DL>
De maand augustus op het zuidwestelijk akker bouwbedrijf
Landbouwvoorlichting
De maand augustus is
voor heel wat gewassen
de oogstmaand. De lage
temperatuur in de maan
den mei en juni van dit
jaar hebben het oogst-
tijdstip van veel gewas
sen verlaat. Een late
oogst betekent ook dat
groenbemestingsgewas-
sen later ingezaaid kun
nen worden. Zware
buien in begin juli veroor
zaakten legering en op
enkele plaatsen zware
hage/schade. De stand
van de mais en de bruine
bonen is op veel perce
len slecht en erg laat.
O
De datum waarop de tweede fase
van de mestwetgeving ingaat, is
nog niet bekend. De huidige regel
geving is daarom nog steeds van
kracht. Voor het zuidwestelijk zee
kleigebied betekent dit:
- de mest binnen 24 uur na toedie
ning onderwerken, behalve bij uitrij
den over een groenbemestings-
gewas;
- maximale hoeveelheid 125 kg fos
faat per ha of eenmaal in de twee
jaar max. 250 kg fosfaat (P205) per
ha op bouwlandpercelen.
Via de vakbladen wordt u op de
hoogte gehouden van de datum van
ingaan van de tweede fase. Voor de
percelen, die in de zogenaamde
"zandgebieden" liggen, gaat op dat
moment ook een uitrijverbod gel
den. Naast de oogst vraagt de ziek
tebestrijding in te velde staande
gewassen aardappelen, uien en
knolselderij de aandacht.
Granen
De rijping van de granen is trager
dan in voorgaande twee jaren. Ook
is duidelijk geworden, dat er toch re
kening gehouden moet worden met
de stikstofwerking uit dierlijke mest.
Hoge voorraden stikstof in het pro
fiel in kombinatie met toediening
van organische mest hebben in een
aantal gevallen tot legering geleid.
Onkruidbestrijding. Tot minimaal 7
dagen voor de oogst is het nog mo
gelijk om een bestrijding tegen o.a.
kweek en aardappelopslag uit te
voeren met 3-4 liter Roundup per
ha. Bij bestrijding van kweek of een
jarig zaadonkruid is een dosering
van 3 liter voldoende. Is de toepas
sing meer gericht op de bestrijding
van breedbladige wortelonkruiden
en aardappelopslag, dan is 4 liter
nodig. Gebruik steeds 200-300 liter
water per ha. In graan bestemd voor
zaaizaad wordt een bespuiting met
Roundup ontraden.
Doorwas. Ter voorkoming van door
was mag er tot 4 dagen voor de
oogst worden gespoten met 2-4 li
ter diquat per ha. Voor deze toepas
sing gelden enkele beperkingen:
Diquat niet toepassen op graan voor
menselijke konsumptie (o.a. brouw-
gerst); Behandeld stro niet vervoe
deren; Spuiten onder droge
omstandigheden.
Oogst. Na de oogst komt het nogal
eens voor dat strobanen terug te
vinden zijn door opslagplanten.
Vooral op percelen waar graszaad is
ingezaaid voor zaadteelt, is het van
groot belang dat de maaidorser
goed afgesteld en goed schoonge
maakt is. Gras- en/of onkruidzaden
kunnen in het volggewas veel narig
heid veroorzaken. Rassen die gevoe
lig zijn voor schot en korreluitval
moeten met name bij slecht weer
voorrang krijgen bij het dorsen. De
rassenlijst geeft hierover de volgen
de informatie (zie tabel 1).
Verbranden van stro is niet aan te
bevelen omdat hierbij alle organi
sche stof verloren gaat en het niet
overal toegestaan is. Hakselen, mits
voldoende kort en goed verdeeld, is
aan te bevelen. Per ton stro wordt er
ongeveer 250 kg effektieve organi
sche stof aangevoerd. Om de jaar
lijkse afbraak van organische stof te
compenseren, moet er 1200-1500
kg organische stof worden aange
voerd. Stro hakselen is dus een goe
de mogelijkheid om het organische
stofgehalte op peil te houden.
Graszaad
Direkt na het oogsten van de dek-
vrucht moet het jonge graszaad een
passende stikstofbemesting krijgen.
