OLY
Akkerbouw
Onkruid in stamslabonen op
het juiste moment bestrijden
i
v A
Kartering van aardappelpercelen
PAGV-
Knoflook lijkt als nieuw
gewas door te breken
themamiddag
nieuwe
gewassen
a 9 9
Onderzoek teelt en afzet toont aan:
11
Onkruid in stamslabonen is moeilijk
te bestrijden. Bodemherbiciden
werken vaak minder en het aantal
middelen voor een na-opkomst is
beperkt.
LJ
Bij de late zaai van stamslabonen,
werken bodemherbiciden vaak niet
zo goed. Voor opkomst van het ge
was staat er vaak al onkruid boven
de grond. Het is zaak dit direkt aan
te pakken met DNOC, Herbogil, Fi
nale of glyfosaat, want na opkomst
zijn onkruiden vaak moeilijk te
bestrijden. Finale mag niet worden
toegepast in een waterwingebied.
Meestal komt er na de voor-
opkomstbespuiting nog zoveel on
kruid boven dat een aanvullende be
handeling met bentazon
noodzakelijk is.
Een bespuiting is al mogelijk als de
planten nog in het "kromme-
nekkenstadium" zijn en er voor de
opkomst geen bespuiting is uitge
voerd (of als het effekt hiervan on
voldoende was).
Bentazon pas je bij voorkeur toe in
het anderhalf- tot tweeënhalf/drie
bladstadium van het gewas (zie af
beelding).
Het kan in het slaapstadium ernsti
ge schade veroorzaken. Het middel
werkt slecht tegen grasachtigen,
akkerviooltje, hennepnetel, duive
kervel, ereprijs, hoenderbeet,
kroontjeskruid, melde, paarse dove-
netel en varkensgras. Binnen een
waterwingebied is het taboe. Maar
elders is het raadzaam anderhalve li
ter per ha te gebruiken. Verspuit het
in 400 liter water en met een mid-
delgrove druppel.
De laatste jaren zijn goede ervarin
gen opgedaan met een gedeelde
toepassing van bentazon. De eerste
bespuiting (0,25 liter per ha) voer je
uit in het kromme-nekkenstadium,
de tweede (zelfde concentratie) in
het enkelvoudig bladstadium. Na
ongeveer vijf dagen nog eens een
halve liter bentazon per ha spuiten.
Voor een vierde bespuiting moet de
noodzaak aanwezig zijn.
De bespuitingen worden telkens uit
gevoerd in kombinatie met een uit
vloeien De resultaten van deze
werkwijze zijn goed en veilig voor
het gewas omdat we weinig middel
gebruiken en het onkruid al in een
jong stadium bestrijden. Het on
kruidplantje is dan net bezig over te
schakelen op een andere vorm van
voedselvoorziening. Het voedsel in
het zaad is op en het zelfstandig
voedsel opnemen moet net op gang
komen. Daardoor bevindt het on
kruidplantje zich in een gevoelig
stadium.
Onderbladbespuiting
Zijn er nog veel onkruiden als het
gewas te ver ontwikkeld is voor een
behandeling met bentazon, of als
deze middelen niet kunnen worden
gebruikt wegens de aanwezigheid
van een waterwingebied, dan kan
het uitkomst zijn om tussen de bo-
nenrijen te spuiten met apparatuur
die voorzien is van afschermkappen.
Aangewezen daarvoor zijn bentazon
(tenminste als het geen waterwin
gebied is), DNOC, Herbogil en Reg-
lone. De bonenplanten mogen
(behalve als bentazon wordt ge
bruikt) in geen geval met de spuit-
vloeistof in aanraking komen, want
dit veroorzaakt verbranding. Het ge
bruik van DNOC als onderblad
bespuiting is te ontraden, omdat dit
middel uitkristalliseert en kan ver
waaien naar het gewas of een ander
perceel.
Voor het bestrijden van grassen is
Fervinal goed te gebruiken.
Spuit, om schade te voorkomen,
niet vlak voor of na een behandeling
met een andere herbicide.
Schoffelen
De laatste tijd krijgt de mechanische
onkruidbestrijding weer meer de
aandacht. Lange tijd is gedacht dat
schoffelen een nadelige invloed had
op de opbrengst van bonen vooral
door beschadiging van het ondiepe
wortelstelsel. Maar uit verschillende
onderzoeken komt naar voren dat
mechanische bestrijding zelden een
negatief effekt heeft.
Het bespaart bestrijdingsmiddelen
en heeft ook nog andere voordelen,
zoals verwijdering van chemisch
moeilijk te bestrijden of resistente
onkruiden, wortelonkruiden en
(vooral) late kiemers zoals zwarte
nachtschade. Schoffelen beperkt
ook de verdamping.
