Reportage
17
Huberdien Bree! toont een van de kazen
ooilam voor de slacht weggegaan.
Tot nu toe gingen de ramlammeren
weg als zuiglam, na eerst zes we
ken bij de moeder te hebben gelo
pen. Vanaf volgend seizoen komen
ze aan de lammerenbar, en krijgen
ze koeiemelk. Jan Breel: 'De ram
lammeren zijn zo goedkoop, die kun
je nog beter direct na de geboorte
weggeven dan ze de kostbare scha
penmelk op te laten drinken. Maar
ja, dat kan natuurlijk niet'.
Melkschapenbrok
Vanaf maart dit jaar krijgen de scha
pen van Breel speciale melkscha-
penbix, afkomstig van
mengvoederleverancier Meulenberg
in Serooskerke. Daarvoor waren er
alleen maar bix voor vleesrassen.
Breel: 'Net als bij koeien bestaat er
bij schapen een groot verschil tus
sen melkrassen en vleesrassen'.
Vanaf de tijd dat de melkschapen
brok op het rantsoen staat zijn de
gehalten in de melk al sterk geste
gen. Het eiwitgehalte zit nu al bo
ven de 7 procent.
Vanaf volgend jaar verdeelt Jan
Breel de melkschapen in vier kop
pels van 15, elk met één ram. De
ram komt er rond half september bij.
De bedoeling is dat alle schapen
rond half februari aflammeren. Met
een ram op 15 schapen moet het
lukken ze in een keer drachtig te
krijgen.
Een belangrijke eigenschap van de
melkschapen is de stand van de
spenen. Vooral bij het machinaal
melken mogen deze niet teveel opzij
aan het uier zitten. Doen ze dat wel,
dat moet het onderste deel van het
uier tijdens het melken worden op
getild, anders blijft de melk hierin
achter. Omdat de spenenstand zeer
sterk overerft is het bij de keuze van
de ram erg belangrijk erop te letten
hoe dit bij de moeder van de ram is.
Het melken doen vader en zoon ge
zamenlijk, gewoon in de melkstal
voor de koeien. De schapen staan er
overdwars in, met de achterzijde
naar de melkput. Een houten rek
aan de voorkant houdt ze op hun
plaats. De dieren worden gemolken
met speciale melkstellen voorzien
van twee tepelhouders. Per twee
zijn deze melkstellen aangesloten op
een ketel, waarin de melk wordt op
gevangen. De ketel is uiteraard ook
aangesloten op de vacuumleiding
van de melkmachine. Het melken
van de 60 schapen is met twee
man met allebei een ketel in een
uurtje gebeurd. Als de schapen uit
zijn gaat Remco het vee voeren ter
wijl zijn vader de koeien melkt. In to
taal duurt het melken inclusief
voorbereidingen en reinigen 2/2 uur,
dus vijf uur per dag. De melkstal is
een twee keer vier visgraat, met uit
breidingsmogelijkheden naar twee
keer zes.
Remco maakte twee keer per week
kaas, nu de schapenstapel tot 60
stuks is gegroeid drie keer. De eer
ste voorbereidingen treft hij al om 6
uur 's ochtends, voor het melken.
Hij brengt de schapenmelk over van
de tank in de kaastobbe, en stelt de
temperatuur in op 29 graden. Nadat
hij de schapen heeft gemolken doet
hij de ochtendmelk erbij en voegt
zuursel en stremsel toe. Daarna
gaat hij het vee voeren, en na een
half uur gaat hij verder met het kaas
maken, waarmee hij per keer een
hele ochtend bezig is. Remco neemt
alle werkzaamheden voor zijn reke
ning totdat de kazen onder de pers
staan, daarna neemt zijn moeder
het over. Zij zorgt dat de kazen op
de plank terecht komen, zij houdt
Jan Breel bij een koppel pasgeboren biggen
Fokzeugen
Wat betreft de fokzeugen zit Breel in
de, Dalvar-integratie. Dat betekent
o.m. dat hij verzekerd is van afzet
van de biggen. Deze worden elke
week op een vaste dag opgehaald,
als ze ongeveer op een gewicht van
23 kg zijn. De biggen (gemiddelde
worpgrootte 12) blijven eerst zes
weken bij de zeug en verblijven
daarna nog twee weken in een an
dere ruimte voor ze op afleverge-
wicht zijn. Van elke zeug worden
per jaar gemiddeld 18 biggen afgele
verd. De vaste afnemer verdient on
geacht de prijs - die afgeleid wordt
van de aktuele notering - vier gulden
per big. De biggen worden geëxpor
teerd naar België.
