22;
Veel agrarische bedrijven
zullen moeten afvallen
Nieuws
Personalia
Meer voorlichting nodig
over mest en milieu
Gewestelijke Raad Landbouwschap Noord-Brabant:
Maarsingh spreekt
voor bietentelers
Leidingenstrook
opgeschoven
Eendenhouderij moet
milieuvriendelijker
5
De Gewestelijke Raad van het Landbouwschap voor Noord-Brabant
heeft in zijn laatste vergadering gesproken over een aantal landelijke
en provinciale beleidsplannen, die grote gevolgen zullen hebben
voor het agrarische bedrijfsleven in de provincie. Zo voorziet de
Raad een somber toekomstperspektief als gevolg van de Vierde No
ta Ruimtelijke Ordening Extra. De regering stelt in deze nota, die een
aanvulling is op de in 1988 verschenen Vierde Nota, een nieuwe
koersbepaling voor de landelijke gebieden voor. Daarbij wordt on
derscheid gemaakt in gebieden met een groene, gele, blauwe en
bruine koers.
Alleen bij de gele koers, die voor een
deel in Oost-Brabant is aangegeven,
wordt gekozen voor ontwikkeling
van de agrarische produktiefunkties
met als randvoorwaarde dat de al
gemene milieukwaliteit moet wor
den gerealiseerd. Bij de bruine koers
wordt uitgegaan van overwegend
grondgebonden landbouw in sa
menhang met andere funkties, het
geen bijvoorbeeld in West-Brabant
weinig ruimte lijkt te bieden voor de
A. Hoefnagel
Afscheid direkteur Hoefnagel
van Barenbrug
De heer A.W.A.M. Hoefnagel,
bestuurslid van zaadbedrijf Baren
brug Holding bv te Oosterhout
(Gld.), is per 1 januari 1991 ver
vroegd met pensioen gegaan. De
heer Hoefnagel (61) was 34 jaar
werkzaam bij Barenbrug, waarvan
de laatste 13 als direkteur-export
van Barenbrug Holland, de grootste
werkmaatschappij van de Baren
brug Holding. Hij wordt in de direk-
tie opgevolgd door F.J.L. Bosch (33)
die sinds 1985 bij het zaadbedrijf
werkzaam is als export-manager.
Nieuwe Research Manager
Nederland Royal Sluis
Op 3 december 1990 is ir. Eric Huff-
nagel (47) aangesteld in de funktie
van research manager Nederland
binnen de divisie Groentezaden van
Royal Sluis. Daarmee is hij verant
woordelijk voor de verdere ontwik
keling van veredelingsactiviteiten
van groenten en sierteeltgewassen
voor de Royal Sluis organisatie in
Nederland.
Benoemingen
Rabobank
Met ingang van 1 januari 1991 is
mr. H.G. Gentis benoemd tot direc
teur van Rabobank Nederland. De
heer Gentis is hoofd van het Direc
toraat Bedrijfsrelaties. Eveneens
met ingang van 1 januari 1991 zijn
de heren drs. A.M.A.W. Balm en ing.
C. Bottema benoemd tot onderdi
recteur van Rabobank Nederland.
De heer Balm is regiodirecteur te
Bergen op Zoom en de heer Botte
ma is hoofd van de Produktgroep
Bedrijfsfinancieringen.
De heer A. Maarsingh uit Stadska
naal, voorzitter van de Nederlandse
bietenfederatie, houdt een inleiding
op de algemene vergadering van de
suikerbietentelersvereniging Zee
land, die op maandag 14 januari a.s.
om 10 uur in de Jeugdhoeve te 's
Heerenhoek wordt gehouden. Hij
bespreekt de positie van de akker
bouw in de negentiger jaren en de
plaats van de suiker daarin. In de
middagvergadering (13.30 uur) wor
den landbouwkundige aspekten van
de bietenteelt besproken door ir.
A.A.H. Smook, hoofdlandbouwkun-
dige aan de fabriek van de CSM te
Breda, en door de heer J. Wisse. Zie
ook pag. 2.
daar noodzakelijke herstrukturering
van de akkerbouw. Bij de groene
koers, die voor belangrijke delen van
Midden-Brabant is aangegeven,
wordt de landbouw volledig onder
geschikt gesteld aan de natuur. Bij
de blauwe koers, die eveneens voor
delen van Midden-Brabant is aange
geven, wordt met name aandacht
gegeven aan natuur, rekreatie en
toerisme. Ook binnen deze gebieden
lijkt geen ruimte aanwezig voor de
gangbare land- en tuinbouw.
