"Een model met nadelen voor de fruitteelt" Zegge en schrijve Proefstal geopend voor onderzoek stikstofbenutting Sanering dreigt voor sterk verzurende veehouderijen in oostelijk Brabant De rondgang DLV start studiegroep milieuzorg agrarische vrouwen Reacties op advies praktijkonderzoek "Het is een advies, nog geen besluit. We zullen binnen het Proefstation het rapport goed bestuderen en zonodig met alterna tieven komen. Ons uitgangspunt daarbij is dat we de hoge kwaliteit van het onderzoek in de fruitteelt willen handhaven en dat het onder zoek betaalbaar blijft voor overheid en bedrijfsleven." In deze voorzichtige bewoordingen reageert de direkteur van het Proefstation voor de Fruitteelt in Wilhelminadorp, ir. R.J.M. Meijer, op het rapport "Grensverleggend prak tijkonderzoek in een sector met perspectief". Een rapport, dat bij ongewijzigde uitvoering op termijn het einde zou betekenen van het on derzoekswerk in Wilhelminadorp. Direkteur Meijer wil niet vooruitlo pen op eventuele consequenties. "We komen als Proefstation en proeftuinen met een reactie, waarbij wij streven naar een model zonder nadelen. Ik constateer dat het nu voorgestelde model nadelen heeft. Zo zijn er kanttekeningen te plaat sen bij de herkenbaarheid en de be trokkenheid van de fruitsector in de constructie, die de adviesgroep voorstelt." Ir. Meijer vindt dat er voldoende tijd moet worden genomen voor een verantwoorde besluitvorming. Hij tilt niet zo zwaar aan het advies om al vanaf 1995 volgens het nieuwe mo del te gaan werken. "We hebben hier proeven die 7 jaar en langer du ren. Ik neem aan dat die proeven niet abrupt zullen worden afgebro ken." De direkteur van het Proefsta tion vindt ook dat er goed gekeken moet worden naar de sociale gevol gen van een eventuele verplaatsing. Bij het Proefstation werken 55 men sen en bij het IKC Fruitteelt te Wil helminadorp zijn 9 mensen in dienst. Het personeel is dinsdag in gelicht over de verschijning van het rapport. Verkeerde keuze De voorzitter van de tuinbouwcom- missie van de ZLM, de heer C. Ha melink, meent dat de adviesgroep de verkeerde keuze maakt als zij aansluiting zoekt bij akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt. "De fruit- Een provinciale enquête in opdracht van het ministerie van VROM heeft verontrustende uitkomsten voor de landbouw in Oost-Brabant te zien gegeven. Zeker 21 intensieve vee houderijen belasten het milieu zo zwaar, dat sluiting of verplaatsing de enige oplossing is. Veertig ande re bedrijven hebben een dermate grote ammoniak-uitstoot, dat in ieder geval ingrijpende technische maatregelen nodig zijn. Het onderzoek in Brabant maakt deel uit van een inventarisatie over het hele land. Uit een uitsplitsing per provincie blijkt duidelijk de ongunsti ge rol die Noord-Brabant op milieu gebied speelt. De provincie 'levert' niet minder dan 61 van de 163 vee houderijen in Nederland, die door een zware uitstoot van ammoniak boven de 'verzuringsgrens' van 12.000 mol per hectare komen. GS van Noord-Brabant streven ernaar om in het jaar 2000 de zuurneerslag in de hele provincie terug te brengen tot 2400 mol per hectare. Van de 21 Brabantse veehouderijen met meer dan 18.000 mol zuur neerslag per ha liggen er vier in Best. Ze hebben overigens alle een hinderwetvergunning. Twee ervan hoüden zowel varkens, kippen als koeien. Ze liggen bovendien in een waardevol natuurgebied, dat deel uitmaakt van de ecologische hoofd structuur. Ook de Peelgemeente Bakel zit met 10 sterk verzurende varkenshoude rijen ver boven het landelijk gemid delde van twee, net als Gemert (6), Mill (5), Heeze (4), Uden en Deurne (3). De zwaarste Brabantse verzuur- der is overigens een kuikenmesterij in het Millse gehucht Wilbertoord met 189.000 moll, dat bovendien in een gevoelig bosgebied ligt. De kui- kenmester uit Mill wordt in verzu ring alleen nog overtroffen door een pluimveebedrijf in het Middenlim burgse Horst, dat 450.000 mol op de meter krijgt. Tweede ronde Helemaal compleet is het onderzoek overigens niet, omdat 43 Brabantse gemeenten niet hebben gereageerd en zelfs bewust niet hebben