Een keer of drie per jaar - afhankelijk
van de uitval - komen er zes of ze
ven nieuwe zeugen op het bedrijf,
afkomstig van opfokbedrijf Poppe-
laars te Kortgene. Deze levert ze af
op een leeftijd van twee maanden,
terwijl Breel - en andere vermeerde
raars - de zeugen pas ontvangen als
ze zeven maanden zijn. In de tus
senliggende vijf maanden verblijven
de zeugen op een opfokbedrijf. Vol
gens Breel is deze 'tussen-opfok'
een uitstekende mogelijkheid voor
een of meerdere akkerbouwbedrij
ven om als tweede tak erbij te
nemen.
De veehouder uit Veere noemt zich
met 50 fokzeugen een kleine ver
meerderaar. Hij heeft niet de moge
lijkheid om over te gaan op het zelf
afmesten van de biggen om zo een
gesloten bedrijf te vormen, omdat
dan de mestproduktie (fosfaat) te
hoog zou worden ten opzichte van
de hoeveelheid grond die bij het be
drijf hoort.
Nederlands kampioene
Dochter Sandy (17) is vorig jaar met
haar pony Ringer eerst Zeeuws en
daarna Nederlands kampioene M
springen geworden. De pony heeft
zij gekregen toen hij twee jaar oud
was en nog 'helemaal niets' kon. Hij
is nu zeven jaar oud. Ze gaat dit jaar
meedoen aan de Zeeuwse kampi
oenschappen in klasse Z. 'Ik zit nu
in mijn examenjaar. Misschien ga ik
me na school wel toeleggen op het
afrijden van paarden. Dat ligt me
goed, en bovendien kan het nog
heel lucratief zijn ook. De stalruimte
hebben we ervoor', zegt Sandy.
Spagaat
Alle bedrijfsmatige activiteiten van
de familie Breel zijn hiermee nog
niet beschreven. Schapen produce
ren ook wol, vandaar dat op het be
drijf ook dekbedden en onderdekens
gevuld met 100 procent schapen
wol te koop zijn. Verder vinden er
regelmatig huisslachtingen plaats
van koeien en varkens. Jan Breel
heeft een vaste klantenkring aan
wie hij het vlees verkoopt, per klant
meestal een half varken of een
kwart koe. 'Doordat de mensen de
produkten direct vanaf de boerderij
kopen zijn ze goedkoper uit, want er
valt immers een schakel tussenuit.
Voor ons scheelt het ook in de prijs,
al is het niet zo dat altijd onze uren
volledig betaald worden. Het is een
druk leven, we staan bij wijze van
spreken 24 uur per dag in spagaat.
Maar goed, we hebben ervoor geko
zen, en we zouden niet meer anders
willen ook', aldus Jan Breel.
Lex Kattenwinkel
Breel melkt ruim 40 koeien, die jaarlijks gemiddeld 7000 kg melk
geven
ik met een kraam op markten in de
omgeving staan om het te
verkopen.
Vooral ik was erop ingesteld de
schapen te melken; mijn man molk
ze ook wel eens, maar hij kreeg er
bij wijze van spreken maar de helft
van het aantal liters uit. Omdat ik
liever niet zo gebonden wilde zijn
aan het tweemaal daags melken, en
ook om de melkproduktie te verho
gen, zijn we overgegaan op machi
naal melken van de schapen.
