De maand april op het zuidwestelijk melkveebedrijf
DLT
Reinigen en ontsmetten
Landbouwvoorlichting
Veehouderij
Varkenshouderij
Z/ógÖOïïö
De overgang van
stal naar weide
W88S8&
HMWMMi
M
Na de korte winterse periode
in februari is de grasgroei snel
op gang gekomen. Half maart
overschreed de temperatuur-
som in Zuid-West Nederland
de 200. Drijfmest uitrijden en
kunstmest strooien kon onder
ideale weersomstandigheden
gebeuren. Als alles normaal
verloopt zullen de melkkoeien
in april de wei in kunnen.
De overgang van stal naar weide is
voor de melkkoeien een ingrijpende
verandering. Met name de verande
ring in het rantsoen is groot. Op stal
bevat het rantsoen voornamelijk
produkten met een hoog drogestof
gehalte, zoals snijmais, voordroog-
kuil en hooi. Bij weidegang bestaat
het rantsoen voornamelijk uit gras.
Gras heeft een laag drogestofgehal
te (ca. 10 tot 15%). Ook de struk-
tuur van het voorjaarsgras is
aanmerkelijk slechter dan die van
het winterrantsoen. Behalve een la
ge struktuurwaarde heeft jong gras
ook een nauwere VEM/vre-
verhouding. Omdat jong gras veel
onbestendig eiwit bevat, worden er
in de pens veel eiwit en andere N-
houdende stoffen afgebroken. Een
snelle overgang van een stalrant-
soen naar een weiderantsoen kan
daarom leiden tot een plotseling la
ger vetgehalte en diarree.
Voor een geleidelijke overgang van
stal naar weide is ongeveer 14 da
gen nodig. Gedurende de eerste
week kan men de koeien 's nachts
opstallen en de halve hoeveelheid
ruwvoer en de volledige hoeveelheid
krachtvoer van het stalrantsoen ver
strekken. In de tweede week kunt.u
de ruwvoer- en krachtvoergift ver
der afbouwen. Een kleine hoeveel
heid snijmais (2 tot 3 kg droge stof)
in de weideperiode blijft gewenst.
n
Pas op, kopziektegevaar
Aan het begin van de weideperiode
is het risiko van kopziekte vrij groot.
Kopziekte ontstaat door magnesi
umgebrek. Vooral op zandgrond
treedt magnesiumgebrek op. Niet
alleen een te laag gehalte in het gras
maar ook een slechte benutting van
magnesium door het dier kan leiden
tot een laag gehalte in het bloed.
Een slechte benutting komt vooral
voor bij eiwit- en kali-rijk gras. Eiwit
rijk gras op de te beweiden percelen
kunnen we voorkomen. De stikstof
gift moet afgestemd zijn op bewei
den en moet vroeg gestrooid
worden. Het kali-gehalte in het gras
voor de eerste weidesnede kunnen
we beperken door weinig of geen
drijfmest uit te rijden op deze perce
len. Met name door een intensiever
gebruik van drijfmest in het voorjaar
vraagt het voorkomen van kopziekte
weer meer aandacht.
Opvolging van het bemestingsad
vies voor magnesium geeft afdoen
de bescherming buiten de
kopziektegevaarlijke perioden. Het
kali-advies mag dan niet te sterk zijn'
overschreden. In de kopziekte ge
vaarlijke perioden zoals het vroege
voorjaar en het late najaar zijn aan
vullende maatregelen nodig. Deze
kunnen bestaan uit:
- het voeren van krachtvoer met
extra magnesium.
- het bestuiven van het gras met
gebrande magnesiet. Ca. 30 kg ge
brande magnesiet per ha op dauw-
nat gras strooien.
Eiwitrijk gras op te beweiden percelen kunnen we voorkomen. De stikstofgift moet afgestemd zijn op
beweiden en moet vroeg gestrooid worden.
Op kleigrond is voor magnesium
geen richtlijn op basis van grondon
derzoek ontwikkeld. Daar heeft een
magnesiumbemesting nauwelijks
invloed op het magnesiumgehalte
van het gras. De magnesiumbehoef
te van het vee zal hier alleen via het
voer kunnen worden gedekt.
Wie schrijft, die blijft
Het is een goede ondernemer eigen
om zo nu en dan stil te staan bij de
behaalde technische en ekonomi-
sche resultaten van het vorige boek
jaar of seizoen. Afhankelijk van de
uitkomsten zult u uw strategie kun
nen wijzigen. Sterke punten in de
bedrijfsvoering moeten behouden
blijven of verder versterkt worden.
Zwakke punten moeten verwijderd
worden. Om te beoordelen wat de
sterke en zwakke punten zijn in de
bedrijfsvoering zult u moeten bij
houden wat er op uw bedrijf
gebeurt.
