Rassenkeuze wintertarwe oogst 1992 Wacht met oogst aardappelen Nieuw broodtarwe op Rassenlijst Onkruidbestrijding in stoppel De verschillen in opbrengst tussen de percelen, maar ook die tussen gebieden onderling, waren in 1991 vaak erg groot. Doordat een paar (zeer) hoog opbrengende rassen dit jaar flink tegenvielen, zijn de op- brengstverschillen tussen de rassen klein gebleven. De wintertarwe werd in het Zuidwesten in het na jaar van 1990 over een lange perio de gezaaid, tot zelfs half december. Laat gezaaide percelen waren be slist niet de slechtste in opbrengst, wel de gezondste. De gewasontwikkeling verliep vanaf de opkomst goed met een korte on derbreking door vorst in februari. Maart en april waren aan de warme kant, maar droog. De koude en (meest) droge meimaand zorgde er voor, dat het gewas laat in de aar kwam. De grote hoeveelheid neer slag van half juni tot half juli en het daarop volgend droge en vaak zeer warme weer hebben het gewas te snel doen afrijpen, met als gevolg het vrij lage opbrengstniveau, wat zich ook laat zien aan de lage H1-gewichten. De lage opbrengst van veel percelen is dus niet altijd toe te schrijven aan schade door schimmelziekten. An dere faktoren, zoals droogte, een te dichte stand, legering enz. hebben veelal een grotere rol gespeeld. Dit jaar was het gerstevergelingsvirus nagenoeg afwezig. Ook de luizen- druk was niet groot. Meeldauw kwam in de gevoelige rassen al vrij vroeg voor, maar kon goed worden bestreden, zodat hiervan weinig schade voorkwam. Bruine roest was er wel, maar in mindere mate dan in het jaar 1990. Fusarium in de aar en kafjesbruin hebben in enkele rassen en op een groot aantal per celen wel flinke schade aangericht, o.a. in Sleipner. Gele roest was in de daarvoor gevoelige rassen goed in de hand te houden. Bij de rassenkeuze letten we op de opbrengst, de geschiktheid als kwa- liteitstarwe of voertarwe, de stevig heid, de ziekteresistentie, winter- vastheid en op de geschiktheid als dekvrucht. Zaai niet alles met één ras, maar spreidt het risiko door twee of drie rassen te verbouwen. Overweeg eveneens de teelt van kwaliteitstarwe, die behalve voor de maalindustrie ook geschikt is voor de zetmeelindustria De wat lagere kg-opbrengst, zoals b.v. van Herzog, wordt door de meestal iets hogere prijs weer goed gemaakt. In de komende jaren zullen de kwali teitsrassen, ook al door hun stijgend opbrengstpotentieel, een groter aandeel in de oppervlakte (moeten) gaan innemen. Zie ook tabel III. Er zijn behalve de rassen die op de Ne derlandse rassenlijst staan dit jaar ook weer enkele andere rassen ver bouwd, zoals bijvoorbeeld Sleipner, Apollo en Florida. Sleipner gaf tot in 1990 zeer hoge opbrengsten, maar is dit jaar als gevolg van een ernsti ge aantasting door aarfusarium en kafjesbruin in opbrengst tegengeval len. Apollo was evenals vorig jaar goed. Het is een voertarwe met een matige wintervastheid. Is ook geen stevig ras. Florida bleek in 1991 erg gevoelig voor meeldauw. In tabel I staat een overzicht van de kg-opbrengsten in verhoudingsge tallen, zoals die dit jaar gerealiseerd zijn op de proefvelden van het Cen trum voor Rassen- en Zaaizaadon- derzoek in het Zuidwesten met daarnaast de gemiddelde op brengsten van 1986 t/m 1991. ZIE TABEL 1 Opvallend is, dat Obelisk niet in de rij voorkomt. Vanwege de slechte kwaliteit zaaizaad op enkele proef velden is, in overleg met de kweker, besloten om Obelisk in de uitslag niet mee te nemen. De uitkomsten zijn alleen vertikaal binnen de kolom vergelijkbaar. Zie voor een uitgebrei de omschrijving van de rassen de rassenlijst. In tabel II is een aantal raseigen schappen vermeld, die van belang kunnen zijn voor de rassenkeuze. In de rassenlijst 1992 worden Ritmo en Fletum als nieuwe rassen even eens opgenomen. ZIE TABEL 2 Advies Ondanks het ontbreken van cijfers voor Obelisk over 1991, blijft het een ras dat aanbeveling verdient. Verder valt het op, dat