Hoe belangrijk is de rassenkeuze bij uien De belangrijkste doelstelling bij de teelt van uien is het produce ren van uien van uitstekende kwaliteit. Het begrip kwaliteit is opgebouwd uit o.a. de elemen ten huidvastheid, hardheid en kleur. Bij dit laatste element is het misschien beter te spreken van het niet voorkomen van ver wering. Wil de teelt van en de handel in uien voor Nederland behouden blijven mag de hier voor omschreven doelstelling ab soluut niet uit het oog worden verloren. Naast een gedegen in zicht in de diverse teeltmaatre gelen is de keuze van het uitgangsmateriaal erg belangrijk. De Nederlandse uienteelt kent ver schillende teeltvormen te weten: zaaiui, tweedejaars plantui, eerste jaars plantui en zilverui. Bij eerste jaars plantuien en zilveruien is de rassenkeuze meestal een zaak van het bedrijf die deze produkten ver handelt. Bij zaaiuien en tweedejaars plantuien is de rassenkeuze, voor zover niet op kontrakt wordt ge teeld, de verantwoordelijkheid van de teler. Om de teler in deze te on dersteunen worden jaarlijks ge bruikswaarde proeven uitgevoerd. Dit onderzoek valt tot 1990 onder verantwoording van het Centrum voor Rassenonderzoek en Zaad technologie (CRZ) en wordt uitge voerd door de snuif. Met ingang van 1991 wordt de verantwoording overgedragen aan het PAGV, de uit voering blijft bij de snuif berusten. In dit artikel worden de resultaten van het gebruikswaarde-onderzoek zaaiuien en tweedejaars plantuien weergegeven. Het doel is op deze wijze inzichten te verschaffen die leiden tot een verantwoorde ras senkeuze. Zaaiuien Bij zaaiuien wordt onderscheid ge maakt in rassen voor direkte afzet (de zogenaamde vroege rassen) en rassen voor direkte afzet en bewa ring (bewaarrassen). In de rassen- lijst is een hoofdstuk gewijd aan zaaiuien waarin ook dit onderscheid wordt gehanteerd. In dit artikel wordt evenals in de rassenlijst aan dacht besteed aan de aanbevolen kweekprodukten. Van een aantal rassen die niet of nog niet zijn aan bevolen zijn wel een aantal eigen schappen bekend. Mocht over dergelijke kweekprodukten informa tie worden verlangd kunt u kontakt opnemen met de snuif. In de tabellen 1 en 2 zijn gegevens opgenomen omtrent de belangrijk ste eigenschappen van de voor de teelt aanbevolen kweekprodukten. De resultaten zijn het gemiddelde van 4 onderzoeksjaren. In de tabellen 1 en 2 is de volgorde afhankelijk van de vroegrijpheid. In de tabel die betrekking heeft op kweekprodukten voor direkte afzet en bewaring (bewaarrassen) zijn de waarderingen voor de diverse eigen schappen in zogenaamde verhou dingsgetallen weergegeven. Bij de eigenschappen vroegrijpheid, pro- duktiviteit en bewaarbaarheid geldt dat 100 gelijk is aan het gemiddelde van alle aanbevolen rassen en selek- ties. Een hogere waardering geeft aan dat de betreffende eigenschap gunstiger is ontwikkeld. Bij de huid vastheid is het gemiddelde percen tage kale uien eveneens op 100 gesteld, een lager verhoudingsgetal geeft aan dat het percentage kale uien lager ligt dan het gemiddelde. Bij het vaststellen van de keus van het uitgangsmateriaal zijn met name de eigenschappen vroegrijpheid en 'huidvastheid van uitermate groot belang. Er vanuit gaande dat naar mate het oogsttijdstip later valt, de kans op voor het produkt minder gunstige weersomstandigheden toeneemt, is het van groot belang op tijd te kunnen oogsten. Het stre ven moet er op gericht zijn dat de uien in de eerste week van septem ber worden ingeschuurd. Deze stel- lingname heeft ertoe geleid dat de kweekbedrijven de laatste jaren meer aandacht hebben besteed aan het ontwikkelen van vroeger afrij- pende rassen. Bij de keus van een vroeger afrijpend ras moet men zich wel realiseren dat het effekt van de ze keuze pas goed tot zijn recht komt als ook teeltmaatregelen ge richt zijn op vervroeging. Tweedejaars plantuien Een vierjarig gebruikswaarde- onderzoek met tweedejaars plantui en werd in 1989 afgesloten. De re sultaten hiervan werden in het winterseizoen 1989-1990 gepubli ceerd. Volledigheidshalve laten we hierna een tabel volgen met daarin