Groningen geeft Belgen vleugels Wat wij altijd graag hadden gewild, werd hier werkelijkheid In 28 jaar van 34 ha naar bijna 150 ha Arend en Jans Sonneveld zeiden na zestig jaar De/fgauw vaarwel Bijna alles ligt aaneengesloten bij de drie boerderijen die er bij horen. Va der woont in Westerwijtwerd en de zoons (zij praten Gronings) wonen elk op één van de drie boerderijen. Op elk van de bedrijven staat vee, totaal bijna 200 stuk. Al het vee is gehuisvest in reeds bestaande ge bouwen. Alle kalveren van de onge veer 50 melkkoeien worden aangehouden. Het West-Vlaamse veeras is goed geschikt om te mesten», Restprodukten uit de ak kerbouw* (o.a. bietenkoppen) wor den daarbij gebruikt. "De melkproduktie van het West- Vlaamse ras blijft wat achter nu de gemiddelde produktie van de zwart bonte FH de laatste jaren flink om hoog is gegaan. Lang zaten we met de produktie bij de middenmoot. De gehaltes zijn wel hoger en daarmee ook de prijs per liter", aldus F. Thy baut, die als oud-stamboekfokker ook nog naar een redelijke koe wil kijken. Elk jaar gaat hij naar België om een stier te kopen. Thybaut is in Nederland zo goed als de enige met dit ras. Kosten laag houden Er wordt bij de familie Thybaut wei nig gebruik van werk door derden gemaakt. Het zaaien van de suiker bieten wordt door een loonwerker gedaan. Het machinepark wordt door eigen krachten onderhouden. De hele bedrijfsvoering is er op ge richt om de kosten zo laag mogelijk te houden. De familie Thybaut was dan ook één van de eersten in de omgeving met een rijenspuit. De kosten voor het gewas suikerbieten (onkruid- en ziektebestrijdingsmid delen) zijn afgelopen jaar erg laag gebleven, namelijk op 247 gulden per ha (inkl. BTW). De opbrengst was vorig jaar bijna 70 ton, bij een suikergehalte van 15,17 procent. Han Reindsen vrouw P. Thybaut (67): "In eerste instantie laat je veel achter; familie, kennissen en vrienden. Een nieuwe kennissenkring opbouwen tussen de Groningers gaf ons geen proble men. Dat ligt denk ik ook aan je zelf. We kwamen van de zware klei. In België zeggen ze dat die mensen wat harder zijn". Ze kunnen zich herinneren dat na 1963 ook veel Nederlanders vanuit het zuiden naar onder andere Gro ningen vertrokken. Meerdere nieuw komers gingen regelmatig even terug. Ook zijn er die definitief weer terug gingen. "Als wij een keer naar België gaan dan nemen we bier en brood mee terug naar Groningen, maar dat is toch geen reden om te vertrekken", zegt mevrouw Thybaut lachend. Dat ze zich thuisvoelen blijkt onder meer uit de funkties die F. Thybaut vervult (sekretaris van de Vereniging voor bedrijfsvoorlichting Noord-Groningen) of heeft vervuld (sekretaris van de plaatselijke afde ling van de Groninger Mij). Drie boerderijen Het gemengde bedrijf van de familie Thybaut (zes kinderen), dat in de loop der jaren door aankoop is uit gebreid, ligt in een gebied met over wegend veehouderij. De grond is zwaar: 50 tot 60 procent afslibbaar. Dit gegeven stelt de nodige beper kingen aan het bouwplan. Vorig jaar bestond het bouwplan uit zo'n 36 ha wintertarwe, 7 ha wintergerst, 8 ha erwten, 10 ha koolzaad, 5 ha spi nazie (voor zaad), 6 ha karwij, 15 ha suikerbieten en 36 ha grasland. Aan de organische stof voorziening (ei gen mest plus aankoop) wordt veel aandacht besteed. In 1990 is het bedrijf met bijna 25 ha uitgebreid tot nu ruim 147 ha. F. Thybaut bij stieren van het rode West-Vlaamse ras. Op 15 januari 1963 kwam F. Thy baut (nu 68 jaar) vanuit België naar Westerwijtwerd (Middelstum) in Noord-Groningen. Als pachter van een 25 ha groot bedrijf maakte hij een nieuwe start op een eigen be drijf van 34 ha. Hij vindt België en Nederland eigenlijk te klein om het 'emigreren' te noemen. Het gaf