Zeeland moet nog 1000 ha
beheersgebied aanwijzen
Nieuws
Leasen onvermijdelijk
voor sommige veehouders
Optimest geeft veehouders
aktueel bemestingsadvies
Ui
"Boeren werken graag mee'
Afdeling veehouderij KNLC
Halve doorbraak
Landbouw vreest versnippering
Samenwerking DLV en 'Oosterbeek'
Boeren garant voor mestfabrieken?
Eén krant voor
Friesland en polders
In Zeeland zijn de "klassieke" mo
gelijkheden voor het aanwijzen van
landbouwgrond als beheersgebied
al voor een groot gedeelte opgesou
peerd. In de provinciale plannen
voor begrenzing van natuurgebie
den is nog ongeveer 400 ha voor dit
doel beschikbaar. Dit zijn voorname
lijk kleine kreekresten en verspreid
liggende graslanden. De overige
1000 ha, die nodig is, moet nog
werden aangewezen.
De provincie denkt daarbij vooral
aan dijken en akkerranden. Via be
heersovereenkomsten kunnen boe
ren een bijdrage gaan leveren aan
het gewenste beheer van dijken, o.a.
door het achterwege laten van be
mesting, extensieve beweiding en
hooilandbeheer.
Ook voor akkerranden noemt de
provincie beheersovereenkomsten
zinvol. Door de intensivering van de
landbouw zijn de oorspronkelijke ak
kerflora en fauna praktisch ver
dwenen.
Het achterwege laten van be
mesting en bestrijdingsmiddelen in
de buitenste randen (bijv. een strook
van 10 meter breed) biedt nieuwe
mogelijkheden voor flora en fauna.
Deze stroken kunnen tevens als buf
fers dienen tussen agrarische en na
tuurgebieden, waardoor
wederzijdse negatieve beïnvloeding
van landbouw en natuur wordt te
gengegaan.
Selectie
De selectie van dijken en akkerran-
-öheheer in
de inspraakprocedure, die binnen
kort van start gaat, zal op dit punt
duidelijkheid bestaan, zo verzekerde
gedeputeerde De Vries j.l. dinsdag.
De grondeigenaren en gebruikers
zullen dan precies weten welke ak
kers en dijken de provincie op het
oog heeft.
Mevrouw de Vries zei niet bang te
zijn dat de landbouw overlast en
schade gaat ondervinden van de
uitbreiding van natuurgebieden in
Zeeland. Tegenover mogelijke nega
tieve effecten staan volgens haar
ook positieve. De overlast van gan
zen en ander wild en schade aan
gewassen zou wel eens aanmerke
lijk kunnen worden teruggedrongen.
De gedeputeerde zei verder opti
mistisch te zijn over de medewer
king van de boeren aan
beheersovereenkomsten. De erva
ringen van de laatste jaren hebben
dat uitgewezen. De beheersover
eenkomsten worden op vrijwillige
basis afgesloten. "De boeren zijn bij
uitstek geschikt voor het beheren
van het landschap. Ze kennen de
natuur als geen ander," aldus mevr.
De Vries.
In de reservaatsgebieden, waarvan
1500 ha moet worden aangewezen,
blijft het agrarisch karakter bestaan,
maar worden de natuurwaarden
verder ontwikkeld. Hiervoor is
f 1.500,— per ha beschikbaar. Het
beheer moet uiteindelijk in handen
komen van natuurbeschermingsor
ganisaties. Tot de reservaatsgebie
den behoren enerzijds marginale
landbouwgebieden, anderzijds ook
goede landbouwgronden, die door
Het topoverleg tussen de EG en de
Verenigde Staten over de GATT
heeft slechts een 'halve' doorbraak
opgeleverd. Dat bleek afgelopen za
terdag na de jaarlijkse topbijeen
komst in Den Haag. President Bush
namens de VS en premier Lubbers
namens de EG namen een verkla
ring aan waarin men bereidheid tot
flexibiliteit toont. Voor het einde van
dit jaar moeten de politieke knopen
worden doorgehakt, aldus EG en
VS.
hun specifieke ligging een belangrij
ke waarde voor de natuur hebben.
In de natuurontwikkelingsgebieden
(1800 ha) gaat het agrarisch karak
ter geheel verloren. Hier worden in
grijpende werken uitgevoerd,
waarvoor f 10.000,— per ha be
schikbaar is. De belangrijkste natuur
ontwikkelingsgebieden in Zeeland
liggen aan de zuidkust van Schou
wen en Tholen (dit correspondeert
met het Plan Tureluur van de
Zeeuwse Milieu Federatie), enkele
smalle stroken achter de duinen van
Walcheren, enkele verspreide ge
biedjes op Zuid-Beveland en enkele
aaneengesloten gebieden in West-
Zeeuws-Vlaanderen.