Het gewas kan dan snel gaan groei
en, een eventuele onkruidbestrijding
beter verdragen en zich voor de
winter beter ontwikkelen om vol
gend jaar voldoende halmen te vor
men voor een goede opbrengst (zie
tabel 2).
Cirkelmaaien direkt na de oogst van
de dekvrucht tarwe heeft een posi
tief effekt op de opbrengst van zo
wel veldbeemd en in mindere mate
roodzwenk en Engels raaigras. Kaf-
banen worden verspreid en de
oudere slappe spruiten worden
weggemaaid. Bij veldbeemd is het
belangrijk om zo kort mogelijk te
maaien. De grond mag af en toe ge
raakt worden. Bij roodzwenk mag er
niet te diep worden gemaaid omdat
anders het groeipunt kan worden
weggemaaid. Bij een vroege bezet
ting met vlakgroeiende onkruiden,
die het jonge gras dreigen te verstik
ken, kan een bespuiting met DNOC
worden uitgevoerd. Later kunnen
dan groeistofkombinaties worden
ingezet. Wanneer nog raaigrassen in
open land worden ingezaaid, dient
bij de perceelskeuze te worden gelet
op eventueel belendende percelen
met gras. Dit kan tot moeilijkheden
en zelfs tot afkeuring van (een deel
van) een perceel leiden.
Konsumptie-aardappelen
Ondanks al het andere werk, is het
zaak om vooral in de tweede helft
van augustus zeer attent te zijn op
Phytophthora. Blijf aan de hand van
de weersgesteldheid en de maxima
le tussenliggende perioden uw
bespuitingen uitvoeren ter voorko
ming van deze schimmelziekte. Be
rucht zijn de (soms maar enkele)
dagen dat na het gewas 's morgens
lang vochtig blijft. Wordt er in de
buurt Phytophthora gevonden maar
nog niet óp uw eigen perceel of is er
door omstandigheden een verrui
ming van het spuitschema, dan ver
dient een cymoxanil-bevattend
middel (c.a. Cursam) de voorkeur.
Wordt er echter in uw perceel reeds
Phythophthora aangetroffen, dan
kan het beste 2,5 kg Ridomil Delta
per ha gespoten worden, met een
herhaling binnen een week. Dit is
een dure bespuiting, maar als de
ziekte doorzet en de knollen aan
tast, kost het meer. Spuit nooit
meer dan 2 keer, omdat bij meerma-
lig gebruik van Ridomil gemakkelijk
resistentie tegen dit middel op kan
treden. Het gewas moet voldoende
groen en nog goed aan de groei zijn,
anders is het te overwegen of
doodspuiten niet beter is.
Bladluizen moeten alleen bestreden
worden als er gemiddeld meer dan
50 luizen per samengesteld blad
aanwezig zijn. Bestrijding moet ge
beuren in 400-500 liter water per
ha, ook als de luisbestrijding ge-
kombineerd wordt met een Phy-
tophthorabestrijding.
Uien
Warm en vochtig weer is ideaal voor
de uitbreiding van bladvlekken en
valse meeldauw. De bestrijding
dient plaats te vinden tot ongeveer
half augustus. Eventueel kan bij de
laatste bladvlekkenziektebestrijding
een systemisch fungicide, zoals
Benlate, toegevoegd worden. Voor
het bestrijden van bladvlekken wor
Het graan rijpt trager dan in andere jaren.
den vaak middelen gebruikt waar
mangaan in meer of mindere mate
aanwezig is. Deze middelen zorgen
er voor dat het gewas langer groen
blijft. Op zich een positief effekt, im
mers alleen een vitaal en dus groen
bladapparaat kan voor optimale pro-
duktie zorgen. Om een tijdige afrij
ping van het gewas te krijgen, dient
er uiterlijk half augustus gestopt te
worden met de ziektebestrijding. Dit
tijdstip wordt mede bepaald door de
weersomstandigheden.
Naast de bladvlekkenziekte moet
ook aandacht aan de preimot be
steed worden. De rupsjes van de
preimot kunnen later in het seizoen
nogal wat schade veroorzaken, door
van het loof naar de bol te gaan en
daar gaatjes in te vreten. Onder
vochtige omstandigheden kan dit
weer leiden tot schimmelinfekties.
