Nieuws en Commentaar Afspraken over opruimen fust gewasbeschermingsmiddelen Zegge en schrijve Feiling over EG-voortellen Hoe de balletjes rollen Opnieuw open brief over subsidiebeleid Landbouwschap Afdeling Groede ZLM De Gewestelijke Raad van het Landbouwschap voor Noord- Brabant het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant (afval- verwijderingsdienst De Kragge) hebben overleg gehad over de vraag hoe er gehandeld moet worden met de afvoer van het lege fusten van gewasbescher mingsmiddelen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen. De afspraken, die daarover ge maakt zijn worden hieronder kort weergegeven. Op de verpakking van gewasbe schermingsmiddelen behoort het zgn. STORL-vignet te zijn aangebracht. In dat geval is ver meld of de verpakking chemisch afval of bedrijfsafval is en hoe deze moeten worden opgeruimd, geruimd. - Fusten moeten goed worden gespoeld. Daarna wegzetten zodat ze goed kunnen nadra gen. Dit is bedrijfsafval. Fusten waarin een laag vloeistof achterblijft, worden niet geaccepteerd. De dop pen zijn chemisch afval en moeten daarom apart be waard en ingeleverd worden. - Zakken zijn in de regel niet goed schoon te maken. Deze moeten worden gebundeld en als chemisch afval worden ingeleverd. Inleveren Bovengenoemd bedrijfsafval kan worden ingeleverd bij de stort plaats De Kragge II te Bergen op Zoom. Openingstijden 8.00 uur en 12.30-16.30 uur. Als de ge meente de mogelijkheid biedt kan dit ook bij het gemeentelijk Er zijn de laatste jaren tal van fustreinigers op de markt gekomen depót worden ingeleverd. Het chemisch afval kunt u inleveren bij het gemeentelijk klein che misch afval (KCA) depót. Infor meer daarvoor bij uw gemeenta Restanten van gewasbescher mingsmiddelen Niet aangebroken verpakkingen kunnen teruggebracht worden naar de leverancier. Aangebro ken verpakkingen worden be schouwd als chemisch afval en moeten worden ingeleverd bij het gemeentelijk KCA depót. Bovenstaande afspraken zijn ge maakt in goed overleg tussen De Kragge en de georganiseerde landbouw. De ZLM vraagt tesa- men met de andere landbouwor ganisaties aan haar leden in West-Brabant om zich hieraan te houden om zodoende te zorgen voor een verantwoorde afvoer. Iets meer dan de helft van de inwo ners van de 12 EG-landen staat ach ter het voorstel van de Europese Commissie voor een drastische her vorming van het landbouwbeleid. Dat blijkt uit een peiling van Eu- rostat, het bureau voor statistiek van de EG. Eurostat stelde in alle EG-landen de volgende vraag: Om een eind te ma ken aan de almaar groeiende land bouwoverschotten wil de Europese Commissie het subsidiesysteem herzien: geen garantieprijzen meer voor alle boeren, maar inko menssteun voor de kleine en mid delgrote boeren. De ondervraagden konden aangeven of zij dit een goe de zaak vinden, een slechte zaak, een goede noch slechte zaak, of dat zij het niet wisten. Uit aan het Financieel Dagblad ont leende gegevens blijkt dat 54% van de ondervraagden in de EG-landen het voorstel van de Europese Com missie een goede zaak vindt. 13% vindt het een slecht voorstel, 11% maakt het niet uit en 23% weet het niet. De meeste steun krijgt het EG- beleid in Griekenland. Daar oordeelt 65% positief en slechts 5% nega tief. In Denemarken blijkt de meeste weerstand te bestaan: slechts 41% noemt het voorstel goed en 34% spreekt zich negatief uit. In Nederland is de waardering voor de landbouwhervorming volgens de Eurostat-enquête veel hoger, zelfs groter dan gemiddeld in de EG. Niet minder dan 62% noemt de voorstel len goed tegen 54% in de hele EG. Nederland behoort daarmee samen met Griekenland, Portugal en Groot- Brittannië tot de landen waar de meeste steun betuigd wordt aan de plannen van Brussel. De voorstellen