De graslandgebruikskalender
(GGK)
Een goed hulpmiddel bij het
graslandgebruik is de graslandge
bruikskalender. Deze wordt vooral
gebruikt voor registratie van wat er
allemaal gebeurd is op het grasland:
Het voordeel is, dat men op één
groot vel papier het gebruik en de
verzorging van alle percelen gedu
rende het hele seizoen overzichtelijk
bij elkaar heeft staan. Aan het eind
van het groeiseizoen kunnen de re
sultaten van het afgelopen jaar wor
den verwerkt en worden afgezet
tegen de normen voor goed
graslandgebruik. Bij beoordeling van
de kalender kunt u o.a. naar de vol
gende punten kijken:
- moment van stikstof strooien in
het voorjaar i.v.m. de T-som;
- totale stikstofgift en de verdeling
over het seizoen;
- beweidingsduur per perceel;
- graslandverzorging;
- lengte van de veldperiode.
De graslandkalender is verkrijgbaar
bij de DLV-teams rundveehouderij.
De bedrijfsdeskundigen van de
teams zijn gaarne bereid het gebruik
van de kalender toe te lichten en de
resultaten met u te bespreken.
Deeladministratie
rundveehouderij (Deiar)
Als ondernemer op een melkveebe
drijf bent u voortdurend op zoek
naar mogelijkheden om uw bedrijfs
resultaat te verbeteren. Zoals hier
voor al is aangegeven moet u dan
inzicht hebben in de sterke en
zwakke punten van de bedrijfsvoe
ring. De deeladministratie voor de
rundveehouderij, afgekort tot Delar
kan u daarbij helpen door de infor
matie te ordenen en te analyseren.
De Delar levert informatie over dier-
produktie, grondproduktie, voeder-
verbruik en overige kosten.
Om de resultaten goed te kunnen
beoordelen, moet u kunnen vergelij
ken. Delar doet dat door voor de be
langrijkste kengetallen een norm te
berekenen. Deze norm is toege
spitst op uw bedrijf en op uw situa
tie. Voorts worden de resultaten van
het voorgaande jaar vermeld, zodat
u kunt zien of u op de goede weg
bent.
Delar is een eenvoudig administra
tiesysteem. De benodigde gegevens
verzamelt u op een aantal daarvoor
bestemde formulieren. De formulie
ren zijn gebundeld tot een overzich
telijk opnameboek. Aan het einde
van het boekjaar stuurt u deze ge
gevens" in naar een verwer-
kingspunt, waar de gegevens
verwerkt worden m.b.v. een
computer.
Een belangrijk aspekt van Delar is
de begeleiding en advisering. De be
drijfsdeskundigen van de DLV-teams
staan u vanaf het invullen van de
formulieren tot het uitleggen van
uw resultaten terzijde. Mocht u be
langstelling hebben voor Delar dan
is nu het juiste moment aangebro
ken om zich aan te melden. Het
nieuwe boekjaar van Delar start nl.
op 1 mei a.s. Hebt u belangstelling
voor deelname aan DELAR dan kunt
u zich aanmelden bij het DL.V-
kantoor in uw regio.
ing. G. Idserda
DLV-team Rundveehouderij Breda
tel. 076-203190
Dat hygiëne belangrijk is in de var
kenshouderij, is als het intrappen
van een open deur. We zien op de
bedrijven grote verschillen ten aan
zien van de bedrijfshygiëne. Op het
ene bedrijf kun je bij wijze van spre
ken van de vloer eten, terwijl andere
bedrijven er 'rommelig' bij liggen.
Reinigen en ontsmetten is een on
derdeel van de totale bedrijfshygië
ne, met als doel het verlagen van de
infectiedruk. Ik wil in dit artikel
stilstaan bij de manier waarop snel,
maar ook goed, gereinigd en ont
smet kan worden. Daarbij komen
het inweken, reinigen en ontsmet
ten aan de orde.
Om niets te vergeten, moet u bij het
reinigen systematisch te werk gaan.
Wanneer de varkens uit de afdeling
zijn, kunt u het beste eerst de trog
gen, bakken, enz. leegmaken en zo
nodig demonteren. Vergeet ook niet
de ventilatiekanalen, -kokers en ven
tilatoren schoon te maken. Maak
daarna de stal bezemschoon en ver
wijder mest alsmede grof vuil. Hier
na kan de afdeling ingeweekt
worden.
Met een hogedrukspuit kan een af
deling het beste in twee keer inge
weekt worden; de eerste keer met 1
a 1,5 liter water per vierkante meter,
de tweede keer (na 2,5 uur) 0,2-0,3
liter water per vierkante meter. In
een vleesvarkensstal met een afde
lingsgrootte van 80 betekent dit de
eerste keer ca. acht minuten de
zaak nat maken en de tweede keer
ca. twee minuten. Belangrijk is dat
er 2,5 uur tussen zit. Het inweken
gaat het beste met een automati
sche inweekinstallatie. Met behulp
van een tijdklok wordt de afdeling 3
4 keer per uur nat gemaakt. In to
taal moet een inweektijd van mini
maal 3,5 - 4 uur aangehouden
worden. Korter inweken betekent
een langere reinigingstijd. Op deze
manier kan ca. 30% op tijd en wa
ter bespaard worden. Een verneve
lingsinstallatie is goedkoop door
uzelf aan te leggen. In de handel is
een compleet doe-het-zelf pakket te
koop. Blijft de vraag of we een in-
weekmiddel moeten gebruiken.
