Boerenkinderen hebben meer notie van de natuur Op het platteland krijg je meer kleur op je wangen Stadskinderen over het leven op een boerderij Maakt het eigenlijk wel verschil of je als kind opgroeit op een boerderij of in de stad? Ronald Bos, redakteur van het 'Kleine Loo', een uitgave van de Stichting PR Land- en Tuinbouw bestemd voor de bovenbouw van de lagere school en de onderbouw van de middelbare school, vindt van wel. "De belevingswereld van kin deren die op een boerderij wonen is totaal anders dan die van stads kinderen". Kinderen op een boerderij hebben volgens hem een vele malen grotere belevingswereld. Ze kunnen veel meer over het leven ontdekken dan kinderen in nieuwbouwwijken of verouderde stadsbuurten om de ex tremen maar even aan te geven. Boerenkinderen zien veel meer van het dagelijks leven, worden al heel jong met leven en dood geconfron teerd. De dood evenals de geboorte is een natuurlijk onderdeel van het hele bedrijf. Daar wordt niet ge heimzinnig over gedaan. Het is voor hen ook heel gebruikelijk om mensen aan het werk te zien: hun eigen vader of moeder, de loon werker of de vrachtrijder. De schei ding tussen werk en thuis is veel minder aanwezig. Boerenkinderen zien over het algemeen hun vader veel vaker en gaan gemakkelijker mee naar zijn werk. Soms om te spelen, soms om een handje mee te helpen. Zo leren zij spelenderwijs het vak. Wat ook verschilt met stadskinde ren, is dat boerenkinderen veel meer notie hebben van de natuur. Op een boerderij is die natuur nadrukkelijker aanwezig, de wisseling der seizoe nen is bijvoorbeeld veel duidelijker Jong geleerd, oud gedaan. zichtbaar. Stadskinderen leven veel meer in een geordende omgeving. Dat be gint al thuis. Vader en/of moeder moeten op een bepaalde tijd naar het werk en komen ook op een be paalde tijd weer terug. De straten zijn geordend, alles heeft zijn eigen plaats. Er valt voor kinderen weinig te ontdekken en dan hebben we het nog niet eens over de geparkeerde auto's. Zelfs de kinderspeelplaatsen bieden weinig of door anderen be dacht avontuur. Er zijn weinig mo gelijkheden om op ontdekkingstocht uittegaan. Terugtrekken Volgens Ronald Bos hebben kinde ren op een boerderij ook veel meer mogelijkheden om zich terug te trekken. "Kinderen hebben behoef te aan een eigen plek, die ze hele maal onafhankelijk van de ouders zelf hebben ingericht. Je ziet dan ook dat kinderen op de boerderij vaak zo'n plek hebben, waar ze zich even terug kunnen trekken. Zo'n plek kan in de stal liggen of op zol der of in een bosschages rond het huis. Inde stadisdat veelminder mo gelijk. Alles heeft er zijn bestemming, er zijn nauwelijks intieme plekjes. Dit geldt ook voor de huizen. Nieuwbouwhuizen zijn precies op het gezin aangepast en missen hoekjes en spleten waar kinderen zich in terug kunnen trekken. Je ziet in de stad dan ook wanneer er maar even een veldje of zo iets vrij komt, dat de kinderen daar meteen spelen en hutten gaan bouwen. Boerenkinderen moeten over het al gemeen wel wat meer moeite doen om aan bepaalde aktiviteiten deel te nemen. Ze wonen verder van school en de verenigingen af en moeten daar vaak op de fiets naar toe. Of ze worden gebracht door de ouders. Maar ze zijn dat gewend dat ze meer moeite moeten doen om met anderen te communiceren. Ronald Bos vraagt zich trouwens af of de meeste mensen die op een boerderij wonen wel een idee heb ben hoe het is om in de stad te wo nen. Hij vindt dat mensen op een boerderij in een bevoorrechte positie verkeren gezien hun leefomgeving. "Ze merken veel meer van de om geving op, dingen die voor bui tenstaanders verborgen blijven en dat kan een nest zijn of vraat of iets anders dat bij het leven op een boer derij hoort. Daarbij hebben boeren de ruimte en wonen ze vaak op plekken die anderen alleen maar in hun vakantie opzoeken en die ze dan nog moeten delen met velen!" Ingeborg Schuitemaker =s ess e« «s es «s e<s r<s «s r<s ecs res r<a. «s «s r«s e<s r<s tss e« t*s «s e<=> e<s e« ecs t-cs «s e<s ;:c Lisette zou wel op een boerderij wil len wonen. De gezelligheid in de keuken waar moeder chocolade melk maakt als je thuis komt van het paardrijden, trekt haar wei. Re né, haar broer, vindt dat misoogsten tot veevoer verwerkt moeten wor den, en Jurriaan denkt dat je het als enig kind op een boerderij wel moei lijk zult hebben omdat je daar, veel meer dan in de stad, op je familie bent aangewezen. Drie stadskinde ren over het leven op een boerderij. René van Doorn, 8 jaar, kent alleen de kinderboerderij vlakbij zijn huis in Den Haag. Op een echte boerderij is hij nog nooit geweest. Wel weet hij dat je eerst een lang pad af moet lo pen om van de boerderij bij de weg te komen. En daar kun je pas met andere kinderen spelen. Grote af standen lopen en ver fietsen zijn ze op het platteland wel gewend, denkt zijn zus Lisette, 11 jaar oud. Ook de winkels en scholen zijn daar veel verder weg dan in de stad. Je eigen eten planten Op schoolheeft René het met aard rijkskunde gehad over de verschil len tussen de stad en het platteland. Op het platteland is het minder druk dan in de stad, weet hij. Ook heb je een auto nodig om de boodschap- pen te doen, maar dan haal je maar extra veel in één keer. 