Mag het ietsje minder zijn
Landinrichting houdt rekening
met alle belangen
Landinrichting niet aan
provincies overdragen
Reel
nt uit c
Ie j
praktij!
Een beter milieu,
begin bij jezelf!
Bestemmings
plannen
Accountantsunie
ZLM
Sociaal
onomisc
Voorlichting
Aankoop
natuurgebieden
Nieuw kantoor
Accountantsunie
in Oostburg
Het begrip ruilverkaveling is ons
vanouds bekend. Meestal is in de
streek waar we wonen goed te zien
waar wel en waar geen ruilverkave
ling is geweest. Vroeger werd onder
de "oude" ruilverkavelingswet al
leen het belang van produktieverbe-
tering in de landbouw gediend. Nu
wordt onder de huidige landinrich
tingswet rekening gehouden met
het belang van zowel de landbouw,
als landschap, natuur en openlucht-
rekreatie. Immers steeds meer
mensen stellen belang in het be
houd van een min of meer geva
rieerd landschap dat goed
harmonieert met de landbouw
aldaar.
Buitenstaanders stellen wel eens de
vraag of landinrichting wel zo nood
zakelijk is. Ze wijzen dan op de over
produce en op de
milieuproblemen. Dan is het goed te
bedenken dat juist de landinrichting
ervoor zorgt dat de positie van de
landbouw én het landschap wordt
versterkt. Was in het verleden ruil
verkaveling niet toegepast dan zou
onze konkurrentiepositie van de
landbouw dusdanig verzwakt zijn,
dat verpaupering van delen van ons
platteland door te lage inkomens
zichtbaar voor ogen was gekomen.
Waar weinig inkomen is, zal in de af
weging van de besteding de zorg
voor het landschap en natuur geen
hoogste prioriteit krijgen.
Kortom, een konkurrerende positie
van de landbouw is nodig voor een
goede ontwikkeling van het platte-
land. Landinrichting is daarvoor een
doelmatig instrument.
Administratief
Veel landinrichtingsprojekten vallen
onder de kategorie Ruilverkaveling
met Administratief Karakter
(R.A.K.). Dergelijke verkaveling kan
in korte tijd tot stand komen. Dat is
ook nodig omdat de huidige land
bouw snel en slagvaardig moet kun
nen inspelen op de gewijzigde vraag
naar kwaliteitsprodukten en arbeids
intensieve teelten. De R.A.K. zorgt
ervoor dat de verkaveling, de ont
sluiting, de waterbeheersing en de
landschapsbouw worden verbeterd
in belang van het gehele blok.
Zo zal de landbouw door een R.A.K.
meer arbeidsuren kunnen besparen
voor andere aktiviteiten, exploitatie
kosten van machines kunnen verla
gen, en een opbrengstverhoging bij
verbeterde wateraan- en afvoer
kunnen realiseren. Het landschap
krijgt op grond van kultuurhistori-
sche gegevens en beplantingssitua
tie een grote onderhoudsbeurt om
in de toekomst in harmonie met het
overige grondgebruik zich te
handhaven.
Zo luidt de bekende slogan die ons
regelmatig wijst op onze verant
woordelijkheid voor het behoud van
een goed leefklimaat. Het milieu is
een 'hot item' en er gaat dan ook
geen dag voorbij of vanuit Den
Haag of Brussel worden nieuwe
maatregelen afgekondigd die het
milieu beogen te beschermen.
We hebben er allemaal dagelijks
mee te maken; of het nu gaat om
het beperken van de uitstoot van
stikstofoxiden, het verminderen van
het gebruik van bestrijdingsmidde
len, het saneren van vervuilde grond
of het gescheiden inzamelen van
huisvuil.
Milieu-wetgeving
Hoewel de bedreiging van het milieu
toch niet van vandaag of gisteren
dateert, is direct op (bescherming
vanhet milieu toegespitste wetge
ving pas in de jaren zeventig goed
op gang gekomen. Sinds 1970 is in
een snel tempo een groot aantal
wetten tot stand gekomen. De on
derlinge afstemming van deze wet
ten laat echter hier en daar te
wensen over. Het komt voor dat de
regels elkaar gedeeltelijk overlappen
of uitsluiten, terwijl het werkingsge
bied van een wet veelal niet nauw
keurig is omschreven.
Daarnaast worden niet steeds de
zelfde begrippen gehanteerd, wor
den begrippen zoals 'afval' en
'inrichting' niet steeds eenduidig in
gevuld en is het in de praktijk soms
erg moeilijk om zekerheid te krijgen
of in een concrete situatie een ver
gunning is vereist en zo ja, op grond
van welke wet en aan welke voor
waarden dan moet worden voldaan.
Deze genoemde belangen liepen
niet altijd parallel, maar in de toe
komst zal dit na een landinrichting
wellicht meer dan in het verleden
het geval zijn. Met begrip voor el-
kaars belangen komt men verder, de
praktijk wijst dit uit.
