DLV
De maand maart op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
Landbouwvoorlichting
Minder graan geoogst in Duitsland
Keuring
pootaardappelen
20
Na drie zachte winters heeft
het dan eindelijk weer eens
gevroren. Het is te hopen dat
hierdoor de aardappelopslag
dit jaar weinig problemen op
zal leveren. Een nieuw groei
seizoen staat voor de deur.
Hoewel het steeds moeilijker
wordt, moet het streven naar
een zo groot mogelijk verschil
tussen kosten en op
brengsten bij iedere beslissing
een belangrijke rol spelen.
Naast de kg-opbrengst wordt
de kwaliteit van de produkten
steeds belangrijker. In een
overvolle markt zijn alleen
kwaliteitsprodukten nog goed
af te zetten.
Bouwplan en zaaitijd
De keuze van de gewassen in het
bouwplan is inmiddels wel ge
maakt. Welk gewas u ook teelt, het
komt er nu op aan eruit te halen wat
er in zit. Veel gewassen zijn gevoelig
voor ongunstige omstandigheden
tijdens de eerste weken na de zaai.
Wat bij de grondbewerking wordt
verknoeid, is later nauwelijks meer
te herstellen en goed zaaien kun je
maar één keer. Voor veel zomerge
wassen is er een samenhang tussen
zaaitijd en opbrengst. Zo is voor zo-
mertarwe, zomergerst, haver en
veldbonen de opbrengst veelal lager
als later in het seizoen gezaaid
wordt. Bij blauwmaanzaad daalt de
opbrengst bij zaai na 20 maart. Voor
suikerbieten en vlas geldt, dat na
begin april gezaaid, de opbrengst af
neemt. Erwten zijn minder gevoelig
voor late zaai.
Grondbewerking voor zaaien en
poten
Er zijn veel verschillende grondbe
werkingswerktuigen. Het resultaat
van de bewerking met deze machi
nes is afhankelijk van de zwaarte, de
gewenste grove of fijne ligging en
de vochtigheid van de grond. Werk
zo weinig mogelijk met aangedre
ven werktuigen. Maak de grond niet
te fijn om verslemping te voorko
men. Zorg voor een regelmatig, vlak
zaaibed, mede om de verplegings-
werkzaamheden goed te kunnen
uitvoeren.
Voorkom altijd versmeren van de
ondergrond. Het zaad moet op de
vaste bodem gezaaid worden, dus
stel de grondbewerkingsdiepte hier
op in. Bieten, vlas en uien moeten
ondiep (2 2,5 cm) gezaaid wor
den. Zomergranen en erwten duide
lijk dieper. Het diep zaaien 5 cm)
van erwten voorkomt dikwijls vogel-
schade bij en na de opkomst.
Houd de bandenspanning van trek
kers en werktuigen laag. De druk in
de band bepaalt namelijk de druk
die de band in de grond overbrengt.
Bij een bandbreedte van bijv. 40 cm
is de druk in de grond op 40 cm
diepte de helft van de druk in de
band. Gaat men uit van een druk
van 1,4 bar in de band dan is op 40
cm diepte de druk nog 0,7 bar. Is de
bandenspanning 0,8 bar dan is op
40 cm diepte de druk 0,4 cm. Dit
geeft veel minder bodemverdich
ting. Het poriënvolume in de grond
blijft beter en de beworteling kan
ongestoord in het profiel plaats
vinden.
Een lage bandenspanning voorkomt
verdichtingen dieper dan de bouw-
voor! Wees voorzichtig bij het rijden
over de weg met een lage ban
denspanning! Langzaam rijden is
dan noodzaak of pomp de banden
eerst op! Let ook op het draagver
mogen van de band bij een te lage
bandenspanning.
Bemesting
Wat kali betreft is het nu te laat om
een grote hoeveelheid te geven als
bouwplanbemesting, dit kunt u be
ter in het najaar doen. Een be
mesting met kali 60 of een
Houd de bandenspanning laag. De druk in de band is bepalend voor de druk in de grond (foto Anton
Dingemanse).
NPK-mengmeststof moet zo vroeg
mogelijk in het voorjaar gegeven
worden om zout- en chloorschade
te beperken. De hoeveelheid kali die
via organische mest is gegeven kan
geheel van de te geven bemesting
afgetrokken worden. Wat fosfaat
betreft, die met organische mest is
toegediend, mag in het eerste jaar
als werkzaam aangenomen worden:
70% voor kippemest, 60% voor
rundveemest en 100% voor var-
kensmest.
Bij Pw-getallen lager dan 30, is het
voor hakvruchten en zomergerst
verstandig om, voor de laatste
grondbewerking, wat vers fosfaat
van 40 kg P205 per ha te geven. De
plant heeft bij de begingroei behoef
te aan vers fosfaat voor de wortel
vorming. Bij Pw-cijfers boven 30 is
dit niet nodig.