De voorstellen van de oude 4e nota
betreffende de integratie van het
ruimtelijke ordenings- en milieube
leid zijn gehandhaafd. Ook de in het
Natuurbeleidsplan geïntroduceerde
ecologische hoofdstruktuur wordt
als een gegeven beschouwd. De
Raad is van oordeel dat realisering
van het voorgestelde beleid in sa
menhang met het voorgestelde mi-
liebeleid voor een zeer groot deel
van de agrarische bedrijven in
Noord-Brabant betekent dat geen
perspektieven voor de toekomst
worden geboden. Het ontbreken
van ontwikkelingsmogelijkheden zal
voor een groot deel van deze bedrij
ven betekenen dat zij af moeten val
len, onder andere omdat zij de
noodzakelijke milieu-investeringen
niet zullen kunnen bekostigen.
Streekplan Noord Brabant
Gedeputeerde Staten hebben de
tekst voor het concept-voorontwerp
Streekplan Noord-Brabant voor ad
vies voorgelegd aan de Provinciale
Planologische Commissie. Medio dit
jaar had de Raad bij de overlegnota
Brabant opStreek een aantal op
merkingen gemaakt. Deze opmer
kingen waren erop gericht dat het
ruimtelijk beleid in het streekplan
zou worden verduidelijkt en dat er
voor de toekomst ruimte zou zijn
voor een veilige, duurzame en kon-
kurrerende land- en tuinbouw. De
Raad betreurt het te moeten konsta
teren dat hiermee geen rekening is
gehouden en dat een zeer eenzijdig
accent is gelegd op het behoud en
de ontwikkeling van natuur en land
schap. Binnen dit beleid wordt geen
redelijk toekomstperspektief gebo
den aan de land- en tuinbouw in
Noord-Brabant.
De zeer grote ruimtelijke claim voor
een ecologische hoofdstruktuur is
Huff nagel
Ondanks alle publiciteit en voorlich
ting over het mestprobleem zijn nog
maar weinig veehouders overtuigd
van de ernst van de milieuproble
men die door mest worden veroor
zaakt. De voorlichting op dit gebied
zal zich allereerst tot doel moeten
stellen het mest-milieubesef onder
veehouders te vergroten. Daarbij
moet aansluiting gezocht worden
bij de opvattingen en kennis van de
agrarisch ondernemer.
Dat is één van de conclusies van de
vakgroep Voorlichtingskunde van de
Landbouwuniversiteit Wageningen
na een enquête onder meer dan
driehonderd veehouders in Neder
land. De enquête maakte onderdeel
uit van de evaluatie van de Teleac-
cursus 'Mest Milieu', die in het
voorjaar van 1990 gegeven en in de
zomermaanden nog eens herhaald
werd. Als doelgroep voor de cursus
gold de hele agrarische sector, maar
de inhoud richtte zich grotendeels
op de veehouderij.
Twee op de drie ondervraagde vee
houders kunnen zich vinden in een
overschotheffing om op die manier
een financiële bijdrage te leveren
Het landbouwbedrijfsleven in Brabant meent dat de Vierde Nota
Ruimtelijke Ordening Extra van de regering een gezonde ontwikkeling
van de agrarische sector in de provincie zal belemmeren. In West-
Brabant kan de noodzakelijke herstructurering van de akkerbouw be
moeilijkt worden. Op de foto: de Steenbergsche Vliet.
aan de oplossing van het mestover
schot. De voorstellen om de huidige
overschotheffing aan te vullen met
een ammoniakheffing en bestem
mingsheffing kunnen op weinig be
grip rekenen. Negen van de tien
veehouders wijzen ammoniakhef
fing zonder meer af. De mestboek-
houding (die iedere veehouder die
meer dan 125 kg fosfaat per hecta
re produceert bij moet houden) kan
weer wel op een ruime steun reke
nen: 90 procent van de veehouders
heeft begrip voor die verplichting. In
de cursus Mest Milieu werd veel
aandacht besteed aan de mineralen-
balans - het berekenen van de aan-
en afvoer van mineralen. De beteke
nis hiervan blijkt voor veel veehou
ders onduidelijk te zijn.
Uit de enquête blijkt dat verbetering
van de voorlichting op mest- en mi
lieugebied geen overbodige zaak is.
Door veehouders worden vrijwel
uitsluitend voorlichters uit de vee
voederindustrie geraadpleegd. 'Zij
zijn vaak beter op de hoogte van de
nieuwste ontwikkelingen dan de
landbouwvoorlichters. Dat moet ei
genlijk niet, maar het is vaak wel zo',
antwoordde een geënqueteerde.
gehandhaafd, terwijl de realisering
daarvan op de lange termijn slecht
voor een zeer beperkt deel is veilig
gesteld. De aanwezige agrarische
bedrijven binnen die gebieden wordt
geen enkel ontwikkelingsperspek
tief geboden. Binnen de gebieden
met accent op natuur is de ontwik
keling van aanwezige landbouw
slechts toelaatbaar met inachtne
ming van milieuhygiënische, ecolo
gische, rekreatieve en
landschappelijke doelstellingen. Ook
binnen de gebieden met accent op
landbouw zijn de agrarische belan
gen ondergeschikt gesteld aan an
dere aanwezige belangen. De
koppeling van het ruimtelijk en mi
lieubeleid is in het plan zowel proce
dureel als inhoudelijk doorgevoerd
tot binnen de stallen.
