OL\
Nieuwe richtlijn spijkert alles vast
Goed jaar voor groenvoederdrogerijen
'Kwaliteit', ook in
de pluimveehouderij
Integrale
van geit
aanpak
tot big
Maisteler gebaat bij
vroegbloeiende rassen
Vroege snijmaisrassen
sterk in opkomst
a
17
Het afgelopen droogseizoen was
voor de groenvoederdrogerijen we
derom een zeer goed produktiejaar
met een totaal van ruim 253.000
ton droogprodukt. Dit was t.o.v.
1989 een produktiestijging van 3%.
Als men bedenkt dat b.v. in 1986 er
een produktie was van 122.000 ton
met eenzelfde aantal bedrijven, dan
valt te begrijpen dat alle bedrijven
aan de grote produktiestijging heb
ben meegedaan. Dit staat in het
jaarverslag over 1990 van de Ver
eniging van Nederlandse Groenvoe
derdrogerijen.
Ook in Europees verband ziet men
een dergelijke produktiestijging. In
Nederland werd de produktie van
gras praktisch verdubbeld, terwijl in
b.v. Frankrijk en Spanje vrijwel alleen
luzerne wordt gedroogd. Doordat in
het zuiden van Europa grote droogte
heerste kon men het gedroogde
produkt goed verkopen. De ver
koopprijzen waren echter erg laag.
Voor het teeltseizoen 1991 wordt
verwacht dat het snijmaisareaal
voor meer dan de helft uit vroege en
zeer vroege rassen zal bestaan. In
1985 werd nog 97 procent van het
areaal ingenomen door middenvroe-
ge en middenlate rassen. Dit staat
in het Rassenbericht snijmais dat
het Centrum voor Rassenonderzoek
en Zaaizaadtechnologie (CRZ) on
langs heeft uitgebracht.
Ondanks een lagere bruto-
opbrengst hebben zeer vroege en
vroege rassen voordelen ten opzich
te van de middenvroege en midden-
late rassen. De (zeer) vroege rassen
hebben gemiddeld minder inkuilver-
liezen en mede daardoor na inkuilen
gemiddeld een hogere VEM per kg
drogestof. Verder is van deze rassen
de drogestofopname per dier per
dag wat hoger en geven zij in het al
gemeen een bedrijfszeker gewas.
Op grond van deze voordelen^kiezen
steeds meer telers voor vroeg.
Bij zeer vroege, korte rassen is het
zinvol de standdichtheid te verho
gen tot 11 a 12 planten per m'. Met
behoud van de voordelen van een
hoog drogestofgehalte en een goe
de voederwaarde, stijgt dan de dro-
gestofopbrengst met zo'n vijf tot
acht procent.
De oppervlakte snijmais bedroeg in
1990 zo'n 182.000 ha. De voor
naamste teeltgebieden zijn Brabant,
Overijssel en Gelderland met resp.
36%, 19% en 20% van de totale
oppervlakte.
Kwaliteit van eieren is vaak een
kwestie van deze op de goede ma
nier verzamelen, bewaren en ver
voeren. De invloed van de
bedrijfsvoering op de kwaliteit van
de eieren is groot. U als pluimvee
houder kunt daar heel veel aan
doen. Op het moment dat het ei de
kip verlaat is alles prima. Maar daar
na is het uw beurt.
Snelle en zorgvuldige verzameling
van eieren in een goed bewaakte
hygiënische omgeving waarborgt
kwaliteit. Het kost u misschien wat
extra zorg én investering maar het
behoedt u en de hele sektor voor
negatieve publiciteit én financiële
schade.
Kwaliteit heeft ook alles te maken
met het omgaan met uw dieren.
Kijk maar eens hoe men soms om
gaat met het uithalen van 'oude',
uitgelegde kippen. Een goede ver
zorging van de kippen is niet alleen
nodig tijdens de produktieperiode
maar ook als deze dieren na de 'be
wezen diensten' worden afgeleverd
aan de slachterij.
Het uit de kooien halen van uitge
legde dieren is niet altijd even pret
tig voor de pluimveehouders. Maar
dit iö vaak nog veel minder prettig
voor de dieren zelf. Doe dit werk
met de nodige zorg en omzichtig
heid. Een slecht voorbeeld kan veel
kwaad doen en u en de hele sektor
schaden. Respekt voor dieren is ook
belangrijk.
