Nieuwe inrichting Landbouwschap
geen fundamentele verandering
KNLC
V kommentaar
KNLC-bestuur stelt
mestwerkgroep in
Bezuinigingen op SEV onaanvaardbaar
Ministerie LNV
KNLC-bestuur teleurgesteld
KNLC deelt kritiek
financiering DLV
Het bestuur van het KNLC is zeer
teleurgesteld over de plannen voor
de inrichting van het Landbouw
schap. Dit bleek tijdens de vergade
ring van 1 oktober. Er zal ondanks
verwoede pogingen vanuit het
KNLC niets fundamenteels verande
ren. Blijkbaar zo constateert het
bestuur is de tijd nog niet rijp voor
veranderingen. Het KNLC kan ech
ter niet anders dan akkoord gaan
met de voorstellen, maar het
bestuur hamerde er wel op dat er
een goede financiële onderbouwing
moet komen van de plannen. Het
mag niet duurder worden.
Tijdens de openbare bestuursverga
dering van het Landbouwschap
bleek alleen KNLC-voorzitter Marius
teleurgesteld te zijn dat er zo weinig
verandert in de inrichting van het
Landbouwschap.
Hij benadrukte dat het onderzoek en
vooral de uitwerking daarvan niet
gebracht heeft wat het KNLC ge
hoopt had, een nieuwe structuur
voor het Landbouwschap. Het
KNLC staat dan ook zeer kritisch te
genover de plannen, maar gaat wel
akkoord. Er moet wél een goede fi
nanciële onderbouwing komen. Va
rekamp vreest dat de plannen wel
eens duurder uit zullen vallen. Wat
die financiële onderbouwing betreft
stond hij niet alleen, ook de KNBTB
en de NCBTB miste een dergelijke
paragraaf. De KNLC-voorzitter vroeg
zich af of er bijvoorbeeld op secreta
riaatsniveau niet bezuinigd kon wor
den op deelname van medewerkers
aan excursies en op de omvang van
de agenda's. Hij pleitte voor punti
ger samenvattingen van de stukken.
Verkokering
Varekamp vond het nog steeds jam
mer dat er geen externe regisseur
betrokken is geweest bij de hele 're
organisatie'. "We kunnen niet uit
onze kokers komen. Hiermee ver
schilde hij van mening met de afge
vaardigde van het CNV, die meende
dat het Landbouwschap op de hele
operatie wel zelf had kunnen doen
en dat Rijnconsult helemaal niet no
dig was geweest.
Varekamp benadrukte in de verga
dering van het Landbouwschap dat
het KNLC de plannen als een eer
ste aanzet ziet voor verdere veran
deringen. Maar hij wilde nu wel
Het bestuur van het KNLC heeft tij
dens de vergadering van 1 oktober
besloten een werkgroep in te stellen
die zich bezig gaat houden met de
mestproblematiek. Deze werkgroep
moet op zeer korte termijn met
voorstellen komen op welke wijze
de maatregelen van de overheid ten
goede gekeerd kunnen worden.
De bestuursleden waren helemaal
niet te spreken over de uitspraken
die de voorzitter van het Landbouw
schap in een interview in het Agra
risch Dagblad van 28 september
gedaan heeft. "Tijdens de bijeen
komst van 14 september is duidelijk
gezegd dat de voorstellen van de
minister over de mest onaanvaard
baar zijn en dan zegt Mares dat
twee van de drie voorstellen
bespreekbaar zijn." Dit brengt grote
onrust bij de achterban. Hans van
Leeuwen van de Geldersche Mij be
nadrukte dit nog eens tijdens de
openbare bestuursvergadering van
het Landbouwschap. Mares pro
beerde daar zijn optreden te verdui-
delijken. De FNV vertegenwoordiger
verweet Mares zelfs inconsequentie
van beleid.
Het KNLC erkent dat het landbouw
M.J. Varekamp
even rust op het front. Binnen het
KNLC-bestuur sprak men zelfs de
verwachting uit dat de gewenste
veranderingen weieens vanuit de
basis opgedrongen konden worden.