De inhoudelijk gestelde voorwaar
den vanuit het milieubeleid, waarbij
uitgegaan wordt van de milieu
doelstellingen voor 2000, beteke
nen dat elke ontwikkelingsruimte op
bedrijfsniveau op voorhand en voor
een lange termijn wordt uitgesloten.
De beperkte ontwikkelingsruimte in
de veehouderij die door de rijksover
heid zal worden geboden op grond
van een Verplaatsingswet wordt
hiermee teniet gedaan. De Ge
westelijke Raad is dan ook van oor
deel dat het concept-ontwerp
Streekplan geen ruimte laat voor
een konkurrerende, veilige en duur
zame land- en tuinbouw in de toe
komst. Er mag niet verwacht
worden dat op deze basis bij het
landbouwbedrijfsleven voldoende
basis kan worden gevonden om tot
realisering van het voorgenomen
beleid te komen. Op grond van deze
bevindingen heeft de Raad besloten
zich te wenden tot de betreffende
Statenkommissie.
Provinciaal
Waterhuishoudingsplan
De Raad heeft kennis genomen van
de reaktie van Gedeputeerde Staten
op zijn opmerkingen.
Vastgesteld werd dat door Gedepu
teerde Staten op een aantal onder
delen onvoldoende rekening is
gehouden met de wensen van het
landbouwbedrijfsleven. De Raad is
van mening dat met de beschrijving
van de huidige situatie met betrek
king tot het waterbeheer (kwalita
tief en kwantitatief) een zodanig
overtrokken negatief beeld is ge-
Gedeputeerde Staten komen tege
moet aan de bezwaren van het
Landbouwschap tegen de streek
planuitwerking voor de leidin
genstrook in de Kanaalzone
Zeeuws-Vlaanderen. De leidin
genstraat wordt niet langs de Trac-
taatweg maar meer naar het oosten
langs de Middenweg geprojecteerd.
Deze ligging is gunstiger in verband
met de drainagesystemen.
schetst, dat de individuele boer en
tuinder worden gedemotiveerd om
milieu-investeringen te doen, terwijl
de provincie die investeringen juist
zou moeten stimuleren. Voorts is de
Raad van mening dat de omvangrij
ke aanduidingen op de kaart van de
funktie landnatuur en ecobeek-
stroomgebieden, via de bestem
mingsplannen en de Hinderwet een
negatieve invloed zullen hebben op
de agrarische bedrijven. Dit terwijl
het niet zeker is of die natuur
doelstellingen kunnen worden ge
realiseerd en binnen welke termijn.
Verder vindt de Raad het onaan
vaardbaar dat de provincie blijft
streven naar een totale afbouw van
de graslandberegening in 2000, ter
wijl onderzoek om na te gaan of een
verdere vermindering van de
graslandberegening noodzakelijk en
mogelijk is, nog moet worden op
gestart. Op grond van die bevindin
gen heeft de Raad besloten zich te
wenden tot de betreffende Staten-
kommissies.
Landbouwschap
De Raad heeft uitvoerig gediskus-
sieerd over het rapport van Rijncon
sult, dat beschouwd kan worden als
een goede leidraad voor zelfonder
zoek. Gekonstateerd werd dat de
Gewestelijke Raad tot nu toe goed
gefunktioneerd heeft en dat er in dit
gewest sprake is van een goede sa
menwerking met de onderliggende
organisaties. Desalniettemin zal het
sekretariaat ten aanzien van zijn
werkwijze ook in de toekomst alert
moeten blijven op de ontwikkelin
gen. Daarnaast is onderkend dat er
een decentralisatie van overheidsta
ken plaats vindt waarop in de toe
komst ingespeeld zal dienen te
worden. Daarom zal met name aan
dacht nodig zijn voor een duidelijke
taakafbakening met de organisaties
en zal mogelijk meer en wellicht an
dere menskracht ingezet dienen te
worden. Besloten is om deze punten
nader uit te werken in een eigen no
titie om in een volgende vergadering
aan de hand daarvan tot een goede
afstemming te komen.
Er komt een uitvoerig praktijkonder
zoek naar de eendenhouderij in Ne
derland. Het is vooral gericht op het
terugdringen van de milieu-overlast,
die het gevolg is van het houden
van eenden in de buitenlucht.
Het onderzoek wordt uitgevoerd
door het pluimveecentrum Het Spel-
derholt in Beekbergen en loopt tot
en met 1992. De totale kosten zijn
begroot op f 730.000,—. Het mi
nisterie van Landbouw, Natuurbe
heer en Visserij neemt ruim
f 475.000,— voor zijn rekening, het
Landbouwschap betaalt in principe
f 170.000,— en het Produktschap
voor Pluimvee en Eieren draagt
f 85.000,- bij.