Gevolgen van de 'zwarte lijst' van het Meerjarenplan
CBS wil goede cijfers over
gebruik bestrijdingsmiddelen
Akkerbouw
Voldoende draagvlak voor
reductiedoelstellingen
caium
11
De 'zwarte lijst' van te verbieden
middelen uit het Meerjarenplan Ge
wasbescherming hangt nog altijd
als een zwaard van Damocles bo
ven de hoofden van de Nederlandse
boeren en tuinders. Wat betekent
het voor diverse teelten als deze
middelen inderdaad verboden wor
den? De akkerbouwcommissie van
de ZLM verdiepte zich in deze mate
rie en kwam tot verbijsterende con
clusies, die werden onderschreven
door een deskundige van de DLV.
De aardappelteelt bijvoorbeeld
wordt praktisch onuitvoerbaar. Hier
onder het overzicht, uitgesplitst
naar teelten.
Aardappelen
Schimmelbestrijding:
Middelen voor preventieve bestrij
ding van phytophthora vallen weg
(Maneb tin, Mancozeb, Maneb).
Ook de middelen die ingezet kunnen
worden voor een curatieve bestrij
ding (noodsituaties) vallen weg (Cu-
ram, Topper, Ridomil en Aviso).
Alternatieven zijn niet beschikbaar.
De aardappelteelt wordt dus onuit
voerbaar.
Onkruidbestrijding:
Door het wegvallen van de op dit
moment gebruikte middelen (Igra-
ter, Sencor, Topogard) wordt de on
kruidbestrijding ernstig bemoeilijkt.
Praktijk is dan aangewezen op me
chanische onkruidbestrijding. De
bruikbaarheid van deze methode is
nog onvoldoende en gaan ten koste
van de kwaliteit van het produkt.
Voor de bestrijding van grassen is
Fervinal vervallen. Hiervoor is echter
Focus in de plaats gekomen.
Suikerbieten
Onkruidbestrijding
De mogelijkheid voor het uitvoeren
van een onkruidbestrijding voor op
komst komt door het vervallen van
de beschikbare middelen (Goltix en
Pyramin) te vervallen. Op de lichtere
grondsoorten zal de bestrijding van
kamille een groot probleem worden.
Insektenbestrijding:
Bestrijding van bietenvlieg wordt
zeer moeilijk door het wegvallen van
Parathion en Decis. Goede alterna
tieven zijn niet beschikbaar. Voor de
bestrijding van luis blijven de midde
len Pirimor en meta-systox R ge
handhaafd zodat dit geen
problemen op zal leveren.
Granen
Schimmelbestrijding:
Het veel gebruikte middel Panocti-
ne voor zaaizaadontsmetting valt
weg. Goede alternatieven zijn nog
niet beschikbaar. Voor de bestrijding
van afrijpingsziekten blijven alleen
de middelen Sportak, Tilt, Bayfidan
en Corbel over. Het gevaar dat er re
sistenties ontstaan tegen deze mid
delen is niet ondenkbeeldig.
Onkruidbestrijding:
Door het wegvallen van de midde
len Basagran, Basagran P, MCPA en
Starane wordt de onkruidbestrijding
een groot probleem. Het middel Sta
rane wordt vooral ingezet voor de
bestrijding van kleefkruid. Ook hier
geldt dat alternatieven niet beschik
baar zijn.
Uien
Onkruidbestrijding:
Door het wegvallen van een aantal
middelen is een bestrijding voor op
komst alleen nog mogelijk met de
middelen Stomp en Ramrod. Ook de
onkruidbestrijding na opkomst
wordt door het vervallen van het
middel Basagran ernstig bemoeilijkt,
omdat er dan nog slechts één mid
del (Ramrod) gebruikt kan worden.
Het middel Lironion is nog beperkt
(1 jaar) voorradig omdat dit niet
meer geproduceerd wordt.
Schimmelbestrijding:
Het middel Daconil voor bestrijding
van bladvlekkenziekte komt te ver
vallen. Alternatieven zijn niet be
schikbaar. De middelen Ronilan en
Rovral hebben voor deze toepassing
een matige tot slechte werking.
Graszaadteelt
Onkruidbestrijding:
Ook hier geldt dat door het wegval
len van een groot aantal middelen
de bestrijding van onkruid ernstig
bemoeilijkt wordt. De toepassing
van het middel TCA voor de bestrij
ding van tarweopslag in eerstejaars
veldbeemd (tarwe wordt veel ge
bruikt als dekvrucht) is reeds per
1-11-1991 verboden. Ook een aan
vraag vanuit het landbouw
bedrijfsleven om de toepassing van
dit middel op recept-basis toe te
staan is door het Ministerie van LNV
niet gehonoreerd.
Vlas
Onkruidbestrijding:
Alle op dit moment beschikbare
middelen komen te vervallen. Er zijn
geen alternatieven.