Het KNLC is op zich tevreden dat de
samenstelling van het bestuur meer
recht doet aan de verhoudingen tus
sen de diverse dragende partijen.
Het gaat het KNLC echter nog lang
niet ver genoeg. Deze uitspraak
kwam Varekamp in het Landbouw-
schapsbestuur op een botsing van
NCBTB-voorzitter Doornbos te
staan. Die benadrukte nog eens dat
vooral de consensus in het Land
bouwschap van belang was en veel
minder de macht van het getal.
Vooral de uitbreiding van het
bestuur weegt zwaar bij het KNLC.
Ook de wens van het KNLC voor
een onafhankelijk voorzitter is niet
gehonoreerd. Het KNLC-bestuur kan
zich vinden in een verlenging van de
termijn voor de voorzitter van het
Landbouwschap tot drie jaar. Mede
gezien het afketsen van een verre
gaande CLO-samenwerking is dit
een goede mogelijkheid om de
CLO's als samenwerkende partners
in het Landbouwschap te profileren.
Akkerbouw
Het bestuur van het KNLC ging ak
koord met het instellen van vier
hoofdafdelingen binnen het Land
bouwschap, één voor de plantaardi
ge sector, één voor de dierlijke
sector, één voor de sociale zaken en
bedrijfsleven zelf verantwoordelijk is
en blijft voor het mestvraagstuk. Me
de daarom heeft het bestuur beslo
ten een interne werkgroep in te
stellen. Deze werkgroep moet
oplossingen voor het probleem aan
dragen die door de boeren en tuin
ders gedragen worden en liefst ook
nog een maatschappelijk draagvlak
hebben.
Binnen het KNLC speelt vooral de
zogenaamde noord-
zuidproblematiek (overschot en te
kort gebieden). Voor deze twee
soorten gebieden pakken de maat
regelen heel verschillend uit. Daar
naast is er een verschil in
problematiek tussen boeren die ten
noorden en boeren die ten zuiden
van de grote rivieren wonen. De
noordelijke boeren hebben over het
algemeen wat meer grond en heb
ben daardoor wat meer mogelijkhe
den de mest op het eigen bedrijf uit
te rijden.
De werkgroep staat onder leiding
van KNLC-voorzitter Varekamp, ver
der hebben de sectorvoorzitters van
de afdelingen veredelingslandbouw,
veehouderij en akkerbouw er zitting
in.
één voor Grondgebruik en milieu. Er
moet alleen voorkomen worden dat
er geen extra vergaderlaag ontstaat
en dat de akkerbouw zich goed kan
vinden in de nieuwe hoofdafdeling
akker- en tuinbouw. De hoofdafde
lingen hebben vooral een coördine
rende en sectoroverstijgende
functie. De instelling van de hoofd
afdelingen laat onverlet dat de afde
lingen en commissies zich met hun
beleidsvoorbereiding en advisering
rechtstreeks tot het bestuur en het
dagelijks bestuur kunnen wenden.
Een zeer heikel punt waren de ge
westelijke raden. Varekamp kon zich
vinden in de kerntaken voor de ge
westelijke raden. De gewestelijke ra
den zijn daarbij vrij in wat ze wel of
wat ze niet doen. Hij vindt echter
wel dat er goede afspraken ge
maakt moeten worden op het ge
bied van sociale zaken.
Arbeidsvoorziening en dergelijke zijn
taken van werkgevers, respectieve
lijk werknemers en niet van het
Landbouwschap.
Ook vindt hij dat regio-overstijgende
zaken vanuit het landelijke secretari
aat moeten worden behandeld.
Van der Maas (ZLM) had in de
bestuursvergadering van het KNLC
nog enkele opmerkingen over de fi
nanciering van de Dienst Landbouw
Voorlichting. Het Landbouwschap
stelt voor dat het gedeelte van de fi
nanciering dat het bedrijfsleven
moet opbrengen (50% in 2003) via
een mix van profijtbeginsel en col
lectieve heffing moet plaatsvinden.