Tot 7 dagen voor de oogst kan er
gespoten worden met Decis, Am
bush of Cymbush. Parathïon kan
gezien de veiligheidstermijn en de
korte werkingsduur voor deze be
handeling niet ingezet worden. Trips
kan in warme zomers tot in augus
tus veel schade veroorzaken.
Bestrijden bij begin aantasting met
een pyrethroïde.
Spruitremming. Voor een goed re
sultaat bij de toepassing van een
spruitremmingsmiddel is het zeer
belangrijk dat de bestrijding op het
juiste moment plaatsvindt, namelijk
als de eerste uien gaan strijken. Te
laat spuiten geeft een onvoldoende
resultaat omdat, wanneer de plant
geknikt is, het middel niet meer vol
doende naar de bol getransporteerd
kan worden. Te vroeg spuiten geeft
weer kans op zachte uien en op
brengstderving. Toevoegen van een
uitvloeier verhoogt het effekt van
een MH-bespuiting. Gebruik mini
maal 500 liter water per ha. Na de
bespuiting moet het gewas mini
maal 10 uur droog blijven. De
bespuiting mag vanwege residu in
de bol slechts eenmaal toegepast
worden. Pas op met overwaaien van
MH naar witlof! Alleen toepassen
op uien, die de bewaring in gaan.
Oogst. Bij toepassing van de "snelle
oogstmethode" is het belangrijk dat
u van te voren bekijkt of er voldoen
de ventilator- en kachelcapaciteit en
een goede afstemming tussen die
beide is. Neem eventueel kontakt op
met de DLV, zodat er zo min moge
lijk fouten gemaakt worden.
Knolselderij
Om inwendig bruin te voorkomen
zijn, vooral bij warm, droog weer,
enkele bespuitingen met Maneltra-
borium nodig. Ook zal er regelmatig
een preventieve bespuiting tegen
bladvlekkenziekte uitgevoerd moe
ten worden met Daconil of maneb-
fentin. Afhankelijk van de weersom
standigheden, moeten de bespuitin
gen om de 10-14 dagen herhaald
worden. Wanneer er bladvlekken
aanwezig zijn, gebruik dan 1 of 2
maal een systemisch werkend mid
del, zoals Benlate of Bavistin. Wan
tsen en bladluizen kunnen tot in
september veel schade aanrichten.
Voer, indien nodig, een bespuiting
uit met 0,5 liter Mevinfos of 1 kg
Undeen.
Erwten
Grote onkruiden kunnen kort voor
de oogst nog bestreden worden
met 3-4 liter Roundup per ha. De
erwten moeten dan wel minder dan
30% vocht bevatten. De veilig
heidstermijn is 7 dagen. In erwten
voor zaaizaad wordt dit middel niet
geadviseerd. Ook is het mogelijk om
diquat kort voor de oogst toe te
passen op zaadonkruiden. De dose
ring is 2-4 liter per ha. Onderteelt
van gras verdraagt in tegenstelling
tot de Roundup-toepassing dit mid
del wel.
Bij het van stam maaidorsen moet
het gewas geheel afgerijpt zijn voor
dat begonnen kan worden. Een on
gelijke afrijping en/of aanwezige
onkruiden kunnen de oogst bemoei
lijken. Een behandeling met een
doodspuitmiddel op het tijdstip van
zwadmaaien is dan mogelijk.
Doodspuiten bevordert wel de ver
kleuring van de peulen, maar heeft
nauwelijks invloed op de korrelrij-
ping. Een goede vlakligging is vooral
bij het van stam dorsen heel be
langrijk.
Grondonderzoek en bemesting
Nu veel gewassen het veld gaan rui
men, is het weer tijd om grond
monsters te laten nemen. Voor een
goed bemestingsbeleid is regelma
tig grondonderzoek nodig.
