Rassen - en Gewassenbijlage
:0o®
Zeeuws bouwplan blijft in grote lijnen hetzelfde
Marktverkenning voor
agrarisch Zeeland
Op zoek naar nieuwe teelten
Zoals ieder jaar in deze tijd, breekt de akkerbouwer zich het
hoofd over de vraag hoe het bouwplan voor het komende jaar
in te vullen. Het areaal wintertarwe is het afgelopen najaar ge
zaaid. Toch maar iets minder, ondanks het feit, dat de struktuur
van de grond zo goed was om de tarwe te zaaienOok het are
aal suikerbieten heeft de Zeeuwse akkerbouwer bepaald, want
daarvan kent hij zijn quotum. Ervan uitgaande dat het vo
renstaande aardig klopt, wil dit zeggen, dat er in Zeeland reeds
27.000 ha wintertarwe gezaaid en 18.000 ha suikerbie
ten geplant zijn. Rekent men daarbij de andere reeds te velde
staande gewassen a/s graszaad, karwij en luzerne (geschat
8.000 ha) dan moeten er nog bestemmingen gevonden wor
den voor 50.000 ha bouwland.
De beslissing tot het invullen van
deze 50.000 ha moet genomen
worden door ruim 4.000 bedrijfs-
hoofden met akkerbouwgewassen.
Het bekende gezegde "zoveel hoof
den, zoveel zinnen" gaat hier echter
niet op, want helaas zijn er niet zo
veel nieuwe mogelijkheden, die
thans enig perspektief geven om de
inkomensvorming in de Zeeuwse
akkerbouw in positieve richting om
te buigen. Zeeland zal in algemene
zin dan ook in 1991 hetzelfde beeld
vertonen als reeds vele jaren. Naast
de reeds eerder genoemde gewas
sen, zullen zeker ook vlas, peul
vruchten, gerst, uien en vooral ook
aardappelen het Zeeuwse land
schap sieren.
Maar... er zullen in 1991 ook andere
gewassen aan de verfraaiing van
het landschap en de verbetering van
het inkomen van de betrokken on
dernemer een bijdrage leveren.
Noodzaak tot verandering
De inkomensdaling in de Zeeuwse
akkerbouw is de laatste jaren struk-
tureel gezien steeds ingrijpender ge
worden. Hieraan blijken een aantal
oorzaken ten grondslag te liggen.
Allereerst dient genoemd te wor
den, dat de prijsvorming van de tra
ditionele akkerbouwprodukten
(zeker die waarvoor in Brussel
beslissingen worden genomen)
sterk onder druk is gekomen. Door
de spilfunktie van de granen kennen
ook de andere gewassen lagere op-
brengstprijzen. Daarnaast moet
worden vastgesteld, dat het Zeeuw
se akkerbouwbedrijf wordt geken
merkt door kleinschaligheid. Door
de geringe gemiddelde oppervlakte
per bedrijf (nog geen 30 ha) en door
de ver doorgevoerde mechanisatie
en rationalisatie, is er op het meren
deel van de bedrijven met traditio
nele akkerbouwgewassen - zeker in
bepaalde perioden - een overschot
aan arbeid ontstaan.
Tenslotte wijzen objektieve cijfers
van het LEI uit, dat in de afgelopen
decennia de kosten - zowel de vaste
als de variabele - meer zijn gestegen
dan de opbrengsten. Een meer dan
verviervoudiging van de vaste
kosten/ha op het 30 ha-bedrijf in 25
jaar tijds, staat tegenover een ver
dubbeling van het gemiddelde sal
do/ha in dezelfde periode. Zowel in
georganiseerd verband als indivi
dueel moeten oplossingen voor vo
renstaande problemen gevonden
worden.
Als één der mogelijkheden wordt
vaak het "vierde" gewas naar voren
geschoven. Ten einde de praktische
boer te helpen bij het aantrekken
van, het zoeken naar en het steun
geven bij deze "nieuwe" teelten en
andere plantaardige produktieme-
thoden is in 1989 de Stichting Sti
mulering Plantaardige Produktie
opgericht door de drie landbouwor
ganisaties in Zeeland (CBTB, NCB
en ZLM) en de Provincie Zeeland.
Gelet op de eerder geschreven pro
blematiek is de eerste prioriteit van
de Stichting gelegd bij de kennis-,
arbeids- en kapitaalsintensieve teel
ten. Als uitgangspunt bij de werk
zaamheden heeft de koördinator
gesteld: de vraag uit de markt en
niet de afzet. Een overstap dus van
een produktgerichte benadering
naar een meer marktgerichte.
