Import graanvervangers niet korten Graanprijs Nieuws en Commentaar Ingezonden ZHZ-Teelt- en Handelsmanifestatie KNLC kommentaar Barendrecht Onzichtbare hand Buminafos opnieuw toelaten Afdeling veredelingslandbouw KNLC: Toegang gratis gehouden in neerzethal 1 van de veiling vrijdag 24 mei van 14.00 - 22.00 uur zaterdag 25 mei van 11.00 - 22.00 uur J "Kunnen we middels graanvervan gers onze concurrentiepositie over eind houden?" Dat vroeg de afdeling veredelingslandbouw van het KNLC zich af naar aanleiding van een standpunt van de Holland- sche Maatschappij van Landbouw. De afdeling is bereid de import van graanvervangers te beperken tot de huidige omvang, gekoppeld aan een graanproduktiebeheersing. Verdere reductie is niet bespreekbaar. De HMVI heeft geprobeerd om met vertegenwoordigers uit akkerbouw en veehouderij op één lijn te komen over het graanbeleid. Voor de akker bouwers, die denken over een graanproduktiebeheersing, is het geen aanlokkelijk vooruitzicht als beperken van de graanproduktie leidt tot een groeiende import van graanvervangers. Daarom moet er een einde komen aan de onbeperkte invoer zonder heffing van die graan vervangers, menen zij. 'Rebalan cing' dus, het invoeren van EG-heffingen op graanvervangers tegenover de afbraak van de be scherming van andere produkten. Rebalancing lijkt op dit moment echter niet haalbaar, de politieke wil ontbreekt, heet het dan. Het alternatief van EG-commissaris MacSharry is een graanprijsdaling van pakweg veertig procent om EG- graan te laten concurreren op de wereldmarkt en met graanvervan gers. In dat geval zal het voordeel dat de Nederlandse intensieve vee houderij heeft, door de akkerbou wers met het Gat van Rotterdam aangeduid, verdwijnen. Granen worden dan zeker zo interessant voor de voerbak. Daar ligt dan ook het gemeenschappelijk belang van akkerbouwers en veehouders, meent de HMVI. Afwentelen De afdeling veredelingslandbouw stelde voorop dat de problemen van de ene sector niet op de andere mo gen worden afgewenteld. "Elke sector moet zijn eigen broek ophou den en schoonhouden." De intensieve veehouderij in Neder land heeft alleen de mogelijkheden uitgebuit die ze had. Daar mag ze niet voor gestraft worden. De ver- edelingssector wil wel praten en ook wel meer betalen, als de concurren tiepositie maar niet verslechtert, zo Graanvervangers kunnen nog een eind méézakken met de graanprijs, verwacht de afdeling veredelingslandbouw. Ook komt er in Neder land steeds meer korrelmais in het voer terecht. werd gesteld. "Maar juist door de voorstellen van MacSharry komt die concurrentiepositie onder druk," meende S.J. Schenk (HMVI). "Kun nen we onze concurrentiepositie met graanvervangers overeind hou den als de graanprijs naar 22 cent gaat? Als de graanproduktie be perkt wordt moet je de realiteit heb ben om de graanvervangers te stabiliseren," voegde hij daar aan toe. Schenk stelde dat nu ook het risico bestaat dat het Nederlandse aan deel in de dertig miljoen ton geïm porteerde graanvervangers vermindert. Dat aandeel is nu ruw weg de helft. De afdeling verede lingslandbouw meent jlat er in elk geval geen sprake van kan zijn dat graanvervangers mee gekort wor den met de graanproduktie. Dat zou afschuiven zijn, zo werd gesteld. Gerard Westerhof De ZLM heeft de theorie dat een verlaging van de tarweprijs de boe ren aanzet tot een verdere verho ging van de tarweproduktie. Dat door een daling van hun inkomen de boeren nog harder en effektiever moeten werken kan ik begrijpen. Al leen lijkt mij niet aannemelijk dat onder een effektievere graanteelt valt nog meer kunstmest en gewas bescherming voor een extra hoge kg-opbrengst. Door een verdere ver laging van de tarweprijs zijn de hoge opbrengsten door veel kunstmest en gewasbescherming namelijk