge
broken de stichting van de andere
verenigingen gepropageerd, af
gesloten in 1936 met als laatste in
de rij het tot stand komen van de
koöp. Landbouwvereniging "Noord-
Beveland".
Architect
We zeggen dan ook niet te veel,
wanneer we Jan Dorst's eerste tien
jaren in Zeeland karakteriseren als
het werk van een architect die
bouwde aan de vier hoofdtaken:
aan de ZLM, de Crisisdienst, de
Coöperatie en de Keuringsdienst. In
de oorlog werd dat anders. Men
kent de geschiedenis zoals die ook
beschreven staat in het Gedenk
boek van prof. Bouman. De voorzit
ter van de ZLM die ging
samenwerken met de bezet
tingsmacht. Het hoofdbestuur van
de Maatschappij dat de aansluiting
bij de Landstand afstemde. Dorst's
bedanken bij de ZLM dientengevol
ge, toen de Landstand werd opge
legd. De slechte verhouding met
voorzitter Dieleman, de gijzeling, de
verbanning uit Zeeland voor de rest
van de oorlog. Hij sprak niet graag
over die tijd, het moet een rottijd
voor hem geweest zijn. Maar voor
hoevelen niet! Toen met de bevrij
ding de terugkeer, ook meteen op
de vroegere stoel(en). Want in de ja
ren 1938 en '39 waren o.l.v. ir. S.L.
Louwes de eerste voorbereidingen
getroffen tot het organiseren van de
voedselvoorziening in oorlogstijd.
Het krisisbeleid zou in dat geval
moeten worden omgevormd tot een
beleid om het Nederlandse volk zo
goed als mogelijk tegen honger en
gebrek te beschermen. Dorst was
bij die besprekingen aanwezig ge
weest en in 1939 werd hij tot pro
vinciaal voedselkommissaris
benoemd.
De omvorming verliep eerst geleide
lijk, maar werd harde noodzaak in
de oorlogstijd. Dorst weggevoerd uit
Zeeland, was na de bevrijding dus
terug en vatte zijn taken weer op in
een gebied waar de oorlogsschade
enorm was en waar bovendien het
Voedselkommissariaat direkt maar
ook daarna nog een aantal jaren al
les vroeg. Hij werd tevens de liqui-
dateur van de Landstand. De
Keuringsdienst had zich tijdig weten
los te maken en de tacticus Dorst
had ook het Boekhoudbureau van
de ZLM als zelfstandige organisatie
weten af te zonderen.
Op de Zandhoeve
Ik kende Jan Dorst het grootste deel
van zijn en mijn leven, doch eerst uit
1945, ergo 46 jaren. Beiden Tholena-
ren, hadden we elkaar niet eerder
gezien. Augustus 1945 kwam hij op
bezoek op de Zandhoeve met de
vice-voorzitter van de ZLM, Piet
Scheele-de Putter. Dorst zei niet zo
veel, stelde alleen af en toe een
vraag, Scheeie zei des te meer. Men
wilde zien wat voor vlees men in de
kuip had en wilde zodoende een be
oogde nieuwe voorzitter voor de
ZLM polsen. Het ging door. We gin
gen (ik als nieuwgekozen ZLM-
voorzitter) met z'n tweeën op stap,
Dorst als gids. Ik moest de provincie
nog leren kennen. Jan wist waar hij
me moest brengen.
Ik herinner mij twee volle dagen sa
men naar Zeeuws-Viaanderen (25
koppen koffie, totaal) het totaal ver
woeste Westelijke deel, een kring
vergadering achter de
dichtgespijkerde ramen bij Flip de
Vuijst in Oostburg met aanwezig
minstens 250 leden (150 staand)
met al hun vragen en noden. Dorst
die de vragen als Voedselkommissa
ris zo goed mogelijk beantwoordde,
want alles was nog op en tekort; de
'Dritte im Bunde' ir. S. Herweyer, di-
rekteur van Landbouwherstel, die
de reddende engel moest spelen,
want inderdaad diens taak en mo
gelijkheden lagen geheel op het vlak
van de wederopbouw. Het zou jaren
vergen maar de hoop sprankelde en
de versnelling was op spoor gezet.
Jan Dorst had daar geen moeite
mee. Zijn afkomst niet verlooche
nende zei hij tegen Herweyer: "Jij
moet groeien en ik minder worden".
Hij kon zijn dienst wegcijferen tegen
de belangrijker faktor van het funda
mentele herstel. Hij nam mij mee
naar Den Haag - de eerste maal
moesten we nog via Nijmegen -
Arnhem - en introduceerde mij daar
in het KNLC. Daar zaten (voor mij
als 28-jarige) toen de grote land-
bouwvoormannen: H.D. Louwes,
Floor den Hartog, Van Lijnden van
Sandenburgh en als sekretaris de
spoedig zo betreurde ir. Jan Veth,
die veel te jong sneuvelde bij het on
geluk met een KLM-vliegtuig.
Landbouwtentoonstelling
Dan de eerste ZLM-
Landbouwtentoonstelling na de
Tweede Wereldoorlog in Goes, waar
koningin Wilhelmina ons bezocht.
De ZLM-sekretaris wist zijn mede
werkers steeds goed te kiezen, An
ton Brusket had de uitvoering. Jan
Dorst kon delegeren, maar hij hield
zowel de touwtjes in 't oog als in
handen. Die kracht is niet ieder ge
geven. Het vorig artikel vermeldde
reeds zijn afscheid op dat moment.
Maar als adviseur en financieel be
waker bleef hij rustig, wat op de
achtergrond, de Maatschappij bege
leiden.
Hij was een uitstekende raadgever
met zijn ervaring en mensenkennis.
Zo wist hij - toen zijn voorzitter al te
veel om handen dreigde te krijgen -
o.a. door diens voorzitterschap van
de hoofdafdeling akkerbouw van de
Stichting van de Landbouw en er
een 2-jarige periode voor voorzitter
van de Gewestelijke Raad van de
Stichting ter beschikking kwam -
een goede vervanger in de persoon
van de Boerenbondsvertegenwoor
diger Gérard van Waes aan te beve
len. Een idee dat bij de ZLM in
goede aarde viel, doch anderzijds el
ders verwondering wekte. Toch leer
de men zo samenwerken en op
elkaar inspelen.
Dorst was geen polarisator, maar
bruggenbouwer. Je kon daaruit le
ren, we waren wel eens te fel in die
jaren. Dat kwam voor bij alle leeftij
den. Jan Dorst was niet, zoals zijn
opvolger, een frequent schrijver in
de pers. Hij was wel een prima ver-
slaglegger. Als het moest produ
ceerde hij duidelijke standpunten en
nota's; zo herinner ik mij ook zijn:
'De Geschiedenis van de keuring
van Landbouwgewassen in de pro
vincie Zeeland' in de uitgave van de
NAK: Tussen Ras en Gewas. Even
min hield hij ervan grote verhalen af
te steken. Dat liet hij aan anderen
over. Hij was op z'n best in het lei
den van besprekingen en vergade
ringen, doch beter in het debat. Hij
was helder, kort en meestal recht
voor zijn raap. Hij had een soort van
grimmige humor, wat niet door
iedereen begrepen en gewaardeerd
werd, het loog er niet om. Maar hij
was volmaakt integer en men kon,
als hij het belang zag, altijd op hem
aan.
VERVOLG OP PAGINA 7
In 1955 ontving ir. Dorst een koninklijke onderscheiding. Hij werd Officier in de orde van Oranje Nassau.
Sekretaris-generaal Patijn van het ministerie van Landbouw en Visserij speldde hem de versierselen op.