het ras Ar- minda nog steeds goed mee kan. Arminda is een zeer goede dek vrucht voor graszaad. Het blijft ech ter een voertarwe, welke gevoelig is voor meeldauw. Het ras Herzog verdient aanbeve ling, ondanks de wat lagere cijfers voor bruine roest en wintervastheid. Vanwege de gunstige kwaliteits eigenschappen wordt voor dit ras dikwijls een hogere prijs uitbetaald. Van de nieuwe rassen lijkt Ritmo een redelijke geschiktheid voor broodbereiding te hebben. De kg- opbrengst is hoog. Is het laatste jaar ook door gele roest aangetast. Het blijft belangrijk om bij een groot areaal aan rassenspreiding te blijven doen. Dit om de kans op uitbreiding van ziekten tegen te gaan. C.J. Govers, bedrijfsdeskundige DLV team akkerbouw Goes In 1990 waren de verschillen in opbrengst tussen de rassen niet zo groot, doordat enkele hoogopbrengende rassen tegenvielen Tabel I Ras I Proefboerderij Westmaas II I Proefboerderij Rusthoeve II Zeeuwsch- Vlaanderen II Gemiddelde Zuidwest. zeeklei '86 t/m '91 Obelisk - - - - - 103 Pagode 98 101 99 100 98 101 Arminda 98 99 103 105 101 102 Taurus 108 102 104 101 104 102 Herzog 102 98 99 101 95 102 Accent 98 97 93 94 101 99 Ritmo 116 117 112 118 109 116 Fletum 102 101 100 97 100 105 100 kg/ha 8850 10.290 I zonder ziektebestrijding II Tabel II 7310 8560 met ziektebestrijding 8390 8920 Ras winter vastheid stevigheid stro vroeg rijpheid resistentie tegen gele bruine roest roest meel dauw geschiktheid dekvrucht Accent 7 7 5 5 7 6 6 Herzog 5,5 8 7,5 7,5 5 6 7,5 Ritmo 7 9 7 6 6 7 - Arminda 7,5 8,5 7,5 9 7 6 9 Obelisk 8 7 7 8 4 7 6 Pagode 8 7 7 6 4,5 6,5 6 Fletum 6,5 7,5 6 6 6 7,5 - Taurus 5,5 8 6 8 5,5 6,5 8,5 Tabel III Geschiktheid voor broodbereiding (een hoog cijfer duidt op een gunstige waardering van de be trokken eigenschap) Ras EG- brood deeg maal korrel kleeftest kwaliteit kwaliteit kwaliteit hardheid 1) 2) Accent 7,5 6 8 h Herzog 7,5 6 8 h Ritmo 7 6 7 h De droge grond maakt het op de meeste percelen in het Zuidwesten nog steeds onverantwoord om al te beginnen met het rooien van aard appelen voor de bewaring. Door de vele harde kluiten die mee naar bo ven komen zouden de knollen te veel beschadigd worden. Op het moment dat we dit artikeltje schrijven (16 september) is de grond in het zuidwestelijk zeekleigebied zeer droog. De meeste aardappel percelen zijn ver afgestorven of reeds doodgespoten. Het onderwa tergewicht van de aardappelen is dit jaar hoog tot zeer hoog, waardoor de blauwgevoeligheid groot is. Bin nenkort staat de aardappeloogst voor de deur. De vraag doet zich voor: wat te doen indien de droge periode nog verder aanhoudt. Ervaringen met rooien in de afgelo pen weken hebben laten zien, dat de beschadiging van de knollen on verantwoord groot is. Er worden veel en harde kluiten meegeoogst met alle gevolgen van dien. Zoals het er momenteel uitziet, is het op de meeste percelen niet verant woord om onder deze omstandighe den te oogsten. Men kan dan beter wachten totdat het voldoende heeft geregend. Oogsten onder deze om standigheden geeft onverantwoord veel beschadiging. Dit veroorzaakt in de bewaring extra ademhaling en dus kieming. Deze partijen geven extra bewaar- en kwaliteitsverliezen. Bovendien zijn deze partijen, gezien de ervaringen van vorig jaar, dan on geschikt voor bewaring tot na 1 april. Bedrijven die beschikken over een regeninstallatie, kunnen na de loofdoding beregenen met 2 keer 15 mm. Na enkele dagen kan dan met het oogsten worden begonnen. De regen van afgelopen zondag en maandag, ongeveer 10 mm, heeft de rooiomstandigheden nog prak tisch niets verbeterd. Hopelijk valt er binnenkort voldoende neerslag om' toch tijdig een kwalitatief goed pro- dukt te kunnen oogsten. Ing. A. Remijn DLV team Akkerbouw Goes Na de oogst van granen, graszaad, erwten of andere gewassen kan het zijn dat er een aantal lastige onkrui den voorkomen. Voorbeelden hier van zijn kweek, akkermunt, kattestaart, akkermelkdistel, akker