niet meer rendabel. Zijn er nu al geen hoog-opbrengende rassen die van wege hun intensief spuitschema niet meer geteeld worden. De enige verklaring voor deze negatieve prijsspiraaltheorie is m.i. dat de ZLM de politiek van een verdere prijsver laging wil weerhouden. Jammer dat de ZLM de politiek daarmee ook weerhoudt van de echte oplossing voor de overproduktie nl. een verla ging van de minimum-garantieprijs gekoppeld aan de invoering van een ha-premie voor tarwe. Een ha- premie heeft namelijk, i.t.t. een mini mum garantieprijs, geen effekt op het produktieniveau per ha. Dat de theorie van de ZLM ook door anderen wordt afgevallen toont een artikel in 'Oogst' van 22 maart jl. Oud-direkteur prof.dr. J. de Veer van het LEI verklaart daarin 'onze hoge prijzen lokken een intensieve pro- duktie uit'. Een ander citaat uit het artikel, waarin o.a. een interview met NCBT-voorzitter Doornbos is opgenomen, is: 'Doornbos erkent wel dat het relatief hoge prijspeil de produktie heeft gestimuleerd'. De huidige discussie over direkte in komenssteun geeft hoop. Natuurlijk kan er alleen maar voor de huidige interventieprodukten een algemene ha-premie verleend worden. Een ha- premie voor bijvoorbeeld (poot)aardappelen, uien en bloem bollen zouden als een uitbreiding van het aantal gesubsidieerde pro dukten bij de GATT alleen maar pro blemen geven. Leon Nelen, Kruisland De voorzitter van de akkerbouw commissie van de ZLM, de heer J. Geluk, tekent hier bij aan, dat de ZLM blijft strijden voor het op peil houden van de tarweprijs, omdat zij van mening is dat de boer zijn inko men uit de markt moet kunnen ha len. Dit dient overigens gepaard te gaan met een per lidstaat nader in te vullen produktiebeheersing, waarvan de ZLM een groot voor stander is. Het invoeren van een ha- premie wordt door de ZLM in de huidige omstandigheden a/s een weinig aantrekkelijk alternatief ge zien, omdat er elke keer discussie zal ontstaan over de hoogte van de ze premie. De landbouw zal immers steeds in de slag moeten met een krap bij kas zittende overheid. Elk jaar rond deze tijd komt het Centraal Planbureau (CPB) met het Centraal Economisch Plan van het lopend jaar en een visie op het komende jaar. In deze vi sie is ook opgenomen een ver kenning tot en met 1994. Het woord 'plan' suggereert een con creet omschreven toekomst beeld dat via een vooraf bepaald beleid bereikt zou moeten wor den. Gelukkig begeeft het Plan bureau zich niet op deze weg. Wel bevatten de beide publica ties veel gegevens, beschouwin gen en visies waar gebruik van gemaakt zal moeten worden bij de beleidsontwikkeling. Dit geldt voor de algemene economische ontwikkeling, maar ook voor de afzonderlijke sectoren van het bedrijfsleven. Toename arbeidsproduktiviteit Uiteraard interesseert ons het geen over de land- en tuinbouw gezegd wordt het meest. Maar ook voor onze sector is de alge mene economische ontwikkeling uiteindelijk sterk bepalend voor de mogelijkheden. Golfoorlog, ontwikkelingen in Oost-Europa, de Duitse éénwording, de lage dollarkoers en de hoge rente zijn de afgelopen periode richtingbe- pa/end geweest voor de econo mische ontwikkeling. Ook onze land- en tuinbouw hebben deze ontwikkelingen een sterke in vloed gehad. Voor sommige sec toren viel het saldo positief uit, zoals de tuinbouw. Voor andere, met name de veehouderij, nega tief. De komende tijd zullen onze sectoren de invloed blijven mer ken van de hoge rente. Verder krijgen ze te maken met de ne gatieve effecten van de te royaal uitgevallen CAO's. Land- en tuinbouw hebben zich overigens het laatste jaar gewel dig ingespannen. Het produktie- volume van onze sectoren groeide meer dan gemiddeld en de arbeidsproduktiviteit nam in 1990 met bijna vijf procent toe. Het gemiddelde bedrijfsleven lag op