Opbrengsten granen
op gemiddeld niveau
Grote regionale verschillen
in stand suikerbieten
KNLC
kommentaar
Toon Mulders verlaat DLV
J.W. Hems bij afscheid
koninklijk onderscheiden
Grond is schaars
Gebied
Vortelgewicht
Suikergehalte
Suikergevicht
kg/ha
kg/ha
I.
Zeeland
46.900
14,2
6.670
II.
V.Brab.klei-Z.Holl.Eil.
46.600
13,4
6.230
III.
Z. Holl.vast-N.Holland
53.000
13,6
7.210
IV.
Z. en 0. Flevoland
50.300
14,0
7.060
V.
Noordoostpolder
50.100
14,1
7.030
VI.
Noordelijke klei
44.200
13,7
6.060
VII.
Noordelijke zand
27.800
12,9
3.610
VIII.
Veenkoloniën
27.700
12,9
3.560
IX.
Rivierkleigebied
44.000
14,2
6.150
X.
Midden en Zuid zand
44.300
13,4
5.830
IX.
Löss
47.900
13,2
6.280
Nederland 1991
42.900
13,6
5.830
Nederland 1990
57.600
15,1
8.620
Nederland 1981 t/n 1990
43.800
13,8
6.060
♦♦V
5 I
De hectare-opbrengsten van de meeste granen liggen dit jaar op het
gemiddelde van de afgelopen vijfjaar. Dooreen daling van het areaal
komt de totale graanproduktie in Nederland zo'n tien procent lager uit
dan vorig jaar. Dit lijkt uit de eerste voorlopige oogstramingen van het
CBS.
Van de granen liggen de op
brengsten per ha van winter- en zo-
mertarwe, zomergerst en van haver
iets lager of iets hoger dan in 1990.
Van wintertarwe en wintergerst zal
<^e totale opbrengst als gevolg van
een beduidend geringere beteelde
oppervlakte echter rond 17% resp.
12% lager uitkomen dan vorig jaar.
Van zomertarwe daarentegen is het
areaal juist uitgebreid waardoor de
totale opbrengst ongeveer 44% ho
ger wordt geraamd dan in 1990.
Peulvruchten
De gemiddelde opbrengst per ha
van groene erwten (droog te
oogsten) en schokkers wordt in
1991 op 4400 kg geraamd; dit is
16% minder dan in 1990 en onge
veer 4% minder dan het vijfjarig ge
middelde van 1986/1990. De
beteelde oppervlakte is met bijna
40% afgenomen, zodat de oogst
ten opzichte van die van 1990 naar
verwachting bijna wordt gehalveerd
(-47%).
Bij de veldbonen is eveneens sprake
van een inkrimping van het areaal
(met ruim 30%). Met een opbrengst
per ha die circa 4% lager uitkomt
dan in 1990 wordt de totale op
brengst geschat op zo'n 9,6 min. kg
(-37%).
Handelsgewassen
In 1991 ligt de raming van de op
brengst per ha van koolzaad met
2950 kg 3% onder die van vorig jaar
en 12% onder het niveau van het
vijfjarig gemiddelde van 1986/1990.
De beteelde oppervlakte is dit jaar
ongeveer 16% minder dan vorig
jaar, zodat de totale opbrengst in
1991 naar verwachting zo'n 18%
beneden die van 1990 blijft.
Bij karwijzaad is zowel de beteelde
oppervlakte als de opbrengst per ha
ten opzichte van 1990 fors gedaald.
De totale opbrengst van karwijzaad
wordt daardoor geraamd op nog
geen 30% van die van vorig jaar.
Voor blauwmaanzaad geldt even
eens een daling van de opbrengst
per ha (-15%), maar daar staat een
uitbreiding van het areaal tegenover.
Daardoor ligt de totale opbrengst
naar verwachting circa 31% hoger
dan in 1990.
Bij de handelsgewassen wordt al
leen van vlas een hogere opbrengst
per ha verwacht 10%) dan in
1990. Het areaal is evenwel met on
geveer 1 000 ha verminderd, zodat
de totale opbrengst in 1991 naar
schatting 10% lager uitkomt dan vo
rig jaar.
Zuidwesten
Volgens de heer J. de Buck van
Cebeco-Zuidwest zit er een enorme
spreiding in de opbrengsten in het
Zuidwesten van wintertarwe en zo
mergerst. Bij brouwgerst liggen de
opbrengsten tussen 4 en 7 ton, met
een gemiddelde van 5,5 ton per ha.