meege werkt, zo concludeert het ministe rie. Bij de provincie wordt daarom aangedrongen op een tweede ronde. Het ministerie van VROM werkt in tussen aan een uitvoeringsplan voor de komende vier jaren. Met een budget van slechts 71 miljoen gul den moeten scherpe keuzes worden gemaakt. Sanering van een veebe drijf kost gemiddeld al een miljoen gulden. Volgens de provincie Noord- Brabant is het milieu meer gebaat bij maatregelen die alle 10.000 in tensieve veehouderijen in Noord- Brabant raken. Vrijwel gelijktijdig met het bekend worden van deze cijfers liet de Bra bantse milieu-gedeputeerde R. Wel- schen weten, dat hij gemeenten die milieu-overtredingen van bedrijven door de vingers zien, harder gaat aanpakken. Hij zei dat op een confe rentie over milieuhandhaving in Bos- schenhoofd. Er komen nieuwe gewestelijke milieucontroleteams, die nagaan in hoeverre vergunning verlenende colleges als b. en w. en gedeputeerde staten adviezen in de wind slaan om op te treden tegen milieu-overtreders. De maatregel van de provincie is overigens niet speciaal op de landbouw gericht en is bedoeld voor alle bedrijfs sectoren. teelt is een vrij kleine sector en zal in dat grote geheel ondersneeuwen. Ik denk eerder aan samenwerking met het praktijkonderzoek onder glas in Naaldwijk. Dat ligt mijns in ziens meer voor de hand, ervan uit gaande dat aan herschikking niet valt te ontkomen." De heer Hamelink wijst voorts op de kapitaalsvernietiging, die zou plaats vinden als Wilhelminadorp zou wor den opgeheven. Er is daar de laatste jaren nog het nodige geïnvesteerd. Voor Hamelink komt het advies ze ker niet als een verrassing. "Er zijn in den lande nogal wat mensen die vinden dat het Proefstation voor de Fruitteelt niet in Zeeland thuishoort. Dat ligt te excentrisch. Voor die mensen is het advies van de commissie-Bijloo zeer welkom." Ha melink vindt dat goed moet worden uitgezocht of het voorstel van de commissie inderdaad kostenbespa rend is. Hij is daar niet zeker van. De voorzitter van de NFO Zeeland- Brabant, de heer G. de Jager, was in verband met verblijf in het buiten land niet voor commentaar be reikbaar. Uit de inventarisatie blijkt dat bijna een op de drie veehouderijen (var kens, pluimvee of rundvee) die boven de verzuringsnorm uitkomt in Noord-Brabant ligt. Deze week zijn de algemeen voorzitter en ik begonnen aan de jaarlijk se rondgang langs onze dertien kringen. Langzamerhand is voor de rondgang nu een vorm gevonden waarin we optimaal met onze afdelings- en kringbestuursleden van gedachten kunnen wisselen. De kop ging er dit jaar af in de kring Langstraat. Daar werden we letterlijk en figuurlijk verrast door een eigen presentatie van de kring over de gevolgen van de hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie voor de veehouderijbedrijven in de kring Langstraat. Men is daarbij tot de verbijsterende conclusie gekomen dat 4 procent quotumkorting en 10 procent prijsdaling - zoals de Commissie wil - in de praktijk van de Langstraat resulteert in een gemiddelde netto inkomensdaling van maar liefst 25 procent. Dit correspondeert overigens vrij nauwkeurig met de rekenmodellen van het Landbouwschap. Uit het onderzoek van de kring blijkt trou wens ook dat zelfs de kleinste veehouderijbedrijven in de Langstraat vrijwel allemaal nog te groot zijn voor de "compensatieworst" van landbouwcommissaris MacSharry. Een bijkomend negatief nevenef fect is bovendien nog dat 4 procent quotumkorting alleen in de kring Langstraat er al toe leidt dat er 180 ha (weide)grond vrijkomt voor akkerbouw- dan wel vollegrondsgroenteproduktie. De conclusie van het onderzoek is dan ook dat de voorstellen van de Europese Com missie in de praktijk catastrofale gevolgen zullen hebben voor de be treffende leden/bedrijfsgenoten. In dit verband is het goed te weten dat de sector veehouderij 90 procent van de kring Langstraat uit maakt. Het kringbestuur stelt daarom vast dat de voorstellen van Brussel ontoelaatbaar en onaanvaardbaar zijn. Onzerzijds is toegezegd dit praktijkonderzoek mede a/s argument te gebruiken om de voorstellen van Brussel mee te bestrijden. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Enerzijds hebben wij te maken met een Nederlandse regering die al bij voorbaat applaudi- seert voor de commissievoorstellen en anderzijds zien de grote lan den a/s Frankrijk en Duitsland ons a/s het er op aan komt niet staan. Niettemin ontslaat ons dit niet van de plicht de loopgraven - zie mijn bijdrage van vorige week - maar weer op te zoeken. Samenwerking Tijdens de rondgang is het de bedoeling dat er veel tijd wordt inge ruimd voor onze plannen tot samenwerking met de Ge/dersche Mij. van Landbouw en nu mogelijk ook de Overijsselsche Landbouw Mij. en het Utrechts Landbouw Genootschap (zie pag. 1). Wij zijn van plan vooral goed te luisteren naar wat onze achterban er van vindt. Tot elke prijs moet voorkomen worden dat de relatie met onze leden minder wordt in plaats van beter. Alleen a/s we er met z'n allen van overtuigd zijn dat samenwerking in het belang is van de le den mag daartoe worden besloten. Dat is de opdracht waar we a/s ZLM organisatie - samen met onze toekomstige partner(s) - voor staan. Ons hoofdbestuur komt op 4 november a.s. in een extra vergadering bijeen om een oordeel te geven over de zogenaamde basisfilosofie van de samenwerking - in boerentermen: het bouwplan. A/s dat posi tief is zal ook ons hoogste bestuursorgaan - de Ledenraad - in een extra vergadering in december a.s. eerst om groen licht gevraagd worden alvorens de plannen verder zullen worden uitgewerkt. Voor deze procedure is bewust gekozen om de achterban zo nauw moge lijk bij het gehele proces te betrekken. A/s het allemaal goed gaat komt daarna de nadere invulling van de plannen. Medio volgend jaar zal dan de zaak beklonken moeten worden. Maar niet zonder dat er tussentijds de nodige terugkoppeling heeft plaats gevonden. Er is dus nog een lange weg te gaan maar a/s de plannen goed zijn dan zullen ze de eindstreep zeker halen. En anders zijn de plannen on derweg niet goed genoeg gebleken en derhalve terecht gesneuveld. Oggel DLV is gestart met een studiegroep milieuzorg voor agrarische vrouwen. Centraal staat daarbij de rundvee houderij. Deze activiteit is een on derdeel van de milieugerichte voorlichting van de DLV. De groep start in het werkgebied van het DLV- team rundveehouderij te Uden. De opzet en inhoud is tot stand geko men in nauw overleg met de bege leidingscommissie en het DLV-team rundveehouderij te Boxtel. Het programma bestaat uit drie bij eenkomsten, waarvan de laatste op. een praktijkbedrijf waar milieuzorg geïntegreerd is in de bedrijfsvoering. Op woensdag 23 oktober is in Wa- geningen een nieuwe proefstal in gebruik genomen. Deze nieuwe fa ciliteit maakt het mogelijk op e^n adequate manier wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar verbe tering van de benutting van stikstof en andere nutriënten op weidebe- drijven op zandgrond. De proefstal is onderdeel van het proefbedrijf Droevendaal van het DLO-Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek (CABO-DLO). De nieuwe proefstal biedt uitsteken de mogelijkheden voor het vergro ten van de kennis over graskwaliteit en nutriëntenbenutting. Zo kunnen bij individuele dieren en bij groepen dieren de voederopname en de aard van de uitscheidingsprodukten on derzocht worden. Nauwkeurige me ting van voederopname, melkproduktie, gewichtsaanzet en drijfmestproduktie maken het mo gelijk balansen op te stellen voor drogestof, water, stikstof en minera len voor elk willekeurig rantsoen. Dierlijke mest van bekende her komst en samenstelling kan ge bruikt worden voor nader onderzoek in het laboratorium en in het veld. Oorzaken van een geringe herbenut- ting van nutriënten kunnen zo in alle onderdelen van de kringloop gewas- dier-mest-bodem worden op gespoord. Experimenten zijn in voorbereiding om de effecten te onderzoeken van rantsoensamenstelling (gehaltes aan stikstof, oplosbare koolhydraten en mineralen en basenoverschot) op voederopname, op volume en sa menstelling van mest, urine en drijf- mest en op herbenutting van nutriënten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 3