Koelen van pootaardappelen
bij het begin van de bewaring
Grote belangstelling voor oogstdemonstratie
olievlas
Nieuwe grassen
op rassenlijst
Akkerbouw
Vanaf de dijk gezien
Wintergerst Grete
op de Rassenlijst
Export
voorschriften
aardappelen
a
1
D
t
3
Er bestaan misverstanden over d<
mogelijkheden om aardappelen, er
met name pootaardappelen, snel o(
een lagere temperatuur te brengen
Er wordt dikwijls van uitgegaan da
een partij niet aan temperatuur
schommelingen onderhevig mac
zijn omdat hierdoor de kiemrust
sneller doorbroken zou worden.
Voor de in de praktijk te verwachten
temperatuurfluktuaties is dit echter
niet het geval. Het onnodig lang bij
een hogere temperatuur bewaren
heeft echter wel belangrijke nade
len. Daarom zijn voor alle duidelijk
heid de verschillende
aandachtspunten nog een keer op
een rijtje gezet.
Het is aan te raden om zodra de
nieuwe oogst binnenkomt met
droogblazen te beginnen tot de
knollen droog zijn. De eerste 10-14
dagen na het inschuren vindt de
wondheling plaats. Optimale om
standigheden voor de wondheling
zijn een temperatuur van ongeveer
15°C en een relatieve luchtvochtig
heid van ongeveer 95%. Een hogere
temperatuur is voor de wondheling
niet nodig, in verband met een vroe
ge kieming niet wenselijk en uit
oogpunt van bacteriegroei zelfs on
gewenst.
Na deze 10-14 dagen dient vanaf
bovengenoemde 15°C verder ge
koeld te worden. De snelheid van
koelen is afhankelijk van de koelmo-
gelijkheden, dat wil zeggen de bui
tentemperatuur. In verband met
bacterieziekten is het van belang
dat het produkt niet gekiemd is bij
het sorteren. Het breken van kiemen
leidt namelijk tot wonden, die een
goede voedingsbodem voor bacte
riën vormen. Bovendien vergroot het
de kans op onderlinge besmetting
van de knollen.
Mechanische koeling
Om problemen met bacterieziekten
te voorkomen verdient het de voor
keur om rassen met een erg korte
kiemrust in een mechanisch gekoel
de ruimte te bewaren. Om kieming
te voorkomen dient deze bewaring
plaats te vinden bij een produkttem-
peratuur van 3-4°C. Langdurige be
waring bij een produkttemperatuur
van 0 tot 2°C kan problemen met
rot opleveren. In ATO-onderzoek
bleek dit onder andere bij de rassen
Jaerla, Corine en Ostara het geval te
zijn.
Buitenluchtkoeling
Zodra de wondheling achter de rug
is dient zo snel mogelijk met terug-
koelen te worden begonnen waarbij
bij pootgoed gestreefd wordt naar
een produkttemperatuur van 3-4°C.
Deze temperatuur kan in Nederland
pas in november worden bereikt.
Maar in de maanden die hieraan
vooraf gaan is het wel mogelijk om
de gemiddelde minimum buitentem
peratuur te bereiken (gemiddeld
over de periode 1951-1980 was de
ze te De Bilt volgens het KNMI in
augustus 11,7°C, in september
9,4°C, in oktober 6,4°C). En bij de
ze relatief lage temperaturen zullen
de aardappelen in het algemeen niet
kiemen.
Het kan gebeuren dat condensatie
in de bewaarplaats optreedt, vooral
als de isolatie niet deugdelijk is.
Condensatie kan leiden tot natte
13
plekken en rot en dient daarom
voorkomen te worden. Condensa-
tievocht moet worden verwijderd
met koude lucht die nog voldoende
drogend is. Als dit optreedt in een
periode van hogere luchttemperatu
ren dan de produkttemperatuur,
bestaat de kans, dat om het vocht
te verwijderen, het produkt wat op
gewarmd wordt. Voor dit opwarmen
met lucht die enkele graden warmer
is dan de produkttemperatuur, is
menigeen nogal huiverig omdat dit
zou leiden tot een warmtestoot en
daardoor tot een versnelde kieming.
Op zich is het juist dat opwarmen
met meerdere graden de kieming
versnelt. Maar de kans op hogere
temperaturen later in het seizoen
mag geen reden zijn om het koelen
uit te stellen. Als men het koelen
uitstelt is men er zeker van dat het
produkt eerder gaat kiemen.