Een nadeel is dat je bij nat weer
vaak moeilijk kunt schoffelen en dat
op lichte gronden bij droogte de
kans op stuiven toeneemt. Ook
wordt er weer een nieuw zaaibed
gemaakt waarin nieuwe onkruiden
kunnen kiemen.
Werk niet dieper dan anderhalve
cm. Gebruik voor een goede diepte
regeling schoffelapparatuur die
voorzien is van parallellogrammen
met steunwieltjes. Zorg dat de mes
sen scherp zijn.
ing. J.C. van Hassent,
bedrijfsdeskundige
kromme nek
enkelvoudig'
blad
V/2 tot 2/2 blad
3 >2 blad
Bij de bepaling van het juiste tijdstip van de onkruidbestrijding in
stamslabonen speelt het ontwikkelingsstadium van het gewas een
belangrijke rol. In de tekening ziet u een aantal belangrijke groeistadia
afgebeeld.
Ter voorkoming van aardappelmoe
heid geldt in Nederland een ver
plichte vruchtwisseling van
aardappelen. Op deze verplichte
vruchtwisseling wordt kontrole uit
geoefend. Daartoe worden de aar
dappelpercelen in kaart gebracht i.c.
gekarteerd.
Deze kartering wordt uitgevoerd
door personen die tijdelijk in dienst
zijn van het Landbouwschap. Met
een zogenaamde slagpasser wor
den de percelen opgemeten (uit
gaande van vaste punten) en
ingetekend op kaarten met een ka
dastrale ondergrond. Op grond van
het Besluit Bestrijding Aardappel
moeheid hebben deze personen als
onbezoldigd ambtenaar van de Al
gemene Inspektiedienst (AID) het
recht de percelen te betreden voor
het verrichten van de nodige meet-
werkzaamheden alsmede voor de
rasbenaming. De karteerders kun
nen zich desgevraagd legitimeren.
Het kan dus in het groeiseizoen
voorkomen dat u met deze werk
zaamheden geconfronteerd wordt.
Het zal u duidelijk zijn dat het on
doenlijk is in alle gevallen vooraf aan
de grondgebruiker toestemming te
vragen het land te mogen betreden.
Wel mag van de karteerders worden
verwacht dat bij noodzakelijk
geachte betreding van het woonerf,
u van één en ander op de hoogte
gesteld wordt.
Mocht u onverhoopt toch klachten
hebben over het betreden van uw
land, dan zal de karteerder u desge
vraagd graag te woord staan. Voor
nadere inlichtingen terzake van deze
karteringswerkzaamheden kunt u
Op donderdag 6 juni a.s. organiseert
het PAGV te Lelystad, Edel hert weg
1, een themamiddag over nieuwe
gewassen, waarbij aandacht wordt
besteed aan lopend teeltkundig on
derzoek. Bezoekers kunnen dan een
bezoek brengen aan proefvelden
met uiteenlopende (nieuwe) gewas
sen zoals: oliehoudende zaadge
wassen (olievlas, goudsbloem,
crambe, koriander, akkermoeras-
bloem e.a.); vezelgewassen (hen
nep); zetmeelgewassen
(gierstmelde); zaadgewassen met
etherische oliën (karwij, dille); medi
cinale gewassen (vingerhoeds
kruid); aromatische gewassen
(peterselie, bieslook, kervel).
De proeven zullen worden toege
licht door de betreffende onderzoe
kers. Er is aandacht voor de groei en
ontwikkeling van het gewas en voor
de toepassingsmogelijkheden van
deze nieuwe gewassen. Deze the
mamiddag duurt van 13.30-16.30
uur en staat open voor telers,
toeleverende- en afnemende bedrij
ven, scholen, voorlichting en on
derzoek.
ook terecht bij de Gewestelijke Raad
voor Zeeland van het Landbouw
schap, telefoon 01100-12220.
Bemonstering
Aansluitend op de karteringswerk
zaamheden zullen de betreffende
percelen worden bemonsterd op de
aanwezigheid van aardappelmoe-
heidsaaltjes. Deze bemonstering
vindt plaats door personeel in dienst
van de Plantenziektenkundige
Dienst, dat deze werkzaamheden
eveneens uitvoert op basis van het
Besluit Bestrijding Aardappelmoe
heid. (Voor wat de betreding van de
percelen betreft geldt derhalve het
zelfde als hetgeen gesteld is met
betrekking tot de kartering.) Ook dit
personeel kan zich desgevraagd le
gitimeren. In sommige gebieden
heeft de Plantenziektenkundige
Dienst (PD) dezelfde mensen in tij
delijke dienst genomen als degenen
die voorheen het karteringswerk
voor de AID hebben uitgevoerd.
Nadere inlichtingen over deze be
monstering zijn te verkrijgen bij het
distriktskantoor van de Plantenziek
tenkundige Dienst te Goes, tele
foon: 01100-37115 b.g.g.