Voor de meeste akkerbouwgewas
sen is er een stikstofadvies op basis
van N-mineraalonderzoek. Zij die dit
onderzoek hebben laten uitvoeren
krijgen een individueel advies. Heeft
u geen onderzoeksresultaat dan zult
u de hoogte van de gift moeten ba
seren op ervaring met uw grond en
de voorvrucht van het perceel, daar
bij rekening houdend met de
stikstofvoorraad die dat gewas ach
terlaat.
Voor enkele gewassen is het
stikstofadvies gewijzigd. Bij zaaiuien
bleek het verband tussen de opti
male stikstofgift en de bodemvoor-
raad gering te zijn. Het advies is dan
ook 100-120 kg stikstof per hektare
te strooien. Ook bij suikerbieten is
het advies gewijzigd. Het is nu 200
kg N minus 1,7 x de bodem-
voorraad.
Groenbemesting
De maand maart is erg geschikt om
raaigras in wintertarwe te zaaien.
Zaai bij voorkeur met de zaaimachi-
ne op rijen. De kans van slagen is
dan groter. Bij zomergranen en vlas
kan het raaigras gemengd worden
uitgezaaid. Na het gebruik van
DNOC of Herbogil kan na een week
klaver ingezaaid worden. Moet er
nog duist bestreden worden, dan is
de onderzaai van een groenbe-
mester niet mogelijk. Neem altijd
zaaizaad dat vrij is van duist en
kweekgras.
Wintertarwe
Onkruidbestrijding
Heeft u duist en breedbladige on
kruiden te bestrijden, dan kunt u
kiezen uit:
Tolkan S e.a. (6-7 I) bij klein
breedbladig onkruid.
Belgran D (4,5-5,5 I) bij wat gro
ter onkruid.
Foxtar DP (7-8 I) breedwerkend
middel.
Graminon Plusan (5,5-6,5 I) bij
o.a. kamille en kleefkruid.
Tentron (4 kg) bij o.a. kamille.
De beste effekten worden verkre
gen wanneer de duist nog niet is
uitgestoeid. Dus zo vroeg mogelijk
bestrijden.
Heeft u alleen breedbladige onkrui
den, dan kunt u volstaan met
DNOC, Herbogil of DM 68, zij heb
ben hiertegen een brede werking.
Deze middelen werken al bij lage
temperaturen, maar het onkruid
moet nog klein zijn. Aan DNOC en
Herbogil kan mecoprop worden toe
gevoegd.
Worden de onkruiden groter, kies
dan uit:
Basagran (P) bij o.a. kamille.
Verigal bij o.a. paarse dovenetel.
Forlene 60 WP bij o.a. kamille en
varkensgras.
Starane bij o.a. kleefkruid, muur
en varkensgras.
Vaak kan tegen een bepaald on
kruidbestand een mengsel met
groeistoffen worden toegepast.
Lees het etiket goed.
Stikstofbemesting
Een goed hulpmiddel om het tijdstip
van de tweede gift te bepalen is de
aanleg van een stikstofvenster.
Hierbij geeft men op een kleine plek
30 kg N minder dan op de rest van
het perceel. Tekent deze plek zich af
door een lichtere kleur, dan wordt
het tijd om de tweede gift te geven.
Omdat kunstmeststrooiers overlap
pen moet bij de aanleg van zo'n
venster bij twee naast elkaar gele
gen strooigangen, op een lengte
van 10 meter, 30 kg minder
gestrooid worden.
Als zware schade verwacht wordt
kan een behandeling met Curater-
granulaat (12 kg/ha) worden uitge
voerd. Gebruik van Temik of Vydate
wordt tegen bietecysteaaltjes alleen
dan nog geadviseerd wanneer meer
dan 800 eieren en larven per 100 ml
grond gevonden zijn. Gebruik dan
12 kg Temik 10 G of 25 kg Vydate
10 G. Als bladluisbestrijding zijn de
granulaten te duur; Pirimor of ande
re luisbestrijdingsmiddelen zijn veel
goedkoper en worden pas toege
diend als de schadedrempel is
bereikt.
Tegen kamille is een halve dosering
Pyramin of Goltix voldoende. Begin
tijdens of vlak na de opkomst tijdig
met het lage doseringssysteem,
d.w.z. zodra onkruiden nog maar net
boven de grond komen. Het stadium
van de onkruiden is belangrijker dan
het aantal onkruiden. Het gewassta
dium speelt geen rol.
Uien
Bij maartzaai is de veldopkomst
veelal minder dan bij wat latere zaai.
Kiemkracht van precisiezaad is ho
ger dan van gewoon zaad. Houd
hiermee rekening bij de keuze van
de hoeveelheid zaaizaad. Precisie-
zaaien geeft een betere opkomst,
een regelmatiger verdeling en een
vlottere begingroei, wat de kwaliteit
ten goede komt. Gecoat zaad is be
handeld met Oncol tegen uienvlieg.
Dit heeft tevens een goede neven
werking tegen stengelaaltjes.
Meer dan 120 kg stikstof geeft geen
extra opbrengst en heeft een slech
te invloed op de kwaliteit. Voor de
onkruidbestrijding na het zaaien kan
gebruik worden gemaakt van de
breedwerkende kombinatie Stomp
(2 I) propachloor (4 I). Op gron
den met minder dan 20% slib kan
Stomp schade geven. Gebruik dan
niet meer dan 1,5 I.