bijna twee procent. Opvallend is dat in land- en tuinbouw, met name in de laatste sector, het aantal openstaande vacatures het hoogst is. Daarnaast valt het zeer hoge percentage werklozen in de categorie laagst opgeleiden op. Hier ligt een geweldige kans om veel mensen aan werk te helpen. De bureaucratische re gelgeving, zo merken we iedere dag opnieuw, verhindert de werklozen om in de land- en tuinbouw aan de slag te gaan en maakt het potentiële aanbod voor de werkgevers onbereik baar. Het is de hoogste tijd dat de politiek hier een creatieve oplossing voor vindt. Prijsdaling Het volume van de agrarische produktie is sterk gegroeid. Dit zal in een minder snel tempo doorgaan. Aan de prijzenkant is er, met name in de dierlijke sec tor, sprake geweest van een sterke prijsdaling. De Oost- Europese ontwikkeling werkte hier, in tegenstelling tot de tuin bouw, negatief. Opvallend is dat het Centraal Economisch Plan 1991 de lange termijnontwikkeling van de tar weprijs sinds 1960 uitgebreid weergeeft. Sinds het begin van het gemeenschappelijk EG- landbouwbe/eid is de prijs vanaf de boerderij, in reeële waarde uitgedrukt met bijna zeventig procent gedaald. Het verschil in wereldmarkt- en EG-prijs is structureel verkleind. Terecht constateert het Centraal Planbu reau dat het EG-landbouwbeleid wel rekening houdt met verhou dingen op de wereldmarkt. Dit geldt zowel voor de plantaardige sector en melkveehouderij a/s voor de minder zwaar geordende sectoren a/s varkens- en pluim veehouderij. Het CPB zegt dat de 'onzichtbare hand' of recht streeks of via beleid haar werk doet. Bedoeld wordt dat uitein delijk toch de wet van vraag en aanbod de prijs en de ontwikke lingen bepaald. Effect graanprijs Ik vind dit laatste een terechte constatering. In de verkenningen tot 1994 gaat het CPB er vanuit dat door het grote aanbod en de achterblijvende vraag er sprake zal blijven van een neerwaartse prijsspiraal. De plannen van MacSharry worden onrealistisch gevonden, nl. te grote inkomens gevolgen en te hoge EG-uitga- ven. Voor het toekomstbeeld worden ze dan ook nog meege nomen. Het CPB hecht grote waarde aan de effecten van de milieuregeling. Ik denk dat daar naast de prijsontwikkeling een grote invloed zal hebben op de structuurontwikkeling. Hoe men het wendt of keert, de voorgaan de prijsdaling heeft uiteindelijk inlvoed op alle sectoren. Een lage graanprijs brengt de dierlijke sector, met name de ver- edelingssector, weer meer op de weg van de grondgebondenheid. Als er geen rendabele alternatie ve aanwending van graan komt, dan is het tot waarde brengen van graan via een veredelings- poot op het eigen bedrijf de eni ge mogelijkheid. De veredelingslandbouw in ons land is mede tot bloei gekomen door het tot nu toe gevoerde EG- landbouwbeleid. Een terughou dend prijsbeleid zal het omge keerde tot gevolg hebben. De verkenning van het CPB tot en met 1994 signaleert dit nog niet, maar ik denk dat het effect van de 'onzichtbare hand' na 1994 al duidelijk te zien zal zijn in de structuur van de Nederlandse en Europese landbouw. Dam Jaarsma Plaatsvervangend Algemeen Secretaris Het Landbouwschap heeft er bij staatssecretaris Gabor van Land bouw op aangedrongen om het loofvernietigingsmiddel buminafos ook dit jaar weer tijdelijk toe te laten voor gebruik in de pootaardappel- teelt. Ook vorig jaar kreeg dit middel een tijdelijke toelating bij wijze van alternatief voor het verboden dinoseb. Het Landbouwschap staat overi gens nog steeds op het standpunt dat telers waar mogelijk gebruik moeten maken van mechanische loofverwijdering. Als dat vanwege het weer of om andere redenen niet kan is buminafos uit arbeids- en mi lieuhygiënische overwegingen het minst schadelijke middel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 5