Teeltoptimalisatie bij zomergerst
OLY
Landbouwvoorlichting
o
I
smt
Akkerbouwers zullen in toenemen
de mate gewassen moeten telen
waarvoor nog een goede afzet aan
wezig is. Brouwgerst is zo'n gewas.
Van alle brouwgerst, die door de
Nederlandse mouterijen wordt ver
werkt, komt maar een klein gedeel
te uit Nederland.
Gerst opnemen in het bouwplan is
echter pas interessant als de op
brengst goed en het percentage vol
gerst hoog is.
Om dit te bereiken moeten de juiste
teeltmaatregelen worden toegepast
en mag het gewas niet als noodge-
was geteeld worden.
Rassenkeuze
Heel belangrijk bij de teeltmaatrege
len is de keuze van het ras. Prisma
is op dit moment nog het meest
verbouwde ras. Andere rassen zijn
in opkomst. Vooral het ras Blenheim
is veelbelovend (zie tabel 1).
Lenka en Femina geven hoge op
brengsten, maar de brouwkwaliteit
blijkt in de praktijk tegen te vallen.
Overleg bij de rassenkeuze altijd
met uw afnemer in verband met de
afzetmogelijkheden.
Zaaien
In tegenstelling tot wat velen den
ken, is zomergerst erg gevoelig voor
een slechte struktuur. Mits onder
goede omstandigheden gezaaid, be
tekent vroeg zaaien een hogere op
brengst (zie tabel 2) en een betere
korrelvulling.
Ook wordt het gewas bij latere zaai
gevoeliger voor het gersteverge-
lingsvirus.
De juiste hoeveelheid zaaizaad
hangt af van het duizendkorrelge-
wicht en van de struktuur van de
grond. Voor gemiddelde gronden
geldt voor de rassen Prisma, Femina
en Lenka 130 kg/ha en voor Blen
heim 120 kg/ha. Voor een goede op
brengst blijkt een rijafstand van
10-15 cm optimaal te zijn.
Het saldo van zomergerst is maar weinig hoger dan dat van wintertarwe. Bovendien is het oogstrisiko van zomergerst hoger. Op
oogst van zomergerst in Zeeuws-Vlaanderen.
Bemesting
Stikstofbemesting is bij brouwgerst
de belangrijkste teeltmaatregel. Het
beïnvloed de opbrengst, het eiwit-
percentage, de legering en het vol
gerstpercentage.
Het advies is om voor het zaaien
een éénmalige gift te geven van 110
kg stikstof, min de bodemvoorraad
(0-60 cm). Let wel, dit is een gemid
deld advies. Sommige gronden leve
ren meer of minder stikstof tijdens
het groeiseizoen. De N-gift moet
dan uiteraard aangepast worden.
Om kwaliteitsverlies bij de teelt van
brouwgerst te voorkomen wordt de
voorkeur gegeven aan een éénmali
ge stikstofgift in het voorjaar. Voor
een goede dosering van de stikstof
is het laten nemen van een stikstof
monster noodzakelijk.
Gerst reageert veel sterker op een
verse fosfaatgift dan tarwe. Dit
komt omdat het wortelstelsel zwak
ker en de groeiperiode korter is. Het
advies is dan ook de stikstofgift in
de vorm van een N meststof, bij
voorbeeld 23 23 0 of 26 - 14
- 0 toe te dienen. Voor een goede
werking van de fosfaat kan de
meststof het beste, voor het zaaien,
ingewerkt worden.
Groeiregulatie
Dreigt het gewas te zwaar te wor
den dan kan een groeiregulator wor
den gespoten. Terpal C (1-2 l/ha)
kan gebruikt worden zodra de eer
ste stengelknoop voelbaar is. Als
het laatste blad zichtbaar is kan be
ter overgegaan worden op Cerone
(0,5 - 0,75 l/ha). Dit middel kan toe
gepast worden totdat de aar net
zichtbaar wordt. Meestal verhogen
de groeiregulatoren het percentage
doorwas. Hier staat tegenover dat
bij legering de volgerstopbrengst al
tijd lager is. Let wel, het spuiten van
een groeiregulator is en blijft een
noodmaatregel.
Gewasbescherming
Meeldauw is de meest voorkomen
de ziekte in gerst. Vooral een vroege
aantasting kan veel opbrengst
kosten. Bestrijdt meeldauw dan ook
zodra ze op het derde blad van bo
ven aanwezig is.
Met deze toepassing wordt even
tueel aanwezige bladvlekkenziekte
eveneens bestreden. Van de aanwe
zige middelen werkt Tilt het beste
tegen deze schimmels.
In zomergerst moet men alert zijn
op de aanwezigheid van bladluizen.
Niet alleen de zuigschade kan op
brengstderving teweegbrengen,
maar ook kan door deze insekten
het gerstevergelingsvirus overge
bracht worden.
Dit virus kan, vooral bij vroege aan
tasting, grote schade aanrichten.
Vroeg zaaien kan veel schade
voorkomen.
Saldo
Vergelijken we het saldo van brouw
gerst met het saldo van wintertarwe
dan zien we dat het verschil klein is.
Een voorwaarde is echter dat een
goede brouwgerst geteeld wordt.
Ook moet gezegd worden dat het
oogstrisiko van zomergerst groter is
dan van wintertarwe.
In de berekening is gebruik gemaakt
van gemiddelde cijfers. Gebruik al
tijd uw eigen kosten en op
brengsten om tot een goede
vergelijking te komen (zie bere
kening).
Tabel 1
Ras
Brouwkwaliteit
Stro-stevigheid
Korrelopbrengst
Z.W.-zeeklei 85-90
Prisma
8
7,5
101
Lenka
6,5
7,5
105
Femina
7
8,5
101
Blenheim
8,5
8
100
Bron: rassen/ijst 1991
Tabel 2
Zaaidatum
Relatieve opbrengst
1 maart
100%
15 maart
98%
1 april
92%
15 april
84%
1 mei
73%
15 mei
60%
1 juni
45%
Berekening saldi wintertarwe en zomergerst.
Wintertarwe
Zomergerst
Tarwe 8.300 kg x f 0,37 - f 3.071,— Gerst 4.500 kg x f 0,52 - f 2.340,—
fS»IS Df:
1.000 kg X f 0,37 - f 370,—
Stro 5.000 kg x f 0,04 f 200,— Stro 3.500 kg x f 0,05 - f 175,—
Opbrengst
Totaal toeger. kosten
f 3.271,Opbrengst
f 1.150,Totaal toeger. kosten
f 2.885,—
f 600,—
J. van Hassent
Bedrijfsdeskundige
D.L.V. "Westmaas"
Saldo eigen mechanisatie f 2.121,Saldo eigen mechanisatie f 2.285,
Bij oogsten in loonwerk moeten de kosten hiervan nog op de saldi in mindering worden gebracht.