Het percentage brouw bedraagt ge
middeld 65 procent. De op
brengsten van wintertarwe liggen
tussen 7 en 10,5 ton per ha, met
een gemiddelde opbrengst van 7,5
ton per ha. De opbrengsten van de
erwten zijn bijzonder slecht. Met
4,5 ton per ha houdt het wel op. De
verschillen per gebied zijn groot,
vooral in oost Zeeuws-Vlaanderen
zijn de opbrengsten slecht, aldus de
woordvoerder van Cebeco-
Zuidwest.
Op 1 oktober a.s. vertrekt de heer
A.C.M. Mulders bij de Landbouw
voorlichting, door gebruik te maken
van de VUT-regeling, na een loop
baan van ruim 40 jaar. De heer Mul
ders trad in februari 1953 in dienst
bij de Rijkslandbouwvoorlichtings-
dienst bij het Consulentschap te Ze
venbergen. Vertrouwd geraakt met
het voorlichtingswerk, was hij als
bedrijfsvoorlichter in diverse regio's
van West-Brabant werkzaam. Van
de ruim 40 jaar overheidsdienst was
hij 31 jaar werkzaam als specialist
gewasbescherming. Het zijn niet
bepaald rustige jaren geweest.
Met zeer veel enthousiasme en in
zet verzorgde de heer Mulders vele
lezingen en kursussen. Meer dan
2000 agrarische ondernemers heeft
hij opgeleid voor het vakdiploma
"Spuiten in de Landbouw". Jaarlijks
stond hij als vaste spreker op de
agenda bij Verenigingen voor Be
drijfsvoorlichting, studieclubs en
landbouwstudieclubs in Brabant en
verschillende jaren ook in Zuid-
Holland om de nieuwste ontwikke
lingen door te geven.
DLV Westmaas bieden de heer Mul
ders en zijn echtgenote ter gelegen
heid van zijn afscheid een receptie
aan en wel op vrijdag 13 september
1991 van 14.30 tot 17.00 uur in Ho
tel Verhoeven, Kerkstraat 8, Zeven
bergen.
A.C.M. Mulders
In de stand van het bietengewas
zijn de verschillen tussen de diverse
regio's (nog steeds) groot. Dit blijkt
uit dft tweede monstername ten be
hoeve van het groeiverlooponder-
zoek van het IRS (zie tabel).
De bieten geteeld op de bedrijven in
het Noordelijk Kleigebied, maar
vooral in Noordelijk Zandgebied en
de Veenkoloniën vertoonden bij de
1e rooiing reeds een forse achter
stand ten opzichte van de overige
gebieden. De bieten in het Noorde
lijk Zandgebied en in de Veenkolo
niën hebben als gevolg van de
opgelopen achterstand en vanwege
vochtgebrek (droog, zonnig weer) in
de afgelopen periode een aanzienlijk
geringere toename van het wortel
gewicht laten zien dan in de overige
gebieden het geval is geweest.
De cijfers leren voorts dat in de
meeste teeltgebieden de toename
van het wortelgewicht in veel geval
len fors meer is geweest dan over
eenkomt met het langjarig
gemiddelde cijfer. Dit geldt, zij het
meer genuanceerd, ook voor de toe
name van het suikergehalte en van
het suikergewicht.
Konklusie: de suikerbieten hebben
in de meeste gebieden van ons land
in de afgelopen periode een goede
groei vertoont. Het Noordelijk Zand
gebied en de Veenkoloniën blijven
wat dit betreft achter. Gemiddeld
gezien en gemeten aan de stand
van 19 augustus kan uitgegaan
worden van een opbrengst, welke
ongeveer op het niveau van het
10-jarig gemiddelde ligt. In de
meeste gebieden is regen welkom.
X
Tien jaar terug leefden er nog
plannen om de grondprijzen te
beheersen met de Wet Agra
risch Grondverkeer (WAG). De
grondprijzen (zonder melkquo
tum, want de superheffing was
toen nog niet in beeld) waren
gestegen tot ongekende hoog
ten met allerlei nare gevolgen
vandien. Moeilijker bedrijfsover
names, extra druk op de pacht
prijzen etcetera. De
prijsbeheersing via de WAG is
gelukkig nooit ingevoerd, omdat
de grondprijzen toch geleidelijk
gingen dalen. Bovendien begon
de overheid in te zien dat het wel
erg ingrijpend zou zijn om de
grondmarkt via wetgeving te be
heersen. De maatschappelijke
tendens ging toen richting min
der overheidssturing en meer de
regulering.
A/s we nu naar de verschillende
partijen op de grondmarkt kijken,
zien we de overheid (van laag tot
hoog) als aktieve koper optre
den. Stadsuitbreiding, wegen,
snelle treinen, bossen, recreatie
terreinen en niet te vergeten: na
tuurterreinen. Kortom: de
overheid blijft een belangrijke rol
spelen a/s vrager op de
grondmarkt.