Regionale verdeling
In het provinciale voorontwerp wor
den per regio de volgende voorstel
len gedaan:
Schouwen Duiveland: 162 ha be
heersgebied, 278 ha reservaatsge-
bied en 406 ha natuurontwikkeling;
St. Philipsland/Tholen: 46 ha reser-
vaatsgebied, 207 ha natuurontwik
keling;
Bevelanden: 12 ha beheersgebied,
228 ha reservaatsgebied en 403 ha
natuurontwikkeling;
Walcheren: 5 ha reservaatsgebied,
227 ha natuurontwikkeling;
Zeeuws-Vlaanderen: 221 ha be
heersgebied, 958 ha reservaatsge
bied en 565 ha natuurontwikkeling.
De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap reageert
bij monde van voorzitter H.C. van der Maas kritisch op de Zeeuwse
uitwerking van het natuurbeleidsplan, zoals gepresenteerd door ge
deputeerde mevr. G. de Vries.
Uit een eerste beoordeling maakt Van der Maas op, dat de natuurge
bieden die de provincie wil aanleggen (1800 ha) zeer versnipperd zijn.
Het worden kleine gebiedjes, die zeker waterhuishoudkundig niet of
nauwelijks te beheren zijn.
Daardoor zullen ze een negatieve uitstraling hebben op de omliggen
de landbouwgronden.
Daarnaast voorziet Van der Maas grote problemen als akkerranden
tot beheersgebieden worden verklaard. De boeren die voor deze stro
ken grond een beheersovereenkomst ondertekenen, moet rekening
houden met zwaren beperkingen voor het aangrenzende bouwland.
De financiële vergoeding moet wel erg hoog zijn wil het voor de boe
ren aantrekkelijk zijn om hieraan mee te werken. De beheersovereen
komsten tot nu toe hebben bijna allemaal betrekking op grasland. Nu
gaat het om bouwland.
Van der Maas vindt dat G.S. rijkelijk vroeg met het plan naar buiten
AsJrv ffi'tp^gopjp
is het geheel nog niet afgerond. Van de 2.800 ha relatienotagebied
is ruim 1.000 ha nog niet ingevuld.
leder moet voor zich uitmaken of hij
tegen wereldmarktprijs wil produce
ren, aldus Berend Jan Warmelink,
voorzitter van de KNLC-afdeling
veehouderij in een commentaar op
het verzet tegen afschaffing van het
leasen van melkquotum. De discus
sie over wel of niet leasen is waar
schijnlijk snel over nu de Europese
Commissie alle landen wil verplich
ten leasen mogelijk te maken.
De mogelijkheid tot lease moet in de
gedachten van de EG compensatie
bieden voor een quotumkorting en
het afschaffen van de verevening.
Leasen levert geen positieve bijdra
ge aan de bedrijfsstructuur en het
zorgt voor krapte op de quotum-
markt. Maar er is een categorie vee
houders die er beslist aan
vasthoudt, zoals veehouders met
een ruwvoeroverschot die redene
ren: Ik heb alleen extra krachtvoer
kosten. "Je raakt het niet meer
kwijt," erkende Geert Hofstra (Frie
se Mij).
Met het leasen is zo'n tweeënhalf
procent van het nationale quotum
gemoeid. Dat wil zeggen dat er
ruwweg 120 miljoen gulden in om
gaat. De helft van de bedrijven ver
huurt zijn totale quotum, met
andere woorden: gebruikt leasen als
uitstel om te stoppen.
Wel werd er in de afdeling op gewe
zen dat steeds meer veehouders
hun hele quotum verleasen om dan
als akkerbouwer verder te gaan:
verdringing in andere sectoren dus.
Warmelink verwacht dat door het
landbouw die daar het gevolg van
is, de behoefte aan leasen kan afne
men. Voor de veehouder leidt leasen
immers ook tot meer mest.
Premie op minder
De afdeling constateerde dat in de
discussie over een flexibeler quo
tumsysteem de 'premie op minder'
weer uit beeld is verdwenen. In het
standpunt zoals de afdeling melk
veehouderij van het Landbouw
schap dat deze week zal bespreken,
is alleen nog een verlaging van de
prijs van boter aan de orde. Op die
manier zou meer evenwicht in de
markt moeten komen en de druk op
het EG-budget moeten afnemen.
Warmelink lichtte toe dat voor een
premie op minder in Brussel geen
enkele steun lijkt te bestaan. Boven
dien is een dergelijke premie niet
consequent, de Nederlandse vee
houders wijzen elke quotumkorting
immers af.
Wel laaide opnieuw de discussie op
of in 1984 de goede weg is gekozen
voor het zuivelbeleid. "We blijven
leasen voor teveel geld en het quo
tum loopt toch structureel terug,"
aldus T. Hamoen (ULG). "Met een
prijsverlaging en een quotumkorting
wordt het plaatje moeilijk als je geen
quotum bij kunt kopen," voegde
Mantel daaraan toe. "Ik krijg het
verwijt van jonge boeren dat het
verkeerd gaat en dat we niks doen."
J. Haikens (DVLG) stelde daartegen
over dat er bewust is gekozen voor
de vrijheid van dit systeem. "We
kunnen blij zijn dat de quotumprijs
zo hoog is." Het is een afspiegeling
van het rendement in de sector.