Tom v.d. Mijden
Sancties
Overtreding van milieuwetten kan
tot onderlinge zeer verschillende ge
volgen leiden. In de eerste plaats is
het mogelijk dat een overtreder
strafrechtelijk aansprakelijk wordt
gesteld omdat er in vele gevallen
sprake is van een economisch de
lict. Deze aansprakelijkheid kan lei
den tot oplegging van een boete of
zelfs gevangenisstraf.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid
dat de overheid als primaire beharti
ger van het milieubelang de schade
die door overtreding van een milieu
voorschrift wordt geleden verhaalt
op de overtreder. Dit leidt tot civiel
rechtelijke aansprakelijkheid van de
overtreder. Tenslotte staan de over
heid ook in het kader van het admi
nistratief recht diverse sancties ter
beschikking waarvan het stilleggen
van een bedrijf, het intrekken van
een vergunning en het opleggen van
een dwangsom belangrijke voor
beelden zijn.
Onzekerheid en misbruik
Al met al kan de omvangrijke milieu
wetgeving voor de ondernemer tot
veel onduidelijkheid en onzekerheid
aanleiding geven, terwijl tevens het
gevaar ontstaat dat het milieu
belang op deze wijze niet steeds op
timaal wordt gediend. Versnipperde
wetgeving leidt vaak tot vertraging
in de uitvoering, terwijl ook handha
ving en controle moeizaam verlopen
waardoor misbruik en ontduiking
van de voorschriften een kans krij
gen. Volgende keer zal ik nader in
gaan op bodemvervuiling en
sanering.
mr. J.K. van Arenthals
Het Landbouwschap vindt dat de
landinrichting, het natuurbescher-
mingsbeleid en het relatienotabeleid
niet mogen worden overgedragen
aan de provincies. Met het oog op
de voorgenomen decentralisatie van
rijkstaken vinden hierover op het
ogenblik gesprekken plaats met het
Interprovinciaal Overlegorgaan in
Den Haag.
In een brief aan premier Lubbers
wijst het Landbouwschap erop dat
ons land over een uniek instrumen
tarium beschikt voor de inrichting
en het beheer van het landelijk ge
bied. Hoewel uitvoering plaatsvindt
op provinciaal niveau, vindt de
besluitvorming centraal plaats in de
Commissie Beheer Landbouwgron
den en de Centrale Landinrichtings
commissie.
Westenschouwen
Op de gemeentesekretarie van
Westenschouwen ligt vanaf 25 juni
1991 gedurende een maand ter in
zage het ontwerp-bestemmingsplan
Lagezoom. Het betreft een planolo
gische regeling voor het gebied ge
legen tussen de Vroonweg,
Armhoekseweg, Lagezoom en Roe-
landsweg. Gedurende de genoemde
termijn kunnen schriftelijk bezwaren
worden ingediend bij de gemeente
raad van Westenschouwen.
Heeswijk-Dinther
In het gemeentehuis van Heeswijk-
Dinther ligt ter inzage het ontwerp-
bestemmingsplan Buitengebied
1991. Dit vervangt het geldende
bestemmingsplan Buitengebied, 2e
herziening. Het ontwerp ligt vanaf
21 juni gedurende een maand ter in
zage. Gedurende deze periode kun
nen schriftelijk bezwaren worden
ingediend bij de gemeenteraad.
Sprang-Capelle
In het gemeentehuis van Sprang-
Capelle ligt vanaf 24 juni gedurende
een maand ter inzage het ontwerp-
bestemmingsplan Buitengebied,
herziening 1991 (voorheen Buiten
gebied, herziening 1989). Geduren
de de genoemde termijn kunnen
schriftelijk bezwaren worden inge
diend bij de gemeenteraad.
Het schap voorspelt inefficiëntie en
rechtsonzekerheid als deze centrale
aansturing wordt Icfegelaten en de
besluitvorming wordt overgeheveld
naar de provincies. Ook de vrijwilli
ge medewerking van de agrariërs
zou kunnen verdwijnen.
De Stichting Het Noordbrabants
Landschap en de Vereniging tot be
houd van Natuurmonumenten heb
ben ieder twee subsidieverzoeken
voor de aankoop van natuurgebie
den ingediend.
Het gaat om een uitbreiding van het
gebied De Brand in Den Dungen,
het Dassengebied Zevenhutten in
Cuijk, De Rijskampen in Vught en de
Kampina in Oisterwijk. In totaal gaat
het om ca. 41 hectare en ruim 1.3
miljoen gulden. De provincie betaalt
hiervan 50% als subsidie in de ver
wervingskosten.
De Bosraad stemt in met de ak-
tualisering van de Visie Landschaps
bouw (1977) in een Visie
Landschap. In de nieuwe visie staat
landschapsontwikkeling centraal.
De raad schrijft in een advies aan
staatssekretaris Gabor (natuurbe
heer) dat de in de Visie gehanteerde
ruimtelijke scheiding tussen inten
sieve funkties (landbouw) en exten
sieve funkties (bos) er niet toe mag
leiden dat waardevolle landschapse
lementen verdwijnen.