Gevraagde produkties
Na ruim een jaar oriëntatie kan
gesteld worden, dat er (nog) geen
vraag vanuit de markt naar bulkpro-
duktie is bijgekomen. Noch voor
bio-ethanol, noch voor afbreekbare
plastics en ook niet voor papierfa
bricage hebben zich industrieën ge
meld, die de benodigde
grondstoffen uit de akkerbouw wil
len betrekken. De verwachting, dat
deze eventuele produkties direkt
voor de Zeeuwse akkerbouw posi
tieve bijdragen zouden leveren, mag
niet te hoog worden ingeschat. Im
mers, indien er een vraag naar deze
bulkproduktie uit de akkerbouw zou
komen, dan zal er gekonkurreerd
dienen te worden met produkties uit
landen waar men door lagere vaste
kosten veel goedkoper kan produce
ren. Verwacht mag wél worden een
indirekt profijt als men zich toelegt
op de kwalitatief hoge eisen die
men in de bulkproducerende landen
zal stellen aan het uitgangsmateri
aal. Zaaizaad, plant- en pootgoed
vragen een vakkennis, waarvoor bij
elke plantenteler de basis tijdens
een opleiding is gelegd. Via kursus-
sen kan deze vakkennis verbreed en
uitgediept worden.
L.Th.J.M. de Wit
Bovenstaande laat onverlet de geza
menlijke inspanningen van de totale
bedrijfskolom om nieuwe afzetmo
gelijkheden voor akkerbouwproduk
ten te zoeken, daar het merendeel
van het beschikbare areaal toch uit
traditionele akkerbouwgewassen zal
blijven bestaan. Slechts een deel
van het grote akkerbouwareaal zal
benut kunnen worden voor de teelt
van arbeids-, kennis- en kapitaalsin
tensieve gewassen.
Pootgoed
Binnen de sfeer van de akkerbouw
past de teelt van pootaardappelen
goed op de Zeeuwse bedrijven. Een
geleidelijke uitbreiding van het are
aal in samenspel met de handelshui
zen biedt via zogenaamde
pootgoedkernen een mogelijkheid
om de op de bedrijven beschikbare
arbeid productief te maken. De ge
zonde bodemgesteldheid in Zeeland
en de te verwachten vraag naar
De Volkshogeschool Zeeland te
Aardenburg en de Stichting Sti
mulering Plantaardige Produktie
te Goes organiseren op 28 fe
bruari a.s. te Aardenburg een
studiedag. Na een aantal inlei
dingen door ter zake deskundi
gen diskussiëren
vertegenwoordigers van groe
pen, die reeds ervaring met nieu
we teelten hebben, met
bestuurders van (landbouwor
ganisaties en andere geïnteres
seerde akkerbouwers
Zeeland.
uit
Heeft ook U interesse in deze op
de praktijk gerichte studiedag
(f 30,— deelname; inkl. 2 maal
tijden), meldt U zich dan vóór 8
februari a.s. schriftelijk bij de
Volkshogeschool Zeeland, Hee-
rendreef 67, 4527 AZ Aarden
burg (01177-1259). U kunt daar
ook het programma opvragen.
hoogwaardig uitgangsmateriaal in
andere landen moeten voor de
Zeeuwse akkerbouwer aanleiding
zijn zich in deze teelt te bekwamen.
Vollegrondsgroenten
In het verleden zijn door de akker
bouwer reeds diverse gewassen uit
de vollegrondsgroentesfeer in het
bouwplan geïntegreerd. Uien, knol
selderij, winterwortelen en witlof
wortelen zijn daar voor zich
sprekende voorbeelden van. Dit zijn
echter allemaal gewassen die een
zekere houdbaarheid kennen en
waarbij het kwantiteitsaspekt meer
aandacht kreeg dan het kwaliteits
gebeuren wel eens vroeg.
In de sektor vollegrondsgroenten is
er door een geconcentreerde vraag
naar versprodukten voor export
naar grootwinkelketens een areaals-
groei van een aantal vers- volle
grondsgroenten mogelijk. Een
goede planning van de teelt en af
zet, waartoe nu via Grobeka in het
Zuidwesten ook mogelijkheden zijn
geopend, biedt voor een aantal be
drijven perspektief. Naast deze nieu
we afzetvorm, waarbij van een
aantal teelten grotere hoeveelheden
tegelijk op de markt worden ge
bracht, blijft het uiteraard mogelijk
in het ruime vollegrondsgroente-
scala konkurrerende produkties via
de veilingklok te vermarkten. De
marktmogelijkheden zijn weliswaar
niet groot in deze verdrin-
gingsmarkt, maar prima kwali-
teitsprodukten geven een hoger
saldo dan de gebruikelijke akker
bouwprodukten.