Vooral kali- en fosfaatcijfers zijn be
langrijk. Voor kali is op zeekleigron
den met 10-15% slib het minimum
streefgetal 14 en op zeekleigronden
met meer dan 15% slib minimaal
18. Het streeftrajekt om een goede
kalitoestand te handhaven, is voor
de lichte gronden K-getal 14-20 en
Tabel 1
voor de gronden meer dan 15% af-
slibbaar is dit streeftrajekt K-getal
18-26. Voor fosfaat is het minimum
streefgetal 25 en als streeftrajekt
geldt een Pw-getal tussen de 25 en
de 45. Grondmonsters moeten op
vaste plaatsen in het bouwplan ge
nomen worden, het beste bijvoor
beeld altijd na graan. Neem de
grondmonsters in de stoppel voor er
een organische bemesting of grote
kaligift heeft plaatsgehad. Als er or
ganische mest is gegeven, kunt u
het beste minimaal 6 weken wach
ten met een grondmonster te laten
nemen.
Ook onderzoek op bijvoorbeeld bie-
tecysteaaltjes, stengelaaltjes of
aardappelcysteaaltjes is voor een
juiste perceelskeuze heel belangrijk.
De gegeven P en K middels organi
sche mest moet u uiteraard volledig
meerekenen voor een aanvullende
kunstmestgift. Bij aanwending van
dierlijke mest in de stoppel is de
kombinatie met een groenbemester
aan te bevelen. Ten eerste benut de
groenbemester dan (een deel van)
de aanwezige N in de mest. Ten
tweede zal de groenbemester de in
de mest aanwezige stikstof voor uit
spoeling behoeden *en zo beter de
winter overbruggen naar het vol
gend gewas, waardoor het benut-
tingspercentage hoger ligt.
Groenbemesters
In (vroeg) vrijkomende stoppels is
het mogelijk groenbemesters te
zaaien. In kombinatie met organi
sche mest uitrijden vlak voor de
grondbewerking past dit uitstekend.
Als ep organische mest wordt gege
ven, dan kan de kunstmeststikstof
voor de groenbemester achterwege
blijven (zie tabel 3).
Gelet op de ontwikkeling van de ge
wassen, zal de zaaidatum van de
groenbemesters dit jaar niet vroeg
zijn. Een goed zaaibed en vocht zijn
nodig om een goede groenbemester
te kunnen krijgen. Slakken kunnen
veel schade veroorzaken aan ge
wassen. In vlas, erwten en granen
voelen slakken zich prima thuis.
Heeft u in deze gewassen slakken
aangetroffen, dan is het verstandig
om hier geen groenbemester te
zaaien. In een groenbemester kun
nen de slakken zich in een vochtige
omgeving enorm uitbreiden. Bewerk
de verdachte percelen regelmatig,
zodat u een flink deel van de slak
ken direkt doodt of uit laat drogen.
Drainage
Een goede ontwatering van bouw
land is van groot belang voor de op
timale groei van de gewassen.
Aanleg van nieuwe drainage moet,
onder droge omstandigheden ge
beuren. Draineren is duur, dus doe
VERVOLG PAGINA 9
Ras
Vroeg
rijpheid
Schot
Korreluitval
Accent
5
6,5
8
Avir
8
5,5
7
Arminda
7,5
6,5
6 (hoog cijfer weinig
voelig)
Pagode
7
7
8
Taurus
6
7,5
7,5
Obelisk
7
6,5
8
Kraka
6
7
7,5
Herzog
7,5
6
7,5
Het Zweedse ras Slejpner is onder Nederlandse omstandigheden erg laat
rijp.
Tabel 2
Stikstofbemesting na oogst dekvrucht op eerstejaars percelen (kg N per ha)
Grassoort Dekvrucht:
granen
erwten/vlas
Veldbeemd
60
45
Roodzwenk (gewoon)
45-60
30
Roodzwenk (uitloperv.)
30-45
30
Rietzwenk
45
30
Engels raaigras
30-45
0
Italiaans raaigras
30
0
Tabel 3
Groenbemester
Zaaizaad
Zaaitijd
N-gift
kg/ha
kg/ha
Engels raaigras
25
vóór 1 aug.
60
Wikken
100
10 juli-10 aug.
0
Italiaans raaigras
30
vóór 20 aug.
60
Bladrammenas
15-20
15 juli-20 aug.
70-80
Gele mosterd
15
10 aug.-5 sept.
70-80