Reservaatsbeheer enorm kostbaar
Geld en goed
Aansprakelijkheid van bestuurders van BV's en NV's Kring Tholen en St. Philips/and
Sociaal
onomisc
Voorlichting
Cursus 'Bij bedrijfsopvolging
hoort bedrijfsaanpassing'
4i
Accountantsunie
ZLM
Bestemmingswijzigingswinst (I)
Accountantskantoor St. Annaland
gaat naar Bergen op Zoom
iKii
Via de misbruikwetgeving kan een
persoonlijke aansprakelijkheid wor
den gekreëerd voor bestuurders van
BV's en NV's die er voordien niet
was. Hoe de vork precies in de steel
zit leest u in het navolgende artikel.
BV's en NV's
Een BV, Besloten Vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid en
NV, Naamloze Vennootschap zijn
rechtspersonen. Dat wil zeggen dat
de BV (of NV) zelfstandig drager van
rechten en plichten is. De BV kan
bijvoorbeeld eigenaar zijn van roe
rend goed of onroerend goed. Vroe
ger kende men alleen de NV, sinds
1971 ook de BV. Het belangrijkste
verschil tussen de NV en BV ligt in
de overdraagbaarheid van de aande
len. BV-aandelen zijn beperkt over
draagbaar. Het gevolg is dat de
BV-aandelen niet op de beurs ver
handeld worden, de NV-aandelen
wel.
Aansprakelijkheid
Slechts in bijzondere gevallen kon
vroeger een bestuurder persoonlijk
aansprakelijk gesteld worden bij fail
lissement van een NV of BV. De
rechtspersoon ging failliet, echter
niet de bestuurder. Gevolg hiervan
was de misbruik van dergelijke
rechtspersonen. Om misbruik te
voorkomen zijn 3 wetten aanvaard.
De eerste wet, die in 1982 is inge
voerd, stelt hoofdaannemers hoof
delijk aansprakelijk voor premie,
loon- en omzetbelasting, verschul
digd door onderaannemers en uit
leenbedrijven. Men noemt deze wet:
wet ketenaansprakelijkheid. Mis
bruik van de BV heeft in zoverre
hiermee te maken dat de onderaan
neming in de BV-vorm geschiedt.
Men voorkwam bepaalde vormen
van misbruik, maar de bestuurder
zelf kon nog niet aansprakelijk
gesteld worden.
De tweede en derde wet die nadien
zijn ingevoerd handelen voorname
lijk om aansprakelijkheid van
bestuurders en kommissarissen.
De tweede misbruikwet
De tweede wet, die in 1986 door de
Eerste Kamer is aangenomen, voor
ziet in persoonlijke aansprakelijkheid
van bestuurders van rechtsperso
nen, wanneer de rechtspersoon met
betaling van premie, loon- en om
zetbelasting, in gebreke blijft.
Men kan er zich van onttrekken
door onverwijld (14 dagen) na de ui
terste datum van betaling te melden
aan de fiskus of bedrijfsvereniging
(ASF), dat men in betalingsmoeilijk
heden verkeert. Doet men dit niet,
dan is men persoonlijk aansprake
lijk, tenzij men aannemelijk kan ma
ken dat het aan hem niet te wijten
is dat de rechtspersoon niet aan de
meldingsplicht heeft voldaan (om
kering bewijslast). Ook kommissa
rissen die handelen als waren zij
bestuurders kunnen persoonlijk aan
sprakelijk worden gesteld.
Reeds eerder is in deze rubriek aan
dacht besteed aan de wijziging van
de landbouwvrijstelling per 1 april
1986. Door deze vrijstelling blijven
waardeveranderingen van aan een
landbouwbedrijf dienstbare gronden
onbelast.
Vanaf 1 april 1986 geldt de land
bouwvrijstelling niet meer voor zo
genaamde
bestemmingswijzigingswinsten. Dat
betekent dat vanaf die datum de
vrijstelling niet meer geldt voor
winsten die zijn ontstaan door een
extra hoge prijs, doordat de grond
voortaan, of waarschijnlijk binnen
de eerste zes jaren, niet meer voor
de uitoefening van het landbouwbe
drijf zal worden gebruikt. Hierbij kan
gedacht worden aan landbouw
gronden die gebruikt zullen worden
voor industrieterrein, rekreatie, win
ning van zand e.d. Dikwijls stijgt de
prijs van grond wanneer aanwijzing
voor een van die doeleinden in het
geding is.
Waardeveranderingen van agrari
sche gronden als gevolg van
bestemmingswijziging die vóór 1
april 1986 zijn ontstaan blijven on
belast. De belastbaarheid geldt en
kel voor de toename van de extra
waardevermeerdering vanaf 1 april
1986. Voor zover de extra waarde
vermeerdering reeds bestaat per 31
maart 1986 leidt dat niet tot heffing
van inkomstenbelasting /premiehef
fing. Deze heffing blijft alleen ach
terwege als de omvang van de extra
waardevermeerdering van vóór 1
april 1986 door de inspekteur bij be
schikking is vastgesteld.