Het Schap wil minimaal 15%
van de financiering via het profijtbe
ginsel en minimaal 15% via collec
tieve heffing. De sectoren kunnen
het overige deel van de financiering
door het bedrijfsleven zelf invullen.
Het Landbouwschap stelt voor om
dat deel, dat het bedrijfsleven moet
financieren, de eerste drie jaar via het
profijtbeginsel binnen te halen.
De kritiek van Van der Maas richt
zich vooral op het feit dat er geen
evaluatie plaats vindt van de finan
ciering via het profijtbeginsel. Zo
als het er nu staat wordt er na 1995
automatisch begonnen met een col
lectieve heffing. Van der Maas en
met hem het KNLC bestuur is het
daar niet mee eens. De hele finan
ciering blijft echter een heikel punt.
Het CLO-standpunt van beginnen
met het profijtbeginsel wordt niet
meer door alle CLO's ondersteund.
In de begroting van Landbouw, Na
tuurbeheer en Visserij is naast de
vele andere bezuinigingen voorzien
in een structurele bezuiniging op de
Sociaal Economische Voorlichtings
diensten van de landbouworganisa
ties. Het KNLC-bestuur zal met alle
mogelijke middelen proberen deze
bezuinigingen ongedaan te maken.
Het bestuur is daarbij niet te spre
ken over de grove wijze waarop de
SEV wordt aangepakt, dit mede ge
zien in het licht van de bezuinigin
gen op de Dienst Landbouwvoor
lichting. Worden de plannen ver
taald naar aantal mensen dan be
dragen de bezuinigingen bij de SEV
10.000 gulden per plaats en bij DLV
3000 gulden.
Ook de bezuiniging op DLV viel trou
wens slecht bij het bestuur. De
overheid is bezig met een privatise
ringsoperatie en de dienst draait
nog niet of er wordt al gekort. Daar
Onlangs werden we als Neder
landers getrakteerd op een bui
tensporig lange TV-uitzending
van NOS-Laat met vele, vaak on
volledige, verdachtmakingen
richting ministerie van Land
bouw, Natuurbeheer en Visserij.
De omvang van deze uitzending
kan bijna alleen te verklaren zijn
uit een Kongsi van de zgn. Gooi-
se Matras. Anders vind ik het
onbegrijpelijk dat de NOS zoveel
kostbare zendtijd aan dit onder
werp besteedt. Bovendien op
een niveau dat wat mij betreft
voor heel veel commentaar vat
baar is.
Ik wil aan dit laatste nu maar
voorbijgaan. Maar ik constateer
hier wel bij dat de politieke en
maatschappelijke discussie rond
het ministerie van LNV schijn
baar weer een nieuwe impuls
moest krijgen.
Kritiek
Ik wil wel opmerken dat ook wij
veel kritiek op het ministerie le
verden en nog leveren. En naar
mijn mening niet ten onrechte:
recente actualiteiten geven de
rechtmatigheid van de kritiek
mede grond. Bij die kritiek ne
men we echter altijd het volgen
de in ogenschouw. Een
zelfstandig ministerie voorzien
van een goede beleidsvisie en
een goed uitvoeringsapparaat
kan toegevoegde waarde leve
ren, niet alleen aan de land- en
tuinbouw in brede zin, maar
evenzo aan de samenleving a/s
geheel.
De bijzondere positie van land
en tuinbouw, het belang van on
ze sector in economische zin en
de fysieke dominantie van land
en tuinbouw in de samenleving
rechtvaardigen op zich al een ei
gen ministerie. Dan noem ik nog
niet eens de Europese en mondi
ale politieke invloed.
Bovendien is het toch op zijn
minst opvallend dat de rapporten
van de Commissie Wagner begin
tachtiger jaren het landbouwmo-
del als voorbeeld stelden. Hierbij
noemden ze vooral de sectorale
ketenbenadering van onderzoek,
voorlichting en onderwijs.
