Virusziekten en bladluizen in pootaardappelen Sinds 1985 in Zeeland 10% minder landbouwbedrijven Aanvullingen en wijzigingen in uitgave over Reorganisatie termijnhandel aardappelen Engeland Minder akkerbouw, meer tuinbouw Toenemende Duitse belangstelling voor uienteelt verwezen naar het gebruiksvoor schrift op de verpakking en naar uw middelenleverancier. In 1990 werden al begin mei in Zeeuws-Vlaanderen de eerste groe ne perzikluizen gevangen. Begin juli waren in het uiterste noord oosten van Nederland al zoveel bladluizen aanwezig dat de eerste adviesloofvernietigingdata moesten worden gesteld. Begin juli kwa men uit Flevoland de eerste verontruste berichten dat in consump tiepercelen veel luizen voorkwamen en dat deze niet reageerden op de gangbare bestrijdingsmiddelen. Ondanks dit alles blijkt uit de na- controle dat het pootgoed van oogst 1990 minder virus bevat dan in het voorgaande jaar. Samen met de gunstige resultaten ten aan zien van bacterieziekten lijkt het pootgoed voor 1991 dus van een goede kwaliteit. Ook in 1991 luidt voor pootaardap pelen het advies: Ten zuiden van de grote rivieren een bestrijding tegen bladluizen uitvoeren zodra 90% van de planten is opgekomen en 12 tot 14 dagen later opnieuw. Ten noor den van de grote rivieren kan met de eerste bespuiting worden ge wacht totdat er een waarschuwing van de keuringsdienst van de NAK is uitgegaan. Er kan gekozen wor den uit de volgende middelen: Piri- mor, oxy-demetonmethyl, fosfamidon of Decis EC. Ook is van belang dat wordt geselecteerd on der bladluisvrije omstandigheden (hierbij noemen we een perceel bladluisvrij als er per 20 afgeklopte planten minder dan 20 bladluizen worden geteld). Tegen niet-persistente virussen, zo als Y- en A-virus, is een bladluis- bestrijding niet zinvol. Voor de wijze waarop de bestrijdingsmiddelen het best kunnen worden toegepast zo als de hoeveelheid water, de tempe ratuur waarbij het middel het best werkt en de mogelijkheden om met andere middelen te mengen, wordt Niet-persistente virusziekten Tegen niet-persistente virussen zo als Y- en A-virus, is het advies enigs zins gewijzigd. Tot 1991 is geadviseerd de voor bont-vatbare rassen tegen deze virussen te be schermen door wekelijks vanaf op komst tot de loofvernietiging te spuiten met 15 I minerale olie in 500 I water en niet te mengen met Phytophthorabestrijdingsmiddelen; en als met minerale olie wordt gespoten geen Phytophthora- bestrijdingsmiddelen te gebruiken die tin of koper bevatten. Het gewij zigde advies wordt: wekelijks vanaf opkomst tot de loofvernietiging spuiten met 7 tot 15 1 minerale olie in zoveel water als nodig is om het gewas goed en egaal te bedekken met een oliefilm. De argumenten voor dit gewijzigde advies zijn de volgende. Bij nieuwe bestudering van de proefresultaten De oliefilm moet zo goed mogelijk over het gewas verdeeld worden (foto: Anton Dingemanse Per 10 mei wordt de "oude" ter- mijnmarkt voor aardappelen in En geland gesloten om plaats te maken voor een nieuwe organisatie, die in middels reeds met de aktiviteit is begonnen. Het is de Futures Opti ons Exchange. Enkele kenmerkende verschillen met de oude beurs zijn o.a. de omvang van de contracten die, niet zoals eerst betrekking hebben op 40 ton, maar op 20 ton. Voorts is bepaald dat de aardappelen los en niet in zakken geleverd mogen worden, ter wijl bovendien enige versoepeling met betrekking tot de kwaliteitsei sen heeft plaats gevonden. Boven dien omvatten de contracten niet, zoals eerder een tijdvak van 4 maanden maar van 10 maanden. van rond 1980 blijkt dat een lagere dosering minerale olie, 7 I per ha per keer, geen betrouwbaar slechter re sultaat geeft dan 15 I, hoewel de tendens blijft dat 15 I meer bescher ming geeft tegen Y-virus. Toen is voor de hogere dosering gekozen om een zo goed mogelijk effect te verkrijgen. Hierbij is er altijd vanuit gegaan dat deze dure toepassing al leen bij hoogwaardig pootgoed van de voor bont-vatbare rassen in ge bieden waar Y-virus regelmatig een probleem is, zou worden toegepast. Ook is onvoldoende duidelijk aange toond dat menging van minerale olie met een Phytophthorabestrij- dingsmiddel een grotere kans op Phytophthora geeft. Wel blijkt het natuurlijk raadzaam als met minerale olie gespoten wordt extra attent te blijven op Phy tophthora in het gewas, omdat het gewas als gevolg van de olie langer nat blijft. Misschien is het verstan dig in (natte) perioden met een ver