een samenvatting van de verkregen resultaten. Zie tabel 3. De rassen RS 81004, Stuttgarter NIZ en Stuttgarter Vriend leveren uitgesproken platte uien. Deze ras sen en andere vertegenwoordigers van het Stuttgarter type zijn voor de teelt in Nederland van weinig bete kenis. Stubel eveneens een Stutt garter type geeft een meer gevulde ui. De voorkeur gaat duidelijk uit naar rassen die een bolronde ui leve ren. Tot nu toe is Sturon het meest geteelde ras. De laatste jaren hebben meerdere kweekbedrijven zich toegelegd op het ontwikkelen van plantuien ras sen die bolronde uien leveren. Om die reden is in 1990 het onderzoek voortgezet. Naast de als standaard fungerende rassen Sturon, Stentor en Stubel waren bij het onderzoek betrokken Centurion, Picko Bello, Norka en Novabo. Laatstgenoemde ras werd ook in 1989 bij het vergelij kend onderzoek betrokken. De ras sen werden beoordeeld op vroegrijpheid, vorm en uniformiteit van vorm, daarnaast werden waar nemingen verricht omtrent percen tage bloemstengels, produktiviteit en huidvastheid. Het aantal veld proeven bedroeg twee. De met dit onderzoek verkregen resultaten zijn in tabel 4 opgenomen. Daar het ge gevens zijn die betrekking hebben op slechts één proefjaar moet met het toekennen van bepaalde waar den zeer voorzichtig worden om gesprongen. In vergelijking met Sturon lijkt de vroegrijpheid van Centurion duide- D. Hoek lijk beter. Ook de produktiviteit be naderd die van Sturon. Ook de vroegrijpheid van Picko Bello, Norka en Novabo lijkt wat beter ontwik keld dan bij Sturon. Bij Stubel en Norka werden veel bloemstengels gevormd. Extreem hoog was het percentage bloemstengels bij het ras Novabo. Stichting Nederlandse Uien Federatie D. Hoek Colijnsplaat Tabel 1 Eigenschappen aanbevolen kweekprodukten voor direkte afzet Spirit - Bejo/dGS Promo - N-Zwaan Vroegrijpheid Produktiviteit kale uien na huid- vastheidstest Waarderings- Gem. aanbev. in X Gem. aanbev. ci jfer kweekprod. kweekprod. 100 100 8,0 102 100 2,22 93 7,7 98 100 2,54 107 Tabel 2 Eigenschappen aanbevolen kweekprodukten voor direkte afzet en bewaring Vroeg rijp heid Produkti viteit Gezonde uien na bewaring Huidvastheid kale uien) febr.- maart apri1- mei febr.-maart apri1-mei Hylight - Bejo/dGS 106 99 101 101 73 65 Hyway - Bejo/dGS 106 96 100 101 66 82 Caribo - Zaadunie 104 100 101 101 122 144 Hyskin - Bejo/dGS 103 103 101 101 89 43 Maraton - v.d. Have 102 101 100 101 97 91 Jumbo - Zaadunie 101 104 100 100 86 117 Balstora - Bejo/dGS 101 99 99 99 87 60 Hysam - Bejo/dGS 100 100 101 102 66 53 Marion - v.d. Have 100 103 101 101 139 129 Rinaldo - H.Select 99 94 100 101 56 49 Rhinestone - Broersen 98 100 100 99 145 131 Hynoon - Bejo/dGS 98 99 100 101 68 50 Oporto - R.Sluis 98 100 100 100 84 107 Du ral do - H.Select 98 94 99 99 61 63 Hyton - Bejo/dGS 97 102 100 100 78 63 Robusta - Bejo/dGS 97 97 99 98 56 34 Marco - N-Zwaan 96 107 100 101 137 142 Delta Parel - Wabeke 95 103 100 &9 91 130 Tabel 3 Resultaten gebruikswaarde-onderzoek tweedejaars plantuien '83^89 Rassen/selekties Vroegrijpheid Vorm Uniformiteit Percentage Produktiviteit van vorm bloemstengels Sturon 100 Sturon 6,5 bol 6,5 1,0 100 Turbo 6 bol 7 0,8 93 Stentor 7 bol/plat 6,5 5,2 86 Rocardo 7,5 plat/bol 6,5 6,7 71 Sturka 6,5 bol/plat 6,5 0,9 101 RS 81004 7,5 plat 6,5 7,4 79 Stuttgarter Vriend 7,5 plat 6,5 7,8 77 Stuttgarter NIZ 7,5 plat 6,5 3,7 84 Stubel 7,5 plat/bol 6,5 5,9 81 Tabel 4 Resultaten gebruikswaarde onderzoek plantuien 1990 W/7 de teelt van en de handel in uien voor Nederland behouden blijven dan moet kwaliteit de belangrijkste doelstelling zijn. Het gaat daarbij vooral om huidvastheid, kleur en hardheid Rassen Vroegrijp heid Vorm Uniformiteit van vorm Percentage bloemstengels Percentage kale uien na huid vastheid Produktiviteit Sturon 100 Centurion 7 bol 6.5 0.3 1.9 98 Picko Bello 6.5 bol 6.5 2.9 3.7 90 Norka 6.5 bol/bhoog 6.0 6.9 3.3 87 Novabo 6.5 bol/bhoog 6.0 15.7 6.0 78 Stentor 7 bol 6.5 2.2 2.5 91 Stubel 7 plat/p bol 7.0 10.0 3.5 73 Sturon 6 bol 6.0 0. 1 1.8 100

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 24