Warmelink wees er op dat er meer
factoren zijn die de continuïteit van
een bedrijf bepalen dan de quotum-
prijzen. "En als de melkrechten bij
bedrijfsbeëindiging automatisch
r>aar de overheid gaan krijg je een
bureaucratie waar je niet goed van
wordt," zo kapte hij de discussie af.
Gerard Westerhof
Veehouders kunnen vanaf 1 januari
1992 een bemestingsadvies krijgen
gebaseerd op een uiterst moderne
berekeningsmethode die 'Optimest'
heet. Nieuw hierbij is dat direct in
beeld komt hoe de dierlijke mest op
het bedrijf verdeeld moet worden
over de verschillende percelen.
Dit is het resultaat van samenwer
king tussen DLV en het Bedrijfslabo-
ratorium voor grond- en
gewasonderzoek in Oosterbeek. De
nu ontwikkelde berekeningsmetho
de geeft gedetailleerde informatie
over de bemesting. Het gaat daarbij
om o.a. stikstof, fosfor, kalium, mag
nesium, natrium, koperen kobalt.
De nieuwe berekeningsmethode re
kent zowel de verdeling van dierlijke
mest op het grasland uit maar ook
het advies voor de kunstmestgift.
Bij de totstandkoming ervan is ge
bruik gemaakt van de meest recen
te gegevens uit het
landbouwkundig onderzoek. Het is
de bedoeling om de berekeningsme
thode ook geschikt te maken voor
toepassing bij snijmais.
In het uiteindelijke advies van 'Opti
mest' worden ook alternatieven
aangegeven voor gebruik van ande
re mestsoorten. Bovendien wordt
direct zichtbaar of een aanvullende
bemesting met kunstmest nodig is
bij de eerste keer maaien van het
gras. De bedoeling hiervan is om zo
exact mogelijk voor ieder stuk land
een verantwoorde bemesting aan te
geven. Dit betekent dat er bij de ad
visering ook rekening wordt gehou
den met de manier waarop de mest
op het land komt.
Bij een mest-overschot op het be
drijf wordt via de analyse van 'Opti
mest' zichtbaar welke mestsoort
het beste van het bedrijf afgevoerd
kan worden. Dit is afhankelijk van
de hoeveelheid geproduceerde dier
lijke mest op het bedrijf, het gebruik
van het land en de in een eerder sta
dium uitgevoerde bemesting.
De bedrijfsdeskundigen van DLV
gaan vanaf 1 januari a.s. het pro
gramma gebruiken bij de advisering
aan de individuele veehouders. Op
basis van de bedrijfssituatie wordt
een advies gegeven voor de indivi
duele bedrijfsomstandigheden.
Veehouders die belangstelling voor
'Optimest' hebben kunnen kontakt
opnemen met de DLV. Het Be-
drijfslaboratorium voor Grond- en
Gewasonderzoek in Oosterbeek is
het aanspreekpunt voor belangstel
lenden van de verwerkende agrari
sche industrie en de handelsfirma's.
De verwachting is dat ook van deze
kant er belangstelling is voor de toe
passing van het nieuwe be
mestingsprogramma.
Een medewerker van "Oosterbeek" neemt een grondmonster.
De schop moet in de grond voor de
mestfabrieken. "Ik ben bereid om
persoonlijk garant te staan voor een
bepaald deel," bracht Aly Wisse
(ZLM) naar voren in de vergadering
van de afdeling veredelingsland-
bouw van het KNLC.
De financiering voor de mestver
werking moet van de grond komen.
Als boeren zich garant stellen voor
zeg tweeduizend gulden kunnen ze
het geld blijven gebruiken maar ge
ven ze wel een psychologisch be
langrijk signaal af dat ze er in
geloven, zo stelde Wisse.
Voorzitter Henk Torsius gaf echter
aan dat bij een dergelijke aanpak be
dragen van tienduizenden guldens
per boeF nodig zijn.
Als de fusie tussen de Friese Mij en
de Landbouwmaatschappij IJssel-
meerpolders doorgaat zal ook de
CBTB Flevoland zich aansluiten bij
het nieuwe landbouwblad dat dan
ontstaat.
Eerder al werden het Fries Land
bouwblad van de Friese Mij en de
krant van de Friese CBTB in elkaar
geschoven. Bij een fusie zullen ook
de LMIJ-ers, die nu de Landbode
krijgen, overstappen op deze
uitgave.
Het bësluit van de Flevolandse
CBTB betekent dat er één blad kan
komen voor de leden van de nieuwe
Friese Mij/LMIJ-combinatie, waar
van de naam op 17 december zal
worden onthuld, en voor alle CBTB-
ers in de beide provincies. De opla
ge van het blad, dat op 4 januari
voor het eerst moet verschijnen,
wordt 15.000 exemplaren, waarvan
er tweeduizend naar Flevoland
gaan.
Het blad krijgt een gezamenlijke
advertentie-exploitatie en voor
iedereen hetzelfde algemene
nieuws. Voor het organisatienieuws
zijn er wisselpagina's.