Mais
Onkruidbestrijding:
Alle op dit moment .beschikbare
middelen komen te vervallen. Er zijn
geen alternatieven. De werkzame
stof terbutylazin is niet in een for
mulering voor toepassing be
schikbaar.
De overheid kan van de Nederland
se land- en tuinbouw een maximale
inspanning verwachten om emissie-
en volumedoelstellingen in het ge
bruik van gewasbeschermingsmid
delen te halen. Hier bestaat
voldoende draagvlak voor.
Dit stelde een afvaardiging van het
Landbouwschap op een hoorzitting
van de Vaste Kamercommissies
voor Landbouw, Natuur- en Milieu
beheer ter voorbereiding van de ka
merbehandeling van het
Meerjarenplan Gewasbescherming
(MJP-G).
Wil de land- en tuinbouw echter
kunnen voldoen aan de verplichting
tot een sterke afname van het mid
delengebruik, dan moet zij wel over
een breed pakket van middelen kun
nen blijven beschikken. Gewasbe
schermingsmiddelen blijven ook bij
een zo milieuvriendelijk mogelijke
teelt nodig om in geval van nood te
kunnen ingrijpen. Volgens het Land
bouwschap is een afname van het
middelengebruik met 50 procent te
gen het jaar 2000 en een emissiere
ductie van 50 tot 90 procent in
datzelfde jaar haalbaar.
Een betere afstemming van het
stoffenbeleid en het volumebeleid
dan nu in het regeringsvoorstel
staat is dan wel nodig. Vooralsnog
is de regering er niet in geslaagd de
ze twee beleidspoten onder het
MJP-G met elkaar in evenwicht te
brengen. Het gebruik van de meest
schadelijke stoffen kan via een aan
gepaste toelating worden gekana
liseerd.
Een ander advies is dat de Commis
sie Toelating Bestrijdingsmiddelen
(CTB) daadkrachtiger gaat optre
den. De CTB moet onder meer haar
besluitvorming aan termijnen gaan
binden. Bij voortgaande vertraging
in de toelating van alternatieve stof
fen is het MJP-G gedoemd te
mislukken. Het reguleren van het
middelengebruik door middel van
heffingen wordt door het Land
bouwschap bij de huidige inzichten
niet aanvaard. Heffingen op gewas
beschermingsmiddelen om het ge
bruik ervan te ontmoedigen hebben
alleen zin als er goede alternatieven
voorhanden zijn. Bestemmingshef
fingen zouden alleen onder strikte
voorwaarden acceptabel kunnen
zijn.
Peulvruchten
Onkruidbestrijding:
Alle op dit moment beschikbare
middelen komen te vervallen. Er zijn
geen alternatieven.
Schimmelbestrijding:
Door het wegvallen van een aantal
middelen wordt de bestrijding van
bladvlekkenziekte in stamslabonen
en de bestrijding van de grauwe
schimmel in de teelt van conserven-
gewassen en droge peulvruchten
onmogelijk. Het middel Rovral heeft
voor deze toepassing een slechte
werking. Het zal daarvoor niet mo
gelijk zijn om een goed kwali-
teitsprodukt te leveren, en daarmee
wordt de teelt onmogelijk.
Insektenbestrijding:
De bestrijding van peulboorder en
trips in conservengewassen wordt
door het vervallen van de middelen
Parathion en Decis ernstig be
moeilijkt.
Conclusie
- In het algemeen blijkt dat er erg
veel gangbare middelen zullen
komen te vervallen.
- Alternatieven zijn in veel gevallen
op dit moment en/of op korte
termijn niet beschikbaar.
- Methoden voor mechanische
onkruidbestrijding zijn in veel ge
wassen niet toepasbaar (granen,
graszaad) dan wel nog niet ver
genoeg ontwikkeld.
- Met name bij de aardappelteelt
is uit proefnemingen gebleken
dat zowel mechanische onkruid
bestrijding als ook mechanische
loofvernietiging leiden tot een
vermindering van de kwaliteit
van het produkt en daarmee het
rendement van de teelt ernstig
aantasten.
Het verdwijnen van een aantal
middelen die curatief en in geval
van noodsituaties
(phytophthora-aantasting) kun
nen worden ingezet maken dat
een boer geen risico's kan ne
men voor wat betreft het verla
gen van het aantal preventieve
bestrijdingen.
Het gebruik van Lage Doserings
Systemen wordt in een aantal
gevallen onmogelijk gemaakt.
- 'V
Onkruidstrijker, hier toegepast ter bestrijding van aardappelopslag.