hoogde kans op Phytophthora in ieder geval niet te mengen. Wat wel blijft gelden is dat als met minerale olie wordt gespoten dat dan in ieder geval niet met tin- of koperhouden- de middelen tegen Phytophthora De graanteelt in de provincie Zee land is sinds 1985 op ongeveer het zelfde niveau gebleven. Ruim 35% van de cultuurgronden wordt voor de graanteelt benut. De teelt van graszaad in het Zeeuwse is in de laatste vijf jaar procentueel sterk gestegen. Een en ander blijkt uit de landbouwcijfers, die zijn uitgegeven door de direktie landbouw, natuur en openluchtrecreatie in de provin cie Zeeland. Sinds 1985 is de oppervlakte cul tuurgrond in Zeeland met 200 ha verminderd. Zij bedraagt nu 123.546 ha. Daarvan wordt 102.634 ha benut voor akkerbouw gewassen (in 1985: 103.449 ha), 13.304 ha voor grasland (14.728 ha), 7.308 voor tuinbouwgewassen op open grond (7.051 ha), 73 ha voor glastuinbouw (68 ha), terwijl 227 ha (231 ha) braak ligt. Het aantal bedrijven is in de periode 1985-1990 met ca. 10% teruggelo pen (van 5.502 naar 5.076). De ge middelde bedrijfsgrootte is in de genoemde periode gestegen van 23,1 ha tot 24,5 ha. Peulvruchten Met betrekking tot de akkerbouw gewassen is de omvang van de graanteelt hoegenaamd niet veran derd. In de peulvruchten heeft zich een daling voltrokken: van 8.824 naar 7.632 ha. Vooral de erwten hebben veel terrein prijsgegeven. In de bruine bonen is het areaal toege nomen tot 3.651 ha. Bij de landbouwzaden heeft zich eveneens een stijging voorgedaan. Dit areaal is in vijf jaar met 40% toegenomen (van 5.220 ha tot 9.249). Deze stijging komt bijna vol ledig voor rekening van de graszaden. Zowel de aardappel- als de bieten teelt is sinds 1985 iets in omvang afgenomen in Zeeland. De consumptie-aardappelen gingen van 17.306 ha naar 16.177 ha, de suikerbieten van 19.156 ha naar 17.634 ha. De teelt van pootaardap pelen vertoont een lichte stijging: van 1.413 ha naar 1.564 ha. In de handelsgewassen zijn procen tueel vlas en teunisbloem de groot ste groeiers. Zo is vlas van 3.375 ha op 4.114 ha gekomen. In de groen- voedergewassen is de luzerneteelt toegenomen van 1.436 ha tot 2.138 ha. De uienteelt is sinds 1985 dui delijk op haar retour. In 1990 was het areaal tot onder de 4.000 ha ge zakt. In 1985 bedroeg het nog bijna 6.000 ha. De tuinbouw in Zeeland heeft in de laatste vijf jaar het areaal groter zien worden. De groenteteelt is van bijna 1.400 ha tot bijna 2.000 ha geste gen. Bij de appels zien we een toe name van 2.576 ha tot 2.632 ha, bij de peren is een teruggang te zien (van 1.521 ha naar 1.361 ha). De rundveestapel is in Zeeland afge nomen van 64.809 in 1985 tot 56.246 in 1990. Bij de varkens is sprake van een geringe stijging (van 74.094 tot 76.154), terwijl het aan tal schapen explosief is gestegen (van 37.292 tot 61.923). Het aantal kippen in Zeeland is licht gestegen en schommelt rond de 1,25 miljoen. mag worden gespoten. Dit leidt na melijk tot gewasbeschadiging waar door de selectie ernstig kan worden bemoeilijkt. Wat betreft de benodigde hoeveel heid water is in de spuittechniek in middels het een en ander gewijzigd, zoals het soort doppen dat gebruikt wordt. Van belang is vooral een zo goed mogelijk verdeelde oliefilm over het gewas aan te brengen zo dat de zuigsnuit van de bladluis door de olielaag heen moet om in het blad te prikken. Menging Als zowel bladluisbestrijdingen ter voorkoming van bladrol als minerale oliebespuitingen worden uitgevoerd ter bescherming van het gewas te gen Y-virus dan lijkt menging van pyrethroïden en minerale olie een goede mogelijkheid. Hiermee zijn in 1990 ook in de praktijk een aantal gunstige ervaringen opgedaan. Als pyrehtroïden is hierbij gebruik ge maakt van Sumicidin-Super of De- cis EC. Minerale olie is in 1990 vooral toegepast in de gebieden van de keuringsdienst Noordzeepolders en Rivieren-Delta-Nederland en meestal in combinatie met een py rethroïde. Uit de door de keur meesters in deze gebieden verzamelde gegevens bleek dat 948 partijen (- 7,3%) met minerale olie of met minerale olie plus een py rethroïde waren behandeld. Bij deze keuringsdiensten was een goede vergelijking tussen alleen minerale olie en minerale olie plus een pyrethroïde niet mogelijk omdat er te weinig partijen waren die al leen met olie waren behandeld. De partijen die met olie plus een pyreth roïde waren behandeld waren ge middeld echter aanzienlijk beter dan niet behandelde partijen. In het ge bied