'Marktgericht produceren' en 'kwa
liteit' zijn tegenwoordig haast mo
dewoorden geworden. Je bent
geneigd te zeggen dat pluimveehou
ders dit toch al lang doen. Toch is
het goed om hiervoor van tijd tot tijd
aandacht te vragen. Inspelen op de
wensen van de konsumenten is
voor vele pluimveehouders een mid
del om te blijven bestaan.
DLV Pluimveehouderij
Zuid Boxtel
tel. 04116-84848
de reden hiervan was: lage prijzen
van overige grondstoffen o.a. soja
en maisgluten. Ook de lage koers
van de U.S. dollar speelde hierbij een
rol.
Gelukkig voor de drogerijen is er een
evenwicht tussen subsidie en
marktprijzen d.w.z. als de grondstof-
prijzen voor de mengvoederin
dustrie laag zijn, is de subsidie
hoger dan bij hoge grondstof prijzen.
Jaar van de waarheid
Als gevolg van een sterke uitbrei
ding van de produktie in Europa
staan de drogerijen praktisch aan
het eind van wat de markt kan op
nemen. "We zullen met zijn allen
moeten meewerken het aanbod niet
groter te maken dan de vraag", al
dus sekretaris van de vereniging L.C.
van Weele in het jaarverslag. Naar
zijn mening zal het komend seizoen
het jaar van de waarheid zijn en zal
er onder normale omstandigheden
in Europa te veel worden geprodu
ceerd. Nederland had in 1988 nog
een netto-import van 86.000 ton, in
1990 is dat teruggelopen naar
25.000 ton. Het gebruik van luzerne
neemt nog steeds af, en wellicht dat
Nederland in 1991 self-supporting
is.
Niets is echter zo onvoorspelbaar
als de markt voor veevoeder
grondstoffen. Momenteel heerst er
in een groot deel van Californië een
enorme droogte, waarvan vooral de
produktie van luzerne te lijden heeft.
Misschien gaat er hierdoor een
markt voor Nederland open, bijvoor
beeld Japan, naar welk land door
Californië veel wordt geëxporteerd.
Volgens het jaarverslag moeten de
Nederlandse drogerijen de markt
goed in de gaten blijven houden, ze
ker omdat het "Oostblok" nog een
groot vraagteken blijft.
Het verschil in bioeitijdstip tussen de vroegstbloeiende en laatstbloei-
ende rassen bedraagt bij gelijke zaaidatum gemiddeld 11 dagen
De vroegrijpheid van een rriaisras
kan niet los worden gezien van een
andere belangrijke eigenschap, na
melijk de vroegheid van bloei. De
vroegheid van bloei zal met ingang
Vanaf 1 april 1991 werken Select
Porc en het Nederlands Var
kensstamboek samen aan een ex
clusieve fokgeltenvoorziening voor
vermeerderaars. Deze samenwer
king is gericht op een integrale aan
pak van de produktie van fokgelt tot
mestbig. Zo kan een gekontroleerde
stroom Select-varkens worden aan
geboden aan varkenshouders,
slachterijen en handelaren voor de
produktie van kwaliteitsvlees.
Select Porc is de diermateriaal-
bemiddelingsorganisatie van Hen-
drix' voeders. Haar funktie is twee
ledig: fokgeltenvoorziening naar de
vermeerderaar; afname en toeleve
ring van mestbiggen.
De samenwerking tussen Select
Porc en het Nederlands Var
kensstamboek is landelijk opgezet
en wordt regionaal ingevuld. Het
varkensstamboek heeft medewer
kers aangesteld die exclusief voor
deze fokkerijpyramide werken. Tech
nische stamboekmedewerkers be
geleiden de produktie op
geselecteerde subfok- en opfokbe-
drijven voor zeugen en beren en se
lecteren de fokgelten exclusief voor
de produktiepyramide. Commerciële
stamboekmedewerkers zorgen voor
de afzet van de stamboek-select
gelten aan vermeerderaars alsmede
de nazorg. Dit betreft 23.000 fok
gelten op jaarbasis.
.w.y.v.v.v.v.v.v.v.v
.V.V.V.V.V.'.V.'.V.-,
van volgend jaar aan de Rassenlijst
worden toegevoegd. Dan zult u
naast de gebruikelijke eigenschap
pen een waardering kunnen vinden
voor 'de bloeidatum' in de vorm van
een verhoudingsgetal. In het on
langs verschenen Rassenbericht
van het C.R.Z. wordt hiervan reeds
melding gemaakt. Volgens kweek-
bedrijf VanderHave is het opvallend
dat de rassen Sonia, Scama en Alle
gro met respectievelijk 7.5, 7.5 en 8
hoog scoren, sterker nog het zijn de
vroegste bloeiers in hun groep!