C.B. Bus en R. Wustman,
PAGV, Lelystad
C.J. Kloet,
IKC-agv, Lelystad
De graanoogst is binnen. Dan
besef je dat wat vroeger echt de
voornaamste gebeurtenis was,
het bergen van de graanoogst,
nu een onderdeel is geworden,
vooral met zulke ideale omstan
digheden als we in augustus ge
had hebben.
In onze jonge jaren gingen de
'mendeuren' open. Er werd ge
mend, dat wil zeggen dat de
graanschoven in de schuur in het
gebint opgeslagen werden. Te
gelijkertijd werd op de werf of op
het land gedorst. Met veel man
kracht werd de oogst geborgen,
een drukte van belang. Met de
komst van de maaidorser werd
het veel minder bedrijvig op het
erf. Toch zag men in het begin de
wagens met zakken tot laat in de
avond lossen in de schuur. Nu
gaan de meeste vrachten recht
streeks naar de pakhuizen. Het is
stil geworden op het erf.
Omdat we vroeger nog meer af
hankelijk waren van het weer
was de blijdschap ook groter a/s
alles weer veilig geborgen was.
Onze moeder bakte dan panne
koeken om dit heuglijke feit te
vieren. Omdat ik een mens ben
dat van tradities houdt wilde ik
dat koeketen, aan het eind van
de graanoogst, voortzetten. Wat
voor ons als kind een feest was,
ging echter niet meer op. Ik be
sefte dat er in ons gezin zo dik
wijls pannekoeken werden
gebakken dat de kinderen er
niets bijzonders meer in zagen.
Nu zijn de kinderen groot, maar
de kleinkinderen beginnen de
koekbakkerij weer te waarderen.
Wat is nu de moraal van dit ver
haal. Ik denk, dat na een gewel
dige krachtsinspanning, wat
vroeger het oogsten toch was,
het gevoel van dankbaar zijn dat
het gelukt is, groot was. Volgens
mij is het in deze materialistische
wereld moeilijker om met een
voudige dingen, die toch zoveel
kleur aan het leven geven, blij te
zijn. Als we in deze wereld rond
kijken dan hoop ik, in figuurlijke
zin bedoeld, dat na de koude en
warme buffetten en de grote
barbecues de panne koek weer in
ere hersteld wordt. Hij is lekker.
De oogstdemonstratie olievlas van
Cebeco-Zuidwest, die op 28 augus
tus jl. werd gehouden in Klaaswaal,
is een succes geworden. In samen
werking met loonbedrijf Breure wer
den drie verschillende oogstwijzen
beproefd voor een publiek van niet
minder dan 150 belangstellenden.
Uit het gehele land was men geko
men om deze demonstratie bij te
wonen.
Landelijk beslaat het olievlas areaal
ongeveer 400 ha. Een kwart daar
van ligt in het Zuidwesten, verdeeld
over ongeveer 20 telers. Het gaat bij
deze teelt om een optimale zaad
winning; het oogstprodukt dient als
grondstof voor onder andere verf en
linoleum. De Cebeco-coöperaties
zien olievlas als een mogelijke
opstap naar verdergaande agri
ficatie
Tijdens de bijeenkomst werden drie
oogstsystemen gedemonstreerd:
dorsen uit het zwad (na enkele da
gen zwadperiode), dorsen van stam
(met een conventionele maaidorser)
en dorsen van stam met de
arenstripper. Met opzet had men ge
kozen voor een iets te vroeg oogst-
tijdstip. Doordat het gewas nog niet
volledig rijp was, zouden een aantal
onderdelen stroever gaan dan nor
maal. Telers moesten kunnen zien
wat er mis kon gaan en hoe fouten
hersteld konden worden.
De stripper gaf het beste resultaat.
Met name voor zaaizaadprodukties
werd deze oogstmethode aangera
den, de beschadiging van het zaad
was minimaal. Het dorsen uit het
zwad verliep ook heel goed, er de
den zich nauwelijks wikkelproble
men voor. Dit was met name te
danken aan de juiste toerentalafstel
ling van de vijzel. Bij het van stam
dorsen was er duidelijk verschil tus
sen het gedeelte dat natuurlijk afge-
Het meerrijïge wintergerstras Grete
wordt op de Nederlandse Rassen-
lijst geplaatst. Dit nieuwe ras van de
Samenwerkende Graankweekbedrij-
ven Wiersum-Zelder bezit een goe
de gezondheid en geeft hoge
opbrengsten, aldus de kweker.