Erwten
Precisiezaai van erwten heeft veel
voordelen. Er kan minder zaaizaad
gebruikt worden. De zaaidiepte en
de plantverdeling zijn regelmatiger.
Hierdoor is een gelijkmatiger op
komst te verwachten. Voor een
goede stand zijn bij precisiezaai
45-50 planten per m2 nodig. Bij een
duizendkorrelgewicht van 330 en
90% opkomst wil dat zeggen 165
kg zaaizaad per ha. Zaai voldoende
diep om vogelschade en zaadverlies
op kopakkers te voorkomen. Zaai-
verlies lokt namelijk de vogels.
Bij het zaaien met een nokkenrad-
zaaimachine is 50 kg meer nodig.
Gebruik voor de onkruidbestrijding
(afhankelijk van de onderzaai) zo
veel mogelijk een bodemherbicide.
Om na opkomst te vermijden dat
groot onkruid bestreden moet wor
den is het aan te bevelen om kort
voor opkomst het perceel af te bran
den met een kontaktherbicide.
Vlas
De gewenste hoeveelheid zaaizaad
bij vlas kan variëren tussen de 105
en de 140 kg/ha. Dit is afhankelijk
van o.a. de zaaitijd (vroeg zaaien 10
kg meer gebruiken); de grondsoort
(strorijke grond wat minder); de
struktuur van het zaaibed; het ras;
de kiemkracht en het duizendkorrel
gewicht.
Aardappelen
Kontroleer uw pootgoed direkt bij
aankomst op uw bedrijf op de aan
wezigheid van fusarium, phytoph-
thora, rhizoctonia en
bakterieziekten. Vindt u knollen met
phytophthora, schakel dan de be-
drijfsdeskundige van de DLV in. De
ze zal de knollen opsturen naar
Wageningen waar vastgesteld kan
worden in hoeverre er sprake is van
resistentie tegen Ridomil. Tel het
aantal knollen per baaltje om het
juiste aantal knollen per ha te bepa
len. De pootafstand is afhankelijk
van het ras. Bij rassen die gemakke
lijk te grof groeien moet de poot-
afstand niet worden verruimd, in
tegenstelling tot rassen die een fij
nere sortering geven (Een wijdere
afstand geeft iets minder kilo's maar
wel een grovere sortering). Plaats
het pootgoed op een luchtige
plaats, zodat de wind er tussendoor
kan. Bij regen tijdig afdekken. Niet
plaatsen in ruimtes waarin kiem-
remmingsmiddelen worden ge
bruikt.
Ing. J.C. van Hassent
Bedrijfsdeskundige
Team Akkerbouw "Westmaas"
EJ
Suikerbieten
Bij de zaadbestelling is al rekening
gehouden met de kans op schade
door bietekevers, duizendpoten en
aphanomyces (afdraaiers). Ritnaal-
den kunnen vooral verwacht wor
den op gescheurd oud grasland. Of
ze aanwezig zijn kan beoordeeld
worden door enkele aardappelknol
len in de grond te duwen en deze na
enkele weken te kontroleren op de
aanwezigheid van ritnaalden. Is er
een kans op aantasting, dan kan
een zaaizaadbehandeling van naakt
zaad met lindaan 20% (5 gram per
eenheid) overwogen worden of spe
ciaal pillenzaad, of 6 gram tefluthrin.
Volgens mededelingen van het Duit
se ministerie van Landbouw leverde
graanoogst 1990 in de 'oude'
Bondsrepubliek ongeveer 25,88 mil
joen ton op. Vergeleken met het jaar
daarvoor betekent dat een daling
van 0,9%. Vergeleken met het ge
middelde in de jaren 1984/1989 be
tekent het een toename van
omstreeks 0,2%.
De gemiddelde ha-opbrengst steeg
van 5630 kg tot 5790 kg, een tot
nu toe nog nimmer bereikt niveau.
Het graanareaal was met 4,471 mil
joen ha ongeveer 3,6% kleiner dan
in 1989.
Aardappelen
De aardappeloogst leverde 7,23 mil
joen ton op of 2,9% minder dan in
1989. Er was een uitbreiding van
het areaal met 5,3% tot 211.300 ha,
doch.de gemiddelde ha-opbrengst
daalde met 7,8% tot 34.210 kg. De
zelfvoorziening aardappelen liep te
rug van 94% naar 92%.
Het areaal pootaardappelen dat in
1990 definitief is goedgekeurd be
draagt 34.018 ha. Er werd 1340 ha
afgekeurd. Van het ras Bintje werd
6295 ha goedgekeurd (194 ha afge
keurd). In 1989 werd definitief
goedgekeurd 32.430 ha. Van oogst
1989 zijn bijna 808.000 ton poo
taardappelen gecertificeerd, zo blijkt
uit het definitieve overzicht van de
NAK. Hiervan bestaat 155.000 ton
uit het ras Bintje.