01650-37753.
Vingerhoedskruid, een bekende tuinbloem
Toen een aantal jaren geleden in Ne
derland een aantal nieuwe tuin-
bouwgewassen, zoals knolvenkel
en de verschillende typen gekleurde
sla, werden geïntroduceerd, had de
knoflook daarbij zeker een eigen
plaats verdiend. Een jaar of zeven
geleden ging de eerste knoflook van
Nederlandse afkomst op de ZHZ te
Barendrecht voor f 126,— per kg
van de hand. Zo'n prijs was er tot
dan toe nog nooit per kg voor een
produkt op de veiling geboden. Toch
is het met de knoflook nog niet echt
storm gaan lopen. Het ontbreken
van goed pootgoed was hiervan
zo'n beetje de voornaamste oor
zaak. Hierin lijkt verandering te ko
men. Het afgelopen jaar is de eerste
partij door de NAK-g gekeurd poot
goed van het ras thermidrome op de
markt gekomen. Voorheen kwamen
er partijen van dit ras uit Frankrijk en
Hongarije: deze bleken vaak besmet
met aaltjes.
Rond de teelt van knoflook is de af
gelopen tien jaar door de SNUIF en
de Stichting Roos en Lelie veel werk
verricht. De SNUIF heeft vooral ras-
senonderzoek gedaan en een teel
thandleiding ontwikkeld. Stichting
Roos en Lelie deed vooral onderzoek
naar de verschillende schimmelziek
ten en virussen in de knoflook. Ook
heeft deze stichting de verschillen
de afzetmethoden onderzocht.
Daarbij verzorgt deze stichting kur-
sussen en teeltbegeleiding aan
gaande de knoflook.
Nu de verschillende teeltmethoden
en afzetmethoden zijn onderzocht
en ook goed pootgoed beschikbaar
komt lijkt de tijd rijp voor introduktie
van deze teelt op grote schaal. De
konsumptie van knoflook in Neder
land neemt toe en de medicinale
toepassingen ervan worden steeds
belangrijker. De Nederlandse kno
flook doet zeker qua kwaliteit niet
onder voor bijvoorbeeld de Franse.
Knoflook is te telen op bijna alle
gronden. Aan de grond worden
twee belangrijke eisen gesteld: een
goede vochtvoorziening en vooral
niet te nat in de winter. Knoflook
kan op verschillende tijdstippen ge
plant worden. De najaarsknoflook
wordt geplant in oktober/november
als de temperatuur van de bodem
voldoende hoog is, net als tulpen.
De voorjaarsknoflook wordt geplant
in maart/april. De voorkeur wordt
aan najaarsplanting gegeven, van
wege een hogere opbrengst. In te
genstelling tot wat veel mensen
denken, kan de knoflook strenge
winters zeer goed doorstaan, mits
het ras goed gekozen is.
Het produkt wordt geoogst als prei,
maar het bovenste blad wordt tot
tien centimeter boven de bol afges
neden. Afhankelijk van de rassen-
keus, de vroegte van het perceel en
de zachtheid van de winter kan al
vanaf eind april geoogst worden en
kan de oogst doorlopen tot eind au
gustus. U kunt dus steeds met uw
produkt op de veiling zijn. Het wordt
aangevoerd in hollandbakjes met
een gewicht van 2 kg. Het interes
sante van deze teelt is dat de arbeid
kan plaatsvinden in de tijd, dat er op
de meeste groente- en akkerbouw
bedrijven weinig werk is. Al vroeg in
mei kunnen de eerste inkomsten
worden verkregen. Dan is het nog
mogelijk om na deze teelt nog ande
re gewassen te telen zoals bladge
wassen, bonen, aardbeien etc.
De teelt van gedroogde knoflook is
vooral geschikt voor de kleinere ak
kerbouwer, die mogelijkheden heeft
om te drogen en te koelen. Ook hier
geeft het arbeid en een mogelijk ex
tra inkomstenbron in tijden dat er
niet veel te doen is. De SNUIF heeft
enkele jaren geleden het mogelijke
saldo voor deze teeltwijze doorgere
kend. Het saldo waarop men uit
kwam per ha was f 20.000,—. De
kosten van het drogen en bewaren
en de aanschaf van pootgoed zijn
hierbij meeberekend. Bij het vers af
zetten van knoflook heeft men al
leen met de kosten voor de
aanschaf van pootgoed te maken.
Ook heeft men geen bewaarverlie-
zen.
Op de MAS te Boxtel is onlangs een
cursus over de teelt van knoflook
gestart. Voor informatie hierover of
voor individuele teeltbegeleiding
kunt u contact opnemen met J.
Obels, Slimstraat 112, 5071 EN
Udenhout, tel. 04241-4404 ('s av)