de familie Thybaut wel vleugels. De zoons Heert (38), Willem (38) en Bart (32) exploiteren nu in maat schap een gemengd bedrijf van bij na 150 ha. Aanpassingsproblemen of heimwee kennen ze niet. Hun voorkeur gaat wel uit naar rode West-Vlaamse koeien en Belgisch bier. Op 40-jarige leeftijd moest F. Thy baut het pachtbedrijf dicht tegen de kust aan de Frans-Belgische grens verlaten. De eigenaar had het bedrijf verkocht. Waarom naar Groningen? F. Thybaut met een Belgisch accent: "We kenden deze streek. Het is hier een goed gebied en het land was in die periode in verhouding goedkoop. Dat is nu wel heel anders. In het be gin hadden we niet veel tijd om te prakkezeren of voor heimwee. Het bedrijf was deels verwaarloosd en de landbouw liep hier toen in verge lijking met Züid-West België wat achter. Dat is nu eigenlijk andersom. Er is hier ontzettend veel ver anderd". Je laat veel achter De familie Thybaut heeft geen aan passingsproblemen gehad. Me F. Thybaut (rechts) met v.l.n.r. de drie zonen Bart, Willem en Heert, die samen in maatschapsverband drie boerderijen en totaal bijna 150 ha exploiteren. Vader zat tot 1970 met de twee oudste zoons in de maatschap. Je komt ze niet vaak tegen, mensen die na bijna een leven lang ergens te hebben gewoond, toch nog beslui ten te verkassen naar een heel ander deel van Nederland. Dat ze er wel degelijk zijn, blijkt uit het verhaal van Arend (68) en Jans (66) Sonne- ve/d. In 1983 namelijk verkochten zij hun pachtbedrijf in De/fgauw om hun zoon Arend en diens vrouw Margret te volgen naar Friesland; ju nior met zijn vrouw op de boerderij van de Hervormde Kerk aan de Oosterboereweg in Kollumerpomp en senior met zijn ega in een 'rijtjes huis' in Kollum. Een hele verande ring, die in 1983 onverwacht uit de lucht kwam vallen. Sonneveld en zijn vrouw waren boer op een bedrijf dat al generaties door de familie werd gepacht. Een ge mengd bedrijf aan de rand van Delf- gauw, met 16 hektare land op minimaal anderhalve kilometer af stand - 'in mijn vaders tijd kon dat nog over de weg, maar in onze tijd moest dat allemaal al met een vee auto' - en veel melkverkoop aan huis. 'Het bedrijf was te klein voor twee man. In 1977 werd onze zoon Arend - na eerst bij een baas te heb ben gewerkt - zelfstandig boer op een melkveehouderij bedrijf van een projektontwikkelaar in Wateringen. Hij wist dat het tijdelijk zou zijn, dus keek hij wel eens om zich heen', ver telt Sonneveld. Zijn vrouw vult aan: 'Het bedrijf waarop wij boerden zou onze tijd nog wel hebben uitge diend, maar voor een jonge boer was het niets'. Eind februari werden de Sonnevelds getipt over de boerderij in Kollumer pomp. Er werd een brief geschreven en van de veertig gegadigden waren zij als enige niet-Fries bij de laatste vier. 'Op een gegeven moment kreeg Arend te horen onder welke voorwaarden hij het bedrijf zou kun nen pachten. En dan moet er wor den beslist', vertelt Sonneveld. De voorwaarden en financiën werden gewikt en gewogen. 'In die diskus- sie zeiden wij op een gegeven mo ment 'Of zullen we meegaan', terwijl wij dat voordien nooit van plan waren geweest', merkt Jans Sonneveld-Van Wijk op. Begin april was de kogel door de kerk en kwam alles in een stroomversnelling te recht; op de ene plaats zaken afbou wen en op een andere plek de zaak opbouwen. Droom De zomer van 1983 brachten Arend en Jans door op de 38 hektare grote boerderij aan de Oosterboereweg. Er werd een ligboxenstal voor hon derd koeien gebouwd en het woon huis gerenoveerd. Mevrouw Sonneveld: 'Dit was iets waarvan wij altijd hadden gedroomd. Ik kom zelf ook van een bedrijf met zo'n on gelukkige verkaveling. Ik vond het machtig die eerste zomer; de koeien naast de deur in de wei en die rust en ruimte', ledereen zei: 'Hoe kun je dat nou doen, na zestig jaar ergens te hebben gewoond' en ook onze kinderen keken er eerst wel wat vreemd tegenaan, maar voor ons was dat geen probleem. Vroeger hadden we zelf ook wel eens hier en daar gekeken. Het klinkt misschien wat vreemd, maar ik denk dat het te maken heeft met liefde voor het be drijf', vult Sonneveld zijn vrouw aan. Dat de uiteindelijke keus in Friesland kwam te liggen is op zich ook niet zo verwonderlijk. 