worden in Nederland door 14% als slecht beoordeeld (EG 13%). "Het Landbouwschap bagatelliseert het probleem. Het zegt te gemakkelijk dat het allemaal wel goed komt. Maar door de problematiek te versluieren kom je er niet". J. van Noord, landbouwspecialist CDA in de Tweede Kamer over de mestproblematiek. (ANP, 10 september 1991). "De Oekraïne is straks in staat om de hele wereld te voeden. Binnen drie, vier jaar is Oost-Europa een enorme concurrent, waartegen we op de markt in het strijdperk moeten. Onze landbouwhervormingen moeten er voor zor gen dat we daarop voorbereid zijn". R. MacSharry, landbouwcommissaris van de EG (Boerderij, 10 september 1991). "Je krijgt twee soorten boeren. Aan de ene kant gemotiveerde boeren die peentjes zweten om zo goed mogelijk te produceren. Dat zijn in meederheid de Noordeuropeanen. Aan de andere kant heb je minder gemotiveerde boe ren, die kermis vierend de produkten op de markt brengen Die kermis- boeren krijgen bovendien een inkomenspremie, die los staat van het leveren van een prestatie". P. Blaaw, landbouwspecialist WD in de Tweede Kamer (Boer derij 10 september 1991). "Als samenwerking van de drie Centrale Landbouworganisaties (CLO's) niet meer betekent dan een gezamenlijke koffiejuffrouw, hoeft het voor ons niet". J. Helder, direktielid WLTO (Agrarisch Dagblad, 7 september 1991). Eind juli zei ik in een interview in de Provinciale Zeeuwse Courant dat alleen langdurige droogte nog een overvloedige aardappeloogst zou kunnen voorkomen. Sindsdien heeft het niet meer geregend en zal de prognose inderdaad moeten worden bijgesteld. Voor de groei is het inmiddels te laat, maar om te kunnen rooien is regen nu dringend gewenst. Overigens is het opvallend dat de aardappelen (termijn) markt tot nu toe nauwelijks of niet reageert op de droogte. Daar zal ongetwijfeld wel een verhaal bij te vertellen zijn, maar daar waag ik me maar niet aan. Want a/s ik de aardappelenmarkt zou kunnen voorspellen dan schreef ik dit verhaaltje niet. Samenwerking Het besluit van het KNLC vorige week om niet mee te doen aan de voorgestelde samenwerking tussen de 3 Centrale Landbouw Organi saties (3 CLO) heeft nogal wat beroering gewekt. Voor de achter grond van dit besluit verwijs ik naar het commentaar van KNLC-voorzitter Varekamp elders in dit blad (pag 5). Het komt er op neer dat het KNLC perspectief mist in het 3 CLO-concept en dat vindt ik een zwaarwegend argument. Hoe de balletjes in landbouworgani- satie/and nu verder zullen gaan rollen is moeilijk te voorspellen. Maar dat ze verder zullen rollen is zeker. Overal is beweging. In Boer en Tuinder van vorige week lees ik dat er in het KNBTB-bestuur een forse discussie is geweest over de posi tie en taakstelling van de gewestelijke raden van het Landbouwschap Met name uit WLTO en LLTB-kring worden de raden ter discussie gesteld met het argument dat sterke regionale organisaties die func tie in belangrijke mate zelf kunnen uitvoeren. KNBTB-voorzitter Mares vindt dat daarmee de bijl aan de wortel van het Landbouwschap wordt (is?) gelegd. Blijkbaar is het nogal hard gegaan in het KNTB bestuur. Overigens kijkt men daar, blijkens 't verslag in Boer en Tuin der, ook genuanceerd aan tegen het 3 CLO samenwerkingsconcept dat door het KNLC is afgewezen. Met name de NCB is blijkbaar voor stander van een terughoudende benadering daarvan. VNO-Concept In KNLC-verband wordt er op regionaal nivo druk gewerkt aan clusters: Friesland en Flevoland, Drenthe en Groningen en - wie weet - ook Zeeland, Brabant en Gelderland. De CBTB reorganiseert zich vanuit een sterk gecentraliseerde visie. Hoe zullen de balletjes uitein delijk rollen? In de wandelgangen hoor ik hier en daar praten over het zogenaamde VNO/NCW-concept voor de