'Als boer plant je je eigen eten', meent Lisette. 'En als iets niet goed gegroeid is of er niet mooi uitziet, geven ze dat aan het vee^jsn wat wel goed is, wordt verkocht', vat René de economie van het platte land samen. Over de werkverdeling heeft René goed nagedacht. De boer werkt op net land en zijn vrouw maakt thuis het eten klaar. De boer krijgt geld voor het werk, dat hij heeft gedaan maar de boerin niet, terwijl ze toch bezig is geweest. Dat zit hem niet lekker. 'Mijn moeder werkt en mijn vader ook', zegt hij, 'en ze krijgen al lebei geld. Dan verdien je toch meer dan als je op een boerderij werkt'. Op een boerderij moet je goede af spraken maken anders kun je nooit allemaal tegelijk aan tafel zitten, denkt Lisette. 'Een boer is op het land zo hard aan het werk dat hij soms vergeet om op zijn horloge te kijken', vreest René, 'en misschien draagt hij niet eens een horloge want dat gaat gauw stuk tijdens het werk. Maar dan heeft hij wel een walkie talkie bij zich zodat zijn vrouw kan zeggen dat hij moet ko men eten'. Lisette, die zegt dat je op het platte land meer kleur op je wangen krijgt' doordat je zoveel buiten bent, zou graag op een boerderij willen wo nen. Tijdens vakantie heeft ze ge zien dat boerderijen vaak een grote keuken hebben waar iedereen te vinden is. 'Je eet daar en je drinkt daar thee. Ik heb Biancaboeken ge lezen en daarin gaat het meisje als ze terug komt van de manége, altijd naar de keuken waar haar moeder chocolademelk maakt. Of haar va der komt thuis en dan zien ze elkaar in die keuken. Hier is dat de kamer. Déar zitten ze niet zo vaak in de ka mer, alleen maar 's avonds. Het is gezellig als je dan de open haard kunt aandoen. Ook het hout hakken voor de open haard is leuk. Het is heel afwisselend'. Toch zijn er voor Lisette ook nadelen verbonden aan het wonen op het platteland. Je kunt er geen keyboard of piano spelen want daar heb je, geen tijd voor. 'Je moet eerst drie kwartier naar huis fietsen, dan moet je je huiswerk maken en soms moet je ook nog helpen op het land. Je moet ook vaker je kamer opruimen. Hier doet mijn moeder dat soms, maar op een boerderij moet je moe der helpen op het land'. De 15-jarige Jurriaan BakkeruitDen Haag is tijdens een fietstocht wei eens op een boerderij geweest waar hij zag hoe koeien elektrisch werden gemolken. Hij kan zich moeilijk voor stellen dat hij zelf op een boerderij zou wonen. 'Iemand die op een boerderij is geboren kan zich ook niet voorstel len hoe het in de stad is', zegt hij. Het leven op het platteland lijkt hem eenzaam. 'Je hebt weinig contact met vrienden. Dat is wel een groot verschil met het wonen in de stad. Je kunt ook niet zo makkelijk uit gaan. In de stad kun je zo een paar vrienden optrommelen en 's avonds weggaan. Ik denk dat je, als je op een boerderij woont, vantevoren af spraken moet maken. Je moet ook een stuk rijden om in de dichtstbijzijnde stad te komen. De busverbindingen zullen niet altijd makkelijk zijn, dat zal dus fietsen worden'. 'Ik zou zelf niet op het platteland willen wonen', zegt hij, 'en op deze leeftijd al helemaal niet. Vanwege het uitgaan, het samenzijn met vrienden, 's Morgens haal je je vrienden op om naar school te gaan en dat zal op het platteland waar de boerderijen ver uit elkaar liggen, veel moeilijker zijn. Je bent daar eigenlijk afgesloten van de rest van de we reld. Je ziet steeds je familie om je heen in plaats van andere mensen. Andere kinderen zie je alleen maar op school. Jaloers Op de vraag of hij denkt dat platte landsjongeren naar de stad zouden willen komen, zegt Jurriaan be dachtzaam: 'Ik denk ja en nee. Aan de ene kant zijn ze daar opgegroeid en willen ze waarschijnlijk op de boerderij blijven, maar als ze de ver halen uit de stad horen, dan denk ik dat ze toch wel jaloers worden. Ze zouden bepaalde dingen ook willen meemaken'. René en Lisette van Doorn: een boer plant zijn eigen eten. Met biologie hebben ze het op school gehad over de milieuvervui ling. Behalve aan de industrie en het verkeer werd ook aandacht besteed aan de vervuiling door de agrariërs. Als het vee dicht op elkaar zit, komt er ammoniakgas vrij waardoor zure regen kan ontstaan, herinnert hij zich. En: meer bemesting leidt tot meer produktie, maar de mest kan in het grondwater terecht komen. 'De boeren gaan onzorgvuldig om met giftige stoffen en met mest', meent Jurriaan. 'Ze overtreden de wet en moeten zich meer aan de voorschriften houden. De boeren moeten ook onderling afspraken maken zodat niet de ene boer het milieu wil beschermen en de andere kan doorgaan met produceren om dat de consumenten dat willen. Dit moeten ze ook aan de consumenten uitleggen. Die zullen dan eerder scharreleieren kopen dan eieren uit een legbatterij. Als je die vreselijke beelden op de tv ziet, gaat toch een lichtje bij je branden. Mijn moeder gaat naar de scharrelslager. De overheid moet er eigenlijk voor zor gen dat er meer bedrijven komen die scharrelprodukten verkopen. Het eet toch veel lekkerder als je weet dat de dieren vrij rondgelopen hebben'. Mariette Storm

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 18