Omdat er een verband bestaat tus
sen het bioeitijdstip en het dro
gestofgehalte is een maisteler
gebaat bij een snijmaisras met een
vroege bloei. Onder minder gunsti
ge klimatologische omstandigheden
behaalt een dergelijk ras namelijk
een hoger drogestofgehalte dan een
laatbloeiend ras.
Bovendien biedt een vroege bloei
ook voordelen wanneer we gecon
fronteerd worden met een droog
jaar en dus met een vochttekort.
Het afgelopen jaar was daar een
goed voorbeeld van. Vroegbloeien
de rassen ontsnapten ten dele aan
de droogte omdat de kolfvorming
werd ingezet op een moment dat er
nog voldoende bodemvocht voorra
dig was.
De laatste jaren zijn wij in de vee
houderij rijkelijk voorzien van wet
en regelgeving. Daarbij valt op dat
ze allemaal tot doel hebben hinder
(produktie-uitbreiding) tegen te
gaan. Zo ook de nieuwe ecologi
sche richtlijn 'ammoniak en veehou
derij'. De mestwetgeving bezorgde
ons al behoorlijke investeringen in
opslag en emissie-arm aanwenden.
Dat betekent een aanzienlijke verbe
tering voor het milieu. De nieuwe
richtlijn spijkert alles weer vast.
Met name op de zandgronden waar
ongeveer alles voor verzuring vat
baar is, is uitbreiding taboe. Deze
richtlijn ontneemt veel bedrijven de
mogelijkheid om zich verder te ont
wikkelen. Zeker voor de rundvee
houderij, waar de komende jaren
forse investeringen aan de orde van
de dag zijn, moet bedrijfsontwikke
ling mogelijk zijn.
Ik ben het dan ook eens met KNLC-
voorzitter Varekamp, die op de Alge
mene Vergadering stelde dat be
scherming van het milieu niet past
in een hinderwet.
Bovendien gaat de nieuwe richtlijn
er van uit dat de problemen overal
even erg zijn. Het meest vreemde in
de richtlijn is wel wanneer het be
drijf door brand verwoest wordt en
een herbouw vindt plaats, dan moet
het ineens aan andere normen vol
doen, namelijk 15 mol zuur/ha. Dat
zelfde is ook van toepassing
wanneer je vanuit bestaande situa
tie (30 mol) gaat verplaatsen, hetzij
binnen het ruilverkavelingsblok, het
zij naar het noorden van het land.
Op dat moment is er plotseling
sprake van nieuwe vestiging. In
plaats van een royale opstelling van
uit de overheid, zeker in de gebieden
Kritisch omgaan met stikstof.
waar terugdringing van emissie ge
wenst is, vindt nu het tegenover
gestelde plaats. Wat de overheid
hier doet is niets anders dan aan de
rem gaan hangen. Dat is slecht voor
het individu en de omgeving
(milieu).
In het verleden hebben wij, als land
bouw, meegewerkt aan het tot
stand komen van landschapsele
menten in ruilverkavelingen en rela-
tienotagebieden (reservaatvorming
en dergelijke). Door de huidige ont
wikkelingen keert die gang van za
ken zich nu tegen ons. Vanaf nu
zullen wij ons dan ook zeer kritisch
moeten opstellen bij elk plan dat het
daglicht te zien krijgt. Niet alleen
bestemmings- of streekplannen,
maar ook landinrichtingsplannen
kunnen in de toekomst bedreigend
zijn. Want laat duidelijk zijn, uitbrei
ding van bos (zonder vergunning)
naar het veehouderijbedrijf is moge
lijk. Maar het omgekeerde: vergeet
het maar.
Stikstof
Als sector moeten we zeer kritisch
omgaan met het gebruik van
stikstof. Naast kostenbesparing le
vert het een aanzienlijke bijdrage in
het voorkomen van verliezen, en dat
is goed voor het milieu.
Maatregelen zoals een mineralen-
boekhouding en heffingen vallen
hierbij in het niet. Ze bezorgen ons
alleen maar administratieve
rompslomp en werken kostenverho
gend en daar zitten de praktische
veehouderij en het milieu niet op te
wachten.
Berend Jan Warmelink
Voorzitter afdeling
veehouderij KNLC