georganiseerde land- en tuinbouw. Zo'n model staat voor een beperkt aantal sterke regionale organisaties die samen één landelijk dub vormen. Thuis regelen deze regionale orga nisaties hun zaakjes helemaal zelf - dienstverlening en belangenbe hartiging - waarbij ook de identiteit een zaak van de regio is. In landelijk verband maken ze afspraken over de gezamenlijke nationale - en internationale beleidslijnen. Volgens de wandelgangen zou zo'n model voor de georganiseerde land- en tuinbouw het ei van Columbus zijn waarin iedereen aan zijn trekken kan komen. Een Nederlandse landbouworganisatie met a/s (potentiële) leden: WLTO, NCB en LUB, Groningen en Drenthe, Fries land en Flevoland, de ABTB, de landelijke CBTB en nog een paar. Al les bij elkaar hooguit 10 sterke regionale organisaties in plaats van de huidige 22 met de mogelijkheid van verder clustering in de toekomst. Zonder een oordeel te geven moet ik wel bekennen dat het model mij organisatorisch wel aanspreekt. Of het kan werken hangt echter af van de vraag of de leden van de landbouworganisaties er beter van worden. Want dat moet centraal staan. Ik hoef het verhaal van mid del en doel niet te herhalen. Pas a/s aangetoond kan worden dat onze leden er beter van worden is het VNO-model wellicht een alternatief Ik zou het echter wel de moeite waard vinden om het nader uit te werken. Wie begint? Oggel Naar aanleiding van publikaties in het Agrarisch Dagblad heeft de af deling Groede van de ZLM opnieuw een open brief geschreven over een interne notitie van het Landbouw schap betreffende het toekennen van subsidies aan landbouwbedrij ven. De afdeling heeft uit deze pu blikaties afgeleid dat in de toekomst enkel nog bedrijven "met een goed perspektief of toekomstplan" voor subsidie in aanmerking komen. De afdeling Groede is van mening dat alle agrarische bedrijven recht heb ben op subsidie en niet slechts een selekt groepje, "dat mogelijk met een worp van de dobbelsteen wordt uitverkoren". De afdeling hekelt de houding van de landbouworganisaties naar aan leiding van de open brief van de cember 1990. Toen stelde de afdeling eveneens een interne noti tie van het Landbouwschap aan de kaak met betrekking tot het voorne men kleinere melkveebedrijven uit te sluiten van subsidie "In decem ber 1990 werd ons door het Land bouwschap duidelijk gemaakt dat het toen ging om een storm in een glas water. Nu blijkt echter de vol-- gende orkaan onze agrarische sek- tor te teisteren. Het is voor ons als afdeling van de ZLM dan ook onbe grijpelijk dat een belangenbeharti- gende organisatie zulke uitspraken kan en mag doen", aldus de afdeling Groede De afdeling voegt er aan toe door deze gebeurtenissen zo langzamerhand het vertrouwen in de organisaties te verliezen. Rentesubsidie De ZLM tekent hierbij aan dat de publikatie in het Agrarisch Dagblad, waarop de afdeling zich beroept, een onjuiste weergave van de feiten is. De interne notitie, waarover het Agrarisch Dagblad berichtte, spreekt slechts over perspektiefvol- le bedrijven in relatie tot het toeken nen van rentesubsidie aan jonge boeren (overnamepremie). Zoals be kend is deze premie in het kader van de bezuinigingen (Tussenbalans) in geperkt. Het Landbouwschap wil de rentesubsidie toch weer nieuw le ven in proberen te blazen, maar dan alleen ten behoeve van perspektief- volle bedrijven. Deze term heeft der halve niets te maken met bedrijfsgroottekriteria voor toeken ning van subsidies. Destijds heeft de ZLM zich met succes verzet te gen invoering van dergelijke kriteria. Een daartoe strekkend voorstel is dan ook van tafel. De ZLM staat nog altijd op het standpunt dat bedrijfs- grootte geen rol mag spelen bij het toekennen van subsidies.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 3