Fruit
In Zeeland loopt het areaal appelen
en vooral peren de laatste jaren
langzaam terug. Het is van groot be
lang, wil men z'n goede positie in
de markt behouden, dat dit areaal
niet verder terugloopt. Naast vergro
ting van de bestaande fruitbedrijven
is er voor vestiging van nieuwe, mo
derne zuivere fruitbedrijven enige
ruimte. Niet een hoek fruit in het ak
kerbouwbedrijf maar een zuiver,
gespecialiseerd fruitbedrijf, dat dan
de volle aandacht kan krijgen en
waarin veel arbeid kan worden ge
geven. Wel passend in het akker
bouwbedrijf is de teelt van houtig
kleinfruit zoals bessen, bramen en
frambozen voor de versmarkt, zij
het niet op vele ha's per bedrijf.
Voor een groep lijkt een uitbreiding
Een kleine oppervlakte droog- of zomerbloemen is goed in te passen op de meeste akkerbouwbedrijven.
De teelt vraagt wel specialistische kennis. Deze foto is gemaakt op het droogbioemenbedrijf Dintei Prins
te Kortgene (foto Anton Dingemanse).
van het sterk geslonken Zeeuws
areaal markttechnisch zeker aan
vaardbaar. Hetzelfde perspektief
lijkt ook de pruimen- en kersenteelt
te hebben.
Bloemen
Door enkele ondernemers, verspreid
over de gehele provincie, zijn de
laatste jaren initiatieven genomen
tot de teelt van droog- en/of zomer
bloemen op hun bedrijf. De vraag
naar deze produkten is toegeno
men, terwijl de inpasbaarheid qua
arbeidsbehoefte op veel akker
bouwbedrijven gunstig is. Indien
men een gevarieerd assortiment kan
telen en zich deze zeer gespeciali
seerde kennis heeft eigen gemaakt,
kan een kleine oppervlakte in het
akkerbouwbedrijf een goede aan
vulling opleveren voor het arbeidsin
komen van een aantal bedrijven.
BD en Ekoprodukties
De biologisch-dynamische en eko-
logische land- en tuinbouwsektor is
een kleine sektor; ook in Zeeland.
Zowel BD als Eko kennen in ons
land een vrijwel gesloten produktie-,
verwerkings- en distributiecircuit.
Alhoewel het aantal mensen dat
BD- en Ekoprodukten koopt voorals
nog niet groot is, mag door een gro
tere vraag naar gezonde voeding
een potentiële marktvergroting van
het BD/Eko-produkt verwacht wor
den. Een geleidelijke uitbreiding van
het aantal bedrijven in deze sektor is
derhalve beslist mogelijk.
Diversen
Alhoewel in het voorgaande gesteld
is, dat geen te hoge verwachtingen
gekoesterd mogen worden van de
verwerking van agrarische
grondstoffen als substituut voor
niet agrarische grondstoffen heeft
de toepassing in industriële verwer
kingsprocessen toch de belangstel
ling van de Stichting SPP. Zo wordt
met belangstelling het praktijkon
derzoek gevolgd naar de teeltmoge
lijkheden van olievlas, korrelmais en
diverse nieuwe teelten zoals Cram-
be, Dimorphoteca en Limnanthes.
Ook aan enkele andere initiatieven
wordt steun verleend.
Besluit
Het Zeeuwse bouwplan '91 zal in
grote lijnen hetzelfde zijn als voor
gaande jaren. Er zijn enkele initiatie
ven genomen voor de teelten van
vollegrondsgroenten en bloemen. Er
zijn meer mogelijkheden, al is er
geen éénduidig recept en zullen er
meer kleinere deelmarkten bevoor
raad moeten worden. Bij al deze vra
gen in de markt speelt de vrije
konkurrentie de hoofdrol. Er is geen
overheidssteun te verwachten en
ook geen garantie voor afname. In
de vrije marktsektor speelt kwaliteit
de hoofdrol en is kwantiteit daaraan
ondergeschikt.
Het starten met een nieuwe produk
tie vraagt na een grondige oriëntatie
een gedegen studie. Dit kan het
best met een gelijk gerichte groep
gebeuren. Het principe van "Samen
Sterk" geldt ook in de negentiger
jaren van deze eeuw. Niet enkel de
onderlinge samenwerking in teelt-
groepen is noodzakelijk, maar ook
het samenspel met de afzetorgani
satie is onontbeerlijk, omdat men
daar over een ruimere marktkennis
beschikt. De aandacht van de plan
tenteler zal daarbij meer uit dienen
te gaan naar de plant, dan naar het
produktiemiddei. Met zijn verwor
ven kennis, zijn beschikbare arbeid
en zijn vernieuwde instelling zullen
er nog meer nieuwe teelten in Zee
land in de negentiger jaren komen.
Ir. L.Th.J.M. de Wit,
koördinator Stichting Stimulering
Plantaardige Produktie