Hierdoor konden we er ook wat
meer gaan melken. De laatste vier
jaar melken we er zo'n 30. Dit jaar
zijn dat er 44, en vanaf medio mei
60. Vijftien schapen liepen tot voor
kort nog met hun lammeren elders,
maar die maken nu ook deel uit van
de koppel.
Als we alle melk tot natte kaas zou
den verwerken zouden we met de
afzet in de problemen komen, van
daar dat we ook harde kaas zijn
gaan maken. Deze kazen verkopen
we vooral op toeristendagen, zoals
in Vrouwenpolder, Nisse en Zie-
rikzee'.
Harde kaas
De uitbreiding naar 60 melkschapen
kon pas dit jaar plaatsvinden, omdat
eerst de afzet van de kaas veilig
gesteld moest worden. De familie
Breel heeft contacten met een ex
porteur die via het blad 'De zelfka-
zer' kenbaar maakte schapenkaas
te willen opkopen. Gebleken is dat
vooral in Duitsland een markt is
voor harde schapenkaas, als hapje
bij de borrel.
Het maken van de harde kaas is
voor het grootste deel het werk van
zoon Remco. Hij gaat binnenkort net
als zijn moeder gedaan heeft een
cursus kaas maken volgen. Na de
landbouwschool is hij eerst enkele
dagen per week elders gaan wer
ken, maar door de kaasmakerij is
het financieel mogelijk om full-time
thuis te werken. 'Waarom zou je bij
een ander gaan werken als het ook
mogelijk is op het eigen bedrijf je in
komen te verdienen', zegt zijn vader.
Hij voegt eraan toe: 'Toen ik op het
bedrijf kwam moest er een nieuwe
tak (zeugen) bijkomen. Nu Remco in
dezelfde situatie verkeert is het we
derom nodig uit te breiden, anders
kunnen er geen twee inkomens van
gehaald worden'.
het kaaslokaal schoon en zij keert
de kazen dagelijks. Dit laatste is no
dig om schimmelvorming te voorko
men. Sommige kaasmakers keren
hun kazen maar twee- of driemaal
per week, maar het dagelijks keren
werkt het schoonst en levert de
beste kwaliteit kazen op.
Moeder en zoon Breel maken kazen
van verschillende gewichten, tussen
een pond en vier kg. De pondskazen
zijn vooral bedoeld om op toeristen-
markten e.d. te verkopen. Zeker de
bezoekers van het schaapscheer-
dersfeest te Nisse zijn goede klan
ten. 'Ze willen graag een iets wat
direct met schapen te maken heeft
van zo'n dag mee naar huis nemen',
is de ervaring van Huberdien. 'Op
dergelijke dagen kun je leuk verko
pen, soms voor een bedrag dat de
duizend gulden ruim te boven gaat'.
Lammerenbar
Een schaap kan ca. 600 liter melk
per jaar geven, waarvan 100 kg har
de kaas gemaakt kan worden (of
300 natte kazen van elk ongeveer
een pond). Jan Breel is ook inspec
teur van het schapenstamboek van
Het Zeeuws Melkschaap, en is me
de daardoor goed op de hoogte van
de eisen die aan de melkschapen
gesteld worden. 'De produktie van
onze schapen ligt tussen de 450 en
700 liter per jaar, gemiddeld bijna
600. Door selectie moet een gemid
delde van 600 vlot te halen zijn'. Hij
rekent voor wat een melkschaap
jaarlijks opbrengt. Honderd kg kaas
van gemiddeld 15 gulden is 1500
gulden, plus 400 gulden voor de
lammeren (f 100,— voor een ram-
lam en f 300,— voor een ooilam)
maakt een bruto jaaropbrengst per
schaap van 1900 gulden. De ooi
lammeren heeft hij altijd vlot kun
nen verkopen. Er is nog nooit een