distel, klein hoefblad en veenwortel. Voor de bestrijding hiervan zijn en kele methoden op een rij gezet. a. Mechanisch Door een aantal keren (2 3) een ondiepe grondbewerking uit te voe ren worden de onkruiden uitgeput. Met de stoppelploeg bijvoorbeeld de eerste keer op 6-8 cm ploegen, daarna op 10-12 cm en vervolgens op 15-18 cm. Deze methode vraagt veel arbeid en nauwkeurigheid. En kele keren kultivateren of schijven- eggen geeft soms ook goede resultaten. In de cultivator kan dan het beste met brede ganzevoeten gewerkt worden, welke elkaar over lappen. b. Chemisch Voor een goede chemische bestrij ding is het nodig dat het onkruid zo danig ontwikkeld is dat de spuitvloeistof het blad goed kan ra ken. Dan kan de plant het middel goed opnemen en zodoende volle dig afsterven. Kweek moet, als de tijd het toelaat, minimaal 15 cm groot zijn wil het goed met een glyfosaat-bevattend middel bestre den kunnen worden. De resultaten van een mechanische bestrijding vallen nog wel eens te gen. Kweek en veenwortel moeten bestreden worden met Roundup of andere glyfosaat-bevattende middelen. Klein hoefblad, akkermelkdistel, ak kerdistel, en akkermunt kunnen goedkoper bestreden worden met de groeistof 2,4D. Dit middel kan zowel in de stoppel als in een gras- groenbemester worden ingezet. Bij minder groeizame omstandigheden werken de middelen langzamer en moet langer met een grondbewer king worden gewacht. Advies Onkruid kweek klein hoefblad akkermelkdistel akkerdistel veenwortel akkermunt Hoeveelheid in liters per ha Roundup 2,4D 3-4 4-6 5 4-8 5-6 4-6 4-5 (of 4-5 MCPA) 4-8 4-7 6 Algemeen geldt dat Roundup in één keer moet worden verspoten. Bij de groeistoffen zijn de beste ervaringen opgedaan door deze in 2 keer te verspuiten. De dosering is afhankelijk van de ontwikkeling van de plant, bij groter onkruid de hoogste dosering nemen. ing. L.B. van der Velde gesp. bedrijfsdeskundige DLV-team Goes 1) aeeft niet-klevende degen 2) harde korrel De Commissie voor de Samenstel ling van de Rassenlijst voor Land bouwgewassen deelt mede dat voor het eerst in de aangegeven ru brieken van de Beschrijvende Ras senlijst zijn geplaatst: Wintertarwerassen, geschikt voor de broodbereiding: het ras N. Ritmo van kweker Cebeco Zaden B.V. Dit ras heeft een vrij goede broodkwali teit, een middelmatige deegkwali teit, een vrij goede maalkwaliteit en een harde korrel. Geeft zeer hoge opbrengsten. Het stro is vrij kort tot kort en zeer stevig. Ritmo is middel matig resistent tegen gele roest, bruine roest en afrijpingsziekten, middelmatig tot vrij goed resistent tegen bladvlekkenziekte en vrij goed resistent tegen meeldauw. Rijpt vrij vroeg af. Overige wintertarwerassen: het ras N-Fletum van kweker Semundo B.V. te Ulrum. Dit ras geeft goede op brengsten. Het stro is middenkort en vrij stevig tot stevig. Is middel- matis resistent tegen gele roest en bruine roest, middelmatig tot vrij goed resistent tegen bladvlekken- ziekte en vrij goed tot goed resistent tegen meeldauw. Rijpt middentijds af. Winterrogge, hybride rassen, het ras T-Marder van kweker F. van Lochow-Petkus GmbH, Bergen (D), vertegenwoordigd door Cebeco Za den B.V. in Nederland. Geeft hoge opbrengsten. Het stro is middenlang en vrij stevig. Wordt vrij sterk tot sterk aangetast door bruine roest. Rijpt middentijds af. Aardappelrassen Aardappelen, voornamelijk binnen land: het ras N-Remarka van kweker E. Kramer te Lauwerzijl, vertegen woordiger is Hettema Zonen B.V. te Emmeloord. Dit ras is een vrij laat consumptieras, amA resitent, met een vrij goede consumptiekwaliteit. Het ras is vrij goed resistent tegen phytophthora. Aardappelen, voor de verwerkende industrie: het ras T-Allure van kwe ker J. Boesjes te Noordscheschut. Een vrij laat tot laat ras, geschikt voor de verwerking tot chips. Het ras is amA resistent met een vrij goede resistentie tegen phy tophthora.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 26