Wanneer goed ingeweekt wordt, is
het verschil in reinigingstijd tussen
wel en niet toepassen van een in-
weekmiddel minimaal. Maar, één
ding is duidelijk: de kosten van het
inweekmiddel zijn hoger dan de
eventuele besparing op de reini
gingstijd.
Reinigen: de zaak
schoonspuiten!
Na het inweken volgt het reinigen
met de hogedrukspuit. Ga bij het
reinigen zorgvuldig tewerk. Werk
van boven naar beneden en vergeet
niets. Met een goede reiniging is al
99% van het totale reinigingseffect
bereikt. Desinfectie kan dit nog iets
verhogen. De beste reinigingsresul
taten worden verkregen bij het ge
bruik van zogenaamde vlakstralers.
Dit zijn spuitdoppen met een spleet.
De vlakstralers zijn echter minder
geschikt voor het reinigen van pla
fonds en ventilatorkokers. Hiervoor
is een rondstraler beter. Deze is na
melijk op grote afstand krachtiger
danj de vlakstraler. In de praktijk
wordt verschillend gesproken over
wat nu de meest optimale werkdruk
en wateropbrengst is. De meeste
varkenshouders kiezen voor beide
zo hoog mogelijk. Een te hoge druk
maakt van de vloeren en wanden
echter als het ware grindtegels. Uit
proeven blijkt, mits goed ingeweekt,
een werkdruk van 60 atmosfeer en
een wateropbrengst van 17 liter/mi
nuut de beste resultaten te geven.
Voor stallen of afdelingen die vaak
gereinigd moeten worden, maar ook
voor stallen met smalle gangen,
biedt een vaste hogedrukleiding met
een vaste plaats voor de hogedruk-
reiniger veel gemak. U hoeft dan
niet meer met de hogedrükreiniger,
waterslangen en stroomkabels te
sjouwen.
Ontsmetten: het laatste restje!
We moeten niet denken dat er nu
geen schadelijke micro-organismen
meer aanwezig zijn. Er komen nog
miljoenen bacteriën per vierkante
centimeter voor. Daarom is het aan
te bevelen een ontsmettingsmiddel
te gebruiken dat rechtstreeks op de
micro-organismen ingrijpt. Om de
desinfectie effectief te laten zijn is
het vooral belangrijk dat de afdeling
goed schoon is. Achterblijvende
mestdelen en dergelijke breken na
melijk de desinfecterende stoffen af.
De afdeling moet droog zijn: in een
natte afdeling vindt verdunning van
het ontsmettingsmiddel plaats,
waardoor de werkingskracht ver
mindert. Ontsmettingsmiddelen
moeten met lage druk en grove nip
pel verspoten worden, ongeveer 0,4
- 0,9 liter per vierkante meter. U
dient het middel 20 - 120 minuten
in te laten werken en daarna de stal
met veel water schoon te spuiten.
Er zijn verschillende middelen in de
handel verkrijgbaar b.v. Halamid, Te-
godor en P3 incidin. Elk middel
heeft zijn eigen gebruikseisen. Daar
om geldt voor alle middelen, dat de
gebruiksaanwijzing van tevoren
goed gelezen moet worden. Het
beste is om elke twee jaar van mid
del te veranderen, niet alleen een
ander merk, maar een andere werk
zame stof. Let bij het ontsmetten
ook op uw eigen gezondheid. Denk
hierbij aan het dragen van een mas
ker, spuitkleding, handschoenen en
hoofdbescherming.
Samenvatting
Het reinigen van een afdeling is voor
de meeste varkenshouders onple
zierig werk. Het is dus belangrijk dat
het goed gebeurt, maar toch snel.
Besteed daarom aandacht aan de
volgende punten:
Ga systematisch .te werk, ver
geet niets.
Week op de juiste manier in.
Wacht met reiniger tot de afde
ling goed ingeweekt is.
Reinig zorgvuldig, werk van bo
ven naar beneden.
Maak gebruik van de juiste
spuitkop, wateropbrengst en
druk.
Een afdeling altijd ontsmetten in
een droge omgeving.
Na het ontsmetten de afdeling
schoonspoelen met veel water.
Bekijk de mogelijkheid van een
vaste hogedrukleiding en een in
weekinstallatie.
Houd altijd rekening met uw ei
gen gezondheid; maak gebruik
van beschermende kleding en
ademhalingsapparatuur.
Heeft u vragen over dit onderwerp
of over andere zaken binnen de var
kenshouderij, neem dan contact op
met het DLV-teamkantoor.
R. Raats
Bedrijfsdeskundige
DLV-Breda
076-202681