Midden tachtiger jaren herhaalde
de Commissie Dekker dat ten
aanzien van de verspreiding van
het technologiebeleid in feite
nog eens. Maar ook heden
wordt in algemene zin land- en
naast zal gezien de grote problemen
die nog op de landbouw afkomen
de behoefte aan voorlichting steeds
groter worden. Door de bezuinigin
gen hierop kan de overheid zich wel
eens in de eigen vinger snijden.
Van Leeuwen (Geldersche Mij)
vroeg zich af of het niet verstandig
zou zijn de evaluatie over de DLV
naar voren te halen. Misschien
heeft deze dienst wel een overca
paciteit en is de SEV wat onder
bedeeld.
Armoe
Binnen het bestuur is men wel
hoopvol gestemd dat het met de be
zuinigingen op de SEV uiteindelijk
niet zo'n vaart zal lopen. Dit laat
echter onverlet dat de tijd rijp is voor
een indringende discussie over hoe
de landbouworganisaties in de toe
komst met de SEV en daaraan ge
koppeld de hele dienstverlening
verder moeten. Van der Maas wil bij
tuinbouw met een goed structu
reel flankerend beleid via het mi
nisterie van LNV vaak a/s
voorbeeld gesteld. Hierbij wordt
vooral de flexibiliteit en schaal-
optimalisatie op diverse terrei
nen genoemd.
Uit de tijd
Het is volgens mij niet onjuist en
uit de tijd dat een ministerie sec
toraal onderwijs aanstuurt, en
een eigen inspectiedienst c.q.
controledienst heeft. Bij ministe
ries als Economische Zaken, Fi
nanciën en Verkeer en
Waterstaat komen we dezelfde
'verschijnselen' tegen. Daarnaast
heb ik geen vertrouwen in een
Ogem-constructie op ministe
rieel niveau; het brengt geen effi
ciency met zich mee en brengt
het bestuur niet dichter bij de
bergen.
Ik vraag me wel af of er geen
herverkaveling zou moeten
plaatsvinden en of natuurbeheer
nu een versterking of een koe
koeksjong voor het ministerie is.
Dat heeft niets te maken met de
ambtelijke staf in het algemeen,
integendeel! Maar meer met het
feit dat natuur- en milieuorgani
saties zich in overgrote mate
meer als actieorganisaties nei
gen op te stellen dan als
bestuurlijke organisaties. Ze zijn
mijns inziens niet of onvoldoen
de bereid de nu eenmaal onver
mijdbare compromissen te
sluiten en die ook naar de ach
terban te verdedigen.
Dat is niet alleen hinderlijk voor
het functioneren van het minis
terie in een LNV-constructie,
maar evenzo hinderlijk voor de
land- en tuinbouw. Deze sector
is zich best bewust van het een
en ander ten aanzien van natuur
en milieu, maar kan in de zgn.
'ratrace' ook niet van de een op
de andere dag aan allerlei
doelstelling in deze voldoen. Ze
ker niet als de meest ideële
doelstellingen alleen maar vol
doende blijken te zijn.
Deze overwegingen zijn niet be
doeld om expliciete uitspraken te
doen, wel om aan te geven: een
ministerie voor de land- en tuin
bouw, ja mijnerzijds, maar met
discussie over onderdelen van
beleidsvelden.
Marius Varekamp
Voorzitter KNLC
deze discussie ook de andere bezuini
gingen op subsidies voor de land
en tuinbouw betrekken. De land
bouworganisaties moeten furlda-
mentele uitspraken doen hoe de
armoe het best verdeeld kan
worden.
Binnen het KNLC moet de discussie
over de voorlichting en dienstverle
ning weer opgepakt worden. De
conclusies van de werkgroep
dienstverlening kunnen daarvoor als
uitgangspunt dienen. Daarnaast
moet er ook met de andere land
bouworganisaties gesproken wor
den over een mogelijke andere
invulling van de voorlichting en
dienstverlening. Tenslotte is de SEV
de zogenaamde relatiebeheerder van
de organisaties.
Andere bezuinigingen die niet zo
zichtbaar zijn, maar die het KNLC
veel zorgen baren zijn de kortingen
op het landinrichtingsbudget.
Ingeborg Schuitemaker