Grote behoefte
De behoefte aan grond is groot,
ook bij de boeren. Mi/ieueisen
zullen deze behoefte de komen
de jaren alleen nog maar stimule
ren. Kortom: veel vragers op de
grondmarkt. Grote vraag is dan:
wat doen de prijzenDit vraagt
inzicht in het aanbod van grond.
In de Structuurnota Landbouw
was ons al voorgespiegeld dat er
voldoende grond vrij zou komen
om te kunnen voldoen aan alle
grondwensen en verlangens.
Nu zijn we weer een stapje ver
der. Het LEI heeft een studie ge
publiceerd naar de regionale
grondbalansen in het jaar 2000.
De LEI-studie neemt alle be
leidsplannen van de regering
voor de komende 10 jaar mee en
per regio wordt gekeken wat de
effecten zijn.
Een boeiend verhaal. Weliswaar
theoretisch, maar het geeft een
goed inzicht in ontwikkelingen
die we de komende jaren in ver
schillende regio's mogen ver
wachten. Soms zal het erg druk
worden met a/s gevolg grond
prijsstijgingen. Onvermijdelijk:
Nederland is een klein land,
grond is al eeuwenlang een kost
baar bezit.
Wonderlijk
Het was ook wat wonderlijk toen
in de structuurnota Landbouw
stond: er is genoeg grond be
schikbaar. De LEI-studie geeft nu
een volledig beeld. Het voorspel
de aanbod van grond is welis
waar correct, maar de vraagzijde
van de markt is meer in beeld
gebracht.
Het LEI geeft geen volledig beeld
en in de studie wordt terecht ook
bescheiden opgemerkt dat toe-
komstvoorspe/len geen eenvou
dige zaak is. Niet alle
ontwikkelingen zijn meegeno
men en dat kunnen we ook
moeilijk verlangen. De uitkomst
geeft wel aan dat in sommige re
gio's een behoorlijke spanning op
de grondmarkt zal ontstaan. Gro
te vraag is dan natuurlijk: waar
leidt die spanning toe?
Welke koper krijgt de grond? De
boer, de stadsuitbreider of de na
tuurbeschermer? Wat gebeurt er
als natuurp/annen niet uitko
men? Gaat de overheid onteige
nen of proberen we het
bijvoorbeeld via landinrichting in
goed overleg te regelen? De
overheid beheerst de prijzen nu
wel niet via de WAG, maar is wel
een zeer belangrijke partij op de
grondmarkt geworden. Een zeer
bijzondere partij: als het niet lukt
via koop, kunnen soms andere,
zwaardere middelen worden in
gezet. Maar van een terugtre
dende overheid mag in dat geval
een terughoudende rol worden
verwacht.
Jan Brinkman
Algemeen secretaris KNLC
ken over een goede hinderwetver
gunning en de problemen met de
hinderwetvergunning beperkt zijn
gebleven.
Na een dankwoord van de heer
Hems volgde de afscheidsreceptie
waarop velen blijk gaven van hun
waardering voor de wijze waarop de
heer Hems zijn funktie vervuld
heeft.
De heer J.W. Hems, adjunkt-
sekretaris van de Gewestelijke Raad
van het Landbouwschap voor
Noord-Brabant, heeft op 22 augus
tus afscheid genomen. Hij werd met
zijn gezin ontvangen in een bijzon
dere zitting van de Gewestelijke
Raad waarin de burgemeester van
Berkel-Enschot, de heer J. Meijs,
hem de Koninklijke onderscheiding,
de eremedaille in goud, heeft op
gespeld als waardering voor zijn in
zet voor de Brabantse landbouw
maar ook voor zijn verdiensten in de
plaatselijke dorpsgemeenschap en
parochie.
De voorzitter van de Gewestelijke
Raad, de heer ir. A. Latijnhouwers,
prees de heer Hems voor zijn grote
inzet in alle bescheidenheid. Hij wist
het vertrouwen te winnen van de
genen, waarmee hij in kontakt
kwam. Op deze wijze heeft hij gedu
rende ruim 33 jaar de belangen van
de Brabantse landbouw behartigd,
waarvan gedurende 20 jaar in het
kader van het Landbouwschap. Hij
heeft op bijna alle afdelingsvergade
ringen van de landbouworganisaties
één of meermalen een inleiding ge
houden over de Hinderwet. Op zeer
veel gemeentehuizen heeft hij hier
over gesprekken gevoerd. Het resul
taat is dat in Noord-Brabant zeer
veel veehouderijbedrijven beschik-
J.W. Hems