van de keuringsdienst Rivieren- Delta-Nederland bijvoorbeeld was het gemiddeld percentage Y-virus op de percelen die met minerale olie plus een pyrethroïde waren behan deld 0,67% en op alle overige per celen gemiddeld 1,30%. Nadelen van toepassing van weke lijks 15 I minerale olie zijn: het is niet 100% effectief maar slechts 60-70%; - het is duur aan middel en spuitloon; - het geeft kans op een lagere to tale opbrengst en op slapper loof; - het gewas blijft na bevochtiging (dauw, regen, beregening) langer nat waardoor het vatbaarder is voor Phytophthora. De kans op stengelbreuk wordt vergroot en de selectie wordt bemoeilijkt; - door het slappere loof en de olie op de stengels wordt het loof- trekken bemoeilijkt; het is nogal milieubelastend. Dit alles maakt dat gebruik van mi nerale olie niet erg populair is onder pootgoedtelers. Een aantal van deze nadelen is gedeeltelijk te ondervan gen door te spuiten met 7 I minerale olie per hectare per keer in plaats van met 15 I. Tenslotte nog een opmerking over de grote hoeveelheid bladluizen in juli in Flevoland, waarschijnlijk voor al vuilboomluizen, die schijnbaar niet te bestrijden waren met de gangbare middelen. Toen later de gemiddelde temperaturen daalden en de relatieve luchtvochtigheid toe nam leek de gevoeligheid van de middelen weer toe te nemen. Daar om wordt aangenomen dat dit ver schijnsel vooral met de weersomstandigheden samenhing en dat niet van resistentie hoeft te worden gesproken. Ook bij het ge bruik van insekticiden is het overi gens wel zaak om goed de instrukties op de verpakkingen op te volgen ten aanzien van de te gebrui ken hoeveelheid water en de weers omstandigheden waarbij bespuitingen niet moeten worden uitgevoerd. Ir. C.B. Bus (PAGV) Ir. P. van Velde (IKC-agv) De uienteelt in Duitsland geniet een toenemende belangstelling. De Duitse uienexport (t/m november) is toegenomen van 19 miljoen kg in 1989 naar 23 miljoen kg in 1990. De grootste afnemer was Neder land, goed voor een aandeel van 30 procent van alle geëxporteerde uien in 1990. Opmerkelijk daarbij is dat deze afname kleiner is dan in 1989. Ook Denemarken en Zweden na men aanmerkelijk minder Duitse ui en af. De export naar Engeland en de Zuideuropese landen is het laat ste jaar sterk gestegen. Sinds het uitbrengen van de herzie ne druk van Aktualiteiten 36, geti teld "Onkruidbestrijding door Kennen en Kiezen" zijn er voor som mige toepassingen wijzigingen op getreden. Dit kan betrekking hebben op de toelating van een be paald middel, waarbij normen en da ta in het geding zijn. In enkele gevallen heeft dit tot het intrekken van de toelating geleid. Daarnaast zijn er enkele aanvullingen, korrek- ties en/of rektifikaties op de herzie ne druk te melden. Op bladzijde 10 staat bij nr. 2 Arelon een dosering van 2,5-3 kg per ha. Dit moet zijn: 4-4,5 kg per ha. Op de bladzijden 22 en 23 moet AAIinuron vervangen worden door Afalon. Dit geldt ook voor de blad zijden 39, 40, 41, 52, 53 en 60, 61. Op bladzijde 24 moet in het omran de gedeelte Finale bij de middelen met alleen kontaktwerking ge plaatst worden. Op de bladzijden 36 tot en met 39 en 41 wordt het middel Alicep ge noemd. Dit middel is niet meer toe gelaten. Op de bladzijden 42 tot en met 47 wordt Kombifix genoemd. Deze toe lating is ook ingetrokken maar in de plaats hiervan is het middel Kombi fix D gekomen. Het werkingsspek- trum van Kombifix is gelijk aan dat van Kombifix D. De plussen en min nen kunnen dus blijven staan. Op bladzijde 52 wordt Basagran in vlas genoemd. Hier moet bij de toe passing vermeld worden dat dit middel alleen in vezelvlas is toe gelaten. Op bladzijde 60 wordt Bandur voor stam(sla)bonen genoemd. Deze toe passing is in veldbonen toegelaten, maar niet in stam(sla)bonen. Dit middel moet op deze en de volgen de bladzijde dus geschrapt worden. Op alle bladzijden waar het middel Fusilade met als aktieve stof fluazifop-p-butyl voorkomt kan dit geschrapt worden in verband met het intrekken van de toelating. Dit geldt voor de bladzijden 5, 26, 27, 32, 33, 39, 41, 46, 47, 52, 53, 54, 55, 58, 59, 62, 63, 66, 67. Met deze gegevens als aanvulling bij Aktualiteiten 36 zijn de gebruiksmo gelijkheden weer toegenomen. Aan leden van vaktechnische organisa ties, die Aktualiteiten 36 vorig jaar ontvangen hebben, is reeds eerder rechtstreeks bericht van deze aan vullingen, etc. gedaan. DLV Team Akkerbouw Goes

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 12