De tweede helft van de maand juni
is de tijd van de diploma
uitreikingen. Bijna dagelijks staan in
de kranten lange lijsten met namen
van geslaagde kandidaten die de fel
begeerde eindstreep hebben ge
haald. Een hele opluchting als je
daar bij mag staan. Want het is nog
al wat om vier, vijf of zelfs zes jaar
opleiding te volgen en dan net de
eindstreep (nog) niet halen. Via her
kansing kunnen gelukkig velen toch
nog het diploma in ontvangst
nemen.
En dan, verder gaan met studie? Of
toch maar liever een baan zoeken?
Verdere studie is soms niet aantrek
kelijk, omdat je liever nu al geld wilt
verdienen en niet meer afhankelijk
wilt zijn van studiebeurs en ouders.
Of studie is teveel op de theorie ge
richt en je herkent er te weinig van
de praktijk in. Of en vul dan zelf
nog maar meerdere argumenten in,
die niet voor verdere studie pleiten.
Op zich allemaal redelijke argumen
ten die goed overwogen moeten
worden. De baan van de vriend of
vriendin is soms ook veel leuker, ge
zellige collega's waarmee je in aan
raking komt en na een
inwerkperiode kun je zelfstandig je
werk doen. Geen lessen meer van
een leraar die je toevallig niet zo
echt mag.
Studie overbodig?
Mijn vraag daarbij is echter of studie
binnen de baan die je kiest geheel
overbodig is. Ik denk overigens van
niet omdat het bedrijfsleven ook be
paalde eisen aan zijn mensen stelt
en daarbij een vastgesteld theore
tisch kennisniveau zal verlangen.
Dus zal studie ook na intreding in
het bedrijfsleven een rol blijven spe
len. Nu weet ik dat sommige men
sen beweren dat het onzin is om
jongelui zo veel en zo lang te laten
leren als zij dat zelf niet willen. Het
hoeven toch niet allemaal direk-
teurtjes te worden. Nee, dat hoeft
zeker niet, in zoverre hebben deze
mensen gelijk. Waarom dan wel zo
de nadruk leggen op studie als men
niet zo hoog op de maatschappelij
ke ladder wil eindigen? Hiervoor zijn
meerdere redenen aan te voeren,
waarvan ik er enkele zal noemen.
Om een bepaalde funktie te krijgen
zal daarvoor kennis moeten worden
vergaard. Omdat de maatschappij
om ons heen verandert, zal ook de
ze funktie veranderen en dus moe
ten wij mee veranderen. Dat
betekent gewoon bijscholing dan-
wel bijleren. Zorgen dat je de funktie
zoals je die hebt ten allen tijde kunt
blijven uitoefenen.
Kennis in huis
Daarnaast kan het erg prettig zijn
om meer kennis in huis te hebben
dan minimaal wordt gevraagd. Niet
zo zeer omdat je promotie in de or
ganisatie wilt maken, maar meer uit
oogpunt van de eigen bescherming.
Helaas moeten wij nogal eens
constateren dat een bedrijf of orga
nisatie ophoudt te bestaan en voor
de medewerkers wordt daarbij dan
collectief ontslag aangevraagd. Een
situatie die voor deze personen
hoogst ongelukkig is. Temeer omdat
je er steeds goed hebt kunnen funk-
tioneren. Maar die praktijkkennis is
voor een andere werkgever soms
niet voldoende om je weer in het ar
beidsproces op te nemen door je
een baan aan te bieden. Op zo'n
moment kan het erg prettig zijn
wanneer je bewezen hebt meer in je
mars te hebben dan een basis
schoolopleiding aangevuld met de
ervaring opgedaan in de praktijk. De
verworven theoretische en beroeps
gerichte scholing kan dan beteke
nen dat sneller een andere baan
weer beschikbaar komt.
In feite betekent de extra studie een
stukje verzekering voor iets waar
van je hoopt dat het zich nimmer zal
voordoen. En dat geldt net zo goed
voor een baan in loondienst als bij
het hebben van een eigen bedrijf.
Een goede verzekering voor calami
teiten (ontslag en/of faillissement) is
steeds aan te bevelen. Vandaar dat
het antwoord op de titel: mag het
ietsje minder zijn moet luiden:
nee dat mag niet!!!
B. Veerbeek
Vanwege de verhuizing naar het
nieuwe kantoor is de Accountants
unie van de ZLM te Oostburg op
woensdag 3 juli niet bereikbaar. Op
4 juli is de Accountantsunie u weer
van dienst vanuit het nieuwe kan
toor, dat gevestigd is aan de
Nieuwstraat 19 te Oostburg. Het te
lefoonnummer blijft ongewijzigd. De
verhuizing was noodzakelijk omdat
de oude huisvesting te klein was ge
worden en niet meer voldeed aan de
'eisen van de tijd'.