'Wij waren altijd wel wat op Friesland georiënteerd geweest. Vroeger was de hele fok kerij op Friesland gericht; dat was een belangrijke markt voor de Hol landers. Wij kochten er regelmatig hoogdrachtige koeien, lieten die kal ven en dan niet weer onder de stier, maar afmesten', vertelt Sonneveld verder. Met name de ruimte in Fries land spreken Arend en Jans Sonne veld - ook na acht jaar - nog steeds tot de verbeelding. Op Delfgauw za gen zij bijna dagelijks de stad - 'met al die hurry' - dichter bij komen. 'Hurry' was het die eerste zomer in Friesland ook, weten ze zich nog goed te herinneren. Naast alle beslommeringen die zo'n verhuizing met zich meebrengt, waren familie en vrienden natuurlijk reuze be nieuwd waar de 'Sonneveldjes' zou den neerstrijken. Naar Friesland vertrekken, is tenslotte niet niks en velen kwamen die zomer dan ook een kijkje nemen. Mevrouw Sonne veld: 'In oktober kwamen Arend en Margret naar Friesland en op 8 de cember kregen wij de sleutel van ons huis. Toen heb ik gezegd: 'Voor de Kerst wil ik in mijn eigen huis zitten'. Open staan 'Voor mij was het een ontzettende overgang. In de eerste plaats raakte ik door ons vertrek van Delfgauw al mijn melkklanten kwijt. Daarna moet je wennen aan het feit dat je niet meer op het bedrijf woont. Je bent er nog wel bij betrokken, maar anders', vertelt de vrouw des hui zes. 'In het begin was het wel moei lijk, maar gelukkig mag ik graag handwerken, naaien, lezen en fiet sen. Zaken waar je vroeger geen tijd voor had'. Voor Sonneveld senior "We gaan niet terug, maar de band met het westen blijft". lag dat allemaal toch wel wat een voudiger. Een belangrijk deel van zijn tijd brengt hij namelijk op het bedrijf door. 'Ik sta open voor een heleboel dingen. Als het zo zou zijn dat mijn wil wet is, zou het ook niet gaan', vertelt de boer, die voor dit gesprek maar een middagje vrij-af heeft genomen. Open staan, is een eerste vereiste als je verhuist naar elders. 'Ergens neerstrijken best, maar je moet je zelf wel geven'. 'En niet teveel op het oude blijven hikken', vullen Son neveld en zijn vrouw elkaar aan. En dat hebben ze gedaan en dat doen ze ook nog steeds met hartelust. Beide zijn ze aktief lid van verschil lende verenigingen en mengen zich met enthousiasme onder de Kollum- se bevolking, waarmee ze het prima kunnen vinden. 'En hoe ging dat met de taal?' 'Ja, de taal, dat was niet gemakkelijk. Men wil wel Ne derlands spreken, maar men vervalt toch vrij snel weer in het Fries. Het is niet iets om een halszaak van te maken, maar af en toe blijft het moeilijk', luidt de reaktie van me vrouw Sonneveld, die zich er in het algemeen best mee redt. De band met het westen blijft - 'als je ziet wat voor post wij bijvoor beeld met verjaardagen en oud en nieuw nog krijgen -, maar ze ver andert wel. Sonneveld: 'De eerste jaren gingen we wel eens een lang weekend en keken wel bij 20 men sen om de deur. Dat doen we nu niet meer. Je gaat selekteren. We hebben nog veel familie in het wes ten en gaan er graag naar toe, maar we gaan ook altijd graag weer terug naar Friesland'. 'Nee, wij zouden niet meer terug willen', sluit me vrouw Sonneveld aan (en af). Ilona Lesscher

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 23