In januari 1992 start het CBS een
onderzoek naar het gebruik van ge
wasbeschermingsmiddelen in de
land- en tuinbouw. Ook het gebruik
van bestrijdingsmiddelen in de vee
houderij zal daarbij worden geïnven
tariseerd. Er zal worden gevraagd
naar de middelen die worden ge
bruikt, de gebruikte hoeveelheid en
de behandelde oppervlakte. Ook
worden de aard van de plagen die
bestreden worden en de gebruikte
toepassingsmethode geïnventari
seerd. Verder zal onderzocht wor
den in hoeverre biologische,
mechanische en fysische alternatie
ven worden toegepast.
Enkele duizenden steeksproefgewijs
geselecteerde landbouwbedrijven
ontvangen een dezer dagen van het
CBS het eerste formulier in een
reeks om het gebruik voor een be
paald gewas of soort dier geduren
de een heel jaar bij te gaan houden.
Het CBS roept iedereen die voor dit
onderzoek is ingeloot op om hieraan
alle medewerking te geven.
Waarom dit onderzoek
In het Meerjarenplan Gewasbe
scherming is onder meer vermeld
hoe de emissie van bestrijdingsmid
delen naar het milieu tot het jaar
2000 kan worden verminderd. Bij
alle discussies, rapporten en nota's
over het gebruik van bestrij
dingsmiddelen in de landbouw blijkt
steeds dat goede cijfers over het ge
bruik van groot belang zijn om de
milieubelasting van deze middelen
te kunnen beoordelen.
Het CBS krijgt veel vragen over het
bestrijdingsmiddelengebruik. Hieruit
blijkt ook de behoefte aan dergelijke
cijfers. Dat is dan ook de belangrijk
ste reden waarom het CBS deze en
quête uitvoert. Het gaat daarbij niet
zozeer om totale cijfers over Neder
land. Waar het wel om gaat zijn cij
fers per teeltsector, per afzonderlijk
gewas en eventueel per regio. Daar
naast gaat het om gegevens over
het gebruik in de veehouderij (op
vee en in stallen) en ook de toepas
sing van biologische, mechanische
en fysische alternatieven.
Voor praktijk van belang
Registratie van het bestrijdingsmid
delengebruik is ook belangrijk voor
het eigen bedrijf. Ervaringen in een
aantal sectoren, m.n. in de glastuin
bouw, hebben reeds aangetoond
dat het uitwisselen van ervaringen
in studiegroepverband uiterst nuttig
is. Het registreren van gebruiksge
gevens, samen met een aantal aan
vullende gegevens kan een beter
inzicht geven in het eigen gebruik.
Het CBS-onderzoek kan stimulerend
werken om zo'n registratie op te
zetten en bij te houden.
Het CBS berekent onder meer wat
het totaal gebruik in een bepaald
gewas is en telt daarna de gegevens
van alle gewassen in een bepaalde
teeltsector op om het gebruik per
teeltsector te verkrijgen. Uiteindelijk
zijn het deze totaalcijfers per gewas
en per teeltsector die worden gepu
bliceerd en deze gegevens zijn dan
voor iedereen beschikbaar,
ledereen in de agrarische sector
maar ook daarbuiten, kan dan zien
hoeveel bestrijdingsmiddelen in een
bepaalde teelt worden gebruikt en
hoe dit gebruik in de loop van de ja
ren verandert. Ook wordt zichtbaar
welke plagen het meest voorkomen
evenals welke middelen door het
grootste aantal gebruikers worden
aangewend, hoe vaak gemiddeld te
gen een bepaalde plaag wordt op
getreden, wat het gemiddelde
gebruik per ha is in de verschillende
teeltsectoren, enz.
Kleine tegenprestatie
Als blijk van dank zal iedereen die
het hele jaar heeft meegewerkt na
afloop van het onderzoek een han
dig overzicht krijgen van alle gege
vens die hij/zij heeft verstrekt.
Daarnaast zal het CBS ook een
overzicht meesturen van het totale
gebruik in Nederland in het gewas
waarvoor het bedrijf is aangeschre
ven. Uit dit overzicht zal iedereen
dan voor zichzelf op eenvoudige
wijze kunnen aflezen hoe zijn/haar
gebruik zich verhoudt tot dat van
zijn/haar collega's.
Het CBS is een volstrekt onafhanke
lijke instantie. De huivering die bij
nogal wat agrarische bedrijven
bestaat om cijfers over deze gevoeli
ge zaken aan het CBS te verstrek
ken is ook ongegrond. Het CBS zal
aan niemand, dus ook niet aan
opsporende instanties als de Alge
mene Inspectiedienst, gegevens
van individuele bedrijven verstrek
ken. Sterker nog, niemand behalve
de paar medewerkers op het CBS
die de gegevens verwerken, kan de
afzonderlijke formulieren inzien,
ledereen kan na afloop van het on
derzoek over exact dezelfde infor
matie beschikken; dat geldt
evenzeer voor de individuele boer of
tuinder, landbouworganisaties als
voor beleidsmakers, onderzoeksin
stituten en maatschappelijke groe
peringen.