Uit gegevens van het PAGV/CRZ
blijkt dat Grete, over de jaren
1986-1991 van de meerrijïge winter-
gersten de hoogste opbrengsten
heeft gegeven. Grete is goed win-
tervast, stevig en heeft een hoog
halmgetal. Naast de goede op
brengsten die op de Noordelijke- en
Centrale zeeklei zijn behaald, lijkt
Grete volgens de kweker óók zeer
geschikt voor verbouw op zand- en
dalgrond en op löss waar hoge op
brengsten zijn verkregen.
rijpt was en het gedeelte dat men
doodgespoten had. Het eerste ging
beduidend minder dan het dood
gespoten gedeelte Over het alge
meen gaf het van stam dorsen meer
wikkelproblemen.
Het belangrijkste advies dat men
meegaf aan de telers was: wees ge
duldig. Olievlas is erg zaadvast. Zo
lang het gewas op stam staat
gebeurt er niets mee. Dit betekent
dat er zeker niet te vroeg geoogst
moet worden (bij van stam oogsten
max. 15% vocht, optimum 9%
vocht; bij zwadmaaien max. 20%
vocht). Te vroeg oogsten geeft
meestal problemen met het dorsen
(wikkelen). Met een beetje geduld
kan een teler dus kosten en ergernis
voorkomen.
Drie oogstsystemen werden ge
demonstreerd: dorsen uit het
zwad en met twee verschillende
machines dorsen van stam. Het
resultaat werd nauwkeurig be
oordeeld.
(foto Rein Ge/eijnse)
De Commissie voor de Samenstel
ling van de Rassenlijst voor Land
bouwgewassen deelt mee dat de
volgende grasrassen voor het eerst
in de Beschrijvende Rassenlijst voor
Landbouwgewassen zijn opgeno
men en zullen worden beschreven
in de aangegeven rubrieken.
N-Montagne, tetraploïd Engels raai-
gras weidetype, K: Mommersteeg
International bv, Vlijmen; N-
Cladiator, gekruist raaigras, K: Van
Engelen Zaden bv, Vlijmen; N-
Barvictor, veldbeemdgras voor gras
land, K: Barenbrug Holland bv,
Oosterhout (Gld.); N-Kelvin, Engels
raaigras voor grasvelden, K: D.J. van
der Have bv, Kapelle (Zld.); N-
Barluxe, Engels raaigraqs voor gras
velden, K: Barenbrug Holland bv; N-
Barvictor, veldbeemdgras voor gras
velden, K: Barenbrug Holland bv; N-
Cocktail, veldbeemdgras voor gras
velden, K: D.J. van der Have bv; N-
Toping, veldbeemdgras voor gras
velden, K: Kleinwanzlebener Saat-
zucht AG Einbeck, Bondsrepubliek
Duitsland, V: Barenbrug Holland bv;
N-Logro, roodzwenkgras met fijne
uitlopers, K: Germinal Holdings Ltd.
Banbridge, Noord Ierland, V: Zeider
bv Ottersum; N-Pintor, hardzwenk-
gras, K: Zeider bv.
Voor de beschrijving van de ge
noemde rassen wordt verwezen
naar de 67e Beschrijvende Rassen
lijst voor Landbouwgewassen. Deze
verschijnt in de tweede helft van de
cember bij Drukkerij en Uitgeverij bv.
Leiter-Nypels, Postbus 831, 6200
AV Maastricht.
Als gevolg van de naderende Euro
pese eenwording per 1 januari 1993
zijn per 1 juli jl door het Produkt-
schap voor Aardappelen enkele wij
zigingen aangebracht in de
registratie van de in- en uitvoer van
consumptie- en industrieaar
dappelen.
Enkele formulieren zijn vervallen. In
de plaats daarvan dienen alle expor
teurs en importeurs voortaan zelf
rechtstreeks een aantal gegevens te
verstrekken aan het Bedrijfsschap
voor de Groothandel en Tussenper
sonen in Aardappelen. Dit om de
heffingsaanslag te kunnen vaststel
len en om over de benodigde gege
vens voor de marktinformatie te
kunnen beschikken. De gegevens
dienen telkens uiterlijk vijf dagen na
afloop van de betreffende maand in-
het bezit te zijn van het be
drijfsschap.