Geschil
Vooral omdat een al dan niet geheel
De derde misbruikwet
De derde misbruikwet (1986) han
delt over persoonlijke
aansprakelijkheid van bestuurders
bij faillissement van de rechtsper
soon. Volgens de hoofdregel is iede
re bestuurder persoonlijk
aansprakelijk als het bestuur zijn
taak kennelijk onbehoorlijk heeft
vervuld en aannemelijk is dat dit de
oorzaak is van het faillissement. De
schuldeiser zal dit moeten bewijzen.
Heeft het bestuur niet aan de boek-
houdplicht of publikatieplicht van de
jaarrekening voldaan, dan dient de
bestuurder zelf zijn onschuld te be
wijzen (omkering bewijslast). Alleen
onbehoorlijk bestuur in de periode 3
jaar voor het faillissement komt in
aanmerking. Ook hier kunnen kom
missarissen, handelend als bestuur
der persoonlijk aansprakelijk worden
gesteld.
Het gaat hier niet enkel om de fis-
kus of de bestrijdingsvereniging als
schuldeiser maar ook om andere
schuldeisers.
J.L. Mieras
Bedrijfsaanpassingen, daar ontkomt
u niet aan. Daarom organiseert de
kring Tholen en St. Philipsland van
de ZLM in samenwerking met de
SEV, de agrarische kommissies van
de Plattelandsvrouwen en -jongeren
de kursus 'Bij bedrijfsopvolging
hoort bedrijfsaanpassing'. De kur
sus wordt op 28 januari, 4 en 18 fe
bruari 1991 gehouden, telkens van
19.30 tot 22.00 uur. De kosten voor
het kursusmateriaal bedragen
f 20,— per persoon. De kur-
susplaats is hotel "De Gouden
Leeuw" te St. Annaland. De eerste
bijeenkomst staat in het teken van
de bedrijfsanalyse. In de tweede bij
eenkomst worden de mogelijkheden
van bedrijfsaanpassingen besproken
en u krijgt dan een uitwerkopdracht
mee. Op de laatste bijeenkomst
worden hiervan de resultaten
besproken. De voor de regio speci
fieke mogelijkheden komen dan ook
aan de orde. Opgave voor 12 januari
bij: PK.M. Stouten (01663-2397), P.
v.d. Slikke (01662-2532) of R.
Wisse-Kleppe (01677-2442). Er is
een maximum van 25 deelnemers.
De Accountantsunie van de ZLM zal
haar kantoor in Sint-Annaland half
januari sluiten. De aktiviteiten wor
den voortgezet vanuit het nieuwe
kantoor in Bergen op Zoom, dat in
mei 1990 geopend werd.
Alle cliënten van het kantoor St. An
naland hebben een brief ontvangen,
waarin de sluiting wordt aangekon
digd en toegelicht. De bezetting van
het kantoor (3 mensen) is te klein
om tot aanleg van een geautomati
seerd netwerksysteem over te gaan.
De investering zou relatief te kost
baar zijn. Bovendien heeft de direk-
tie geconstateerd dat reeds een
groot aantal cliënten uit de omge
ving van de vestiging St. Annaland
vanuit het kantoor Bergen op Zoom
wordt bediend.
Aangezien Bergen op Zoom slechts
op 20 kilometer afstand ligt, het
kantoor aan de noordkant van de
stad is gesitueerd en aldaar vol
doende parkeerruimte aanwezig is,
heeft de direktie besloten het kan
toor in St. Annaland op te heffen. In
Bergen op Zoom beschikt de Ac
countantsunie behalve over een
ruim gebouw ook over een moderne
infrastruktuur. De dienstverlening
kan daardoor optimaal zijn. De me
dewerkers van het kantoor St. An
naland zullen de persoonlijke
benadering van de cliënten zoveel
mogelijk in stand houden.
of gedeeltelijk belast zijn van de ex
tra waardevermeerdering tot een
belangrijk verschil in te betalen in
komstenbelasting/premieheffing
kan leiden, kan er een geschil ont
staan of een extra waardevermeer
dering voor of na 1 april 1986 is
ontstaan.
Recentelijk heeft het Gerechtshof
Leeuwarden in een kwestie hierover
uitspraak moeten doen. Het Hof is
tot de konklusie gekomen dat de tot
stand gekomen bestemmingswijzi
ging een incidenteel karakter draagt
en dat de eerste aanleiding daartoe
zich eerst na 1 april 1986 heeft aan
gediend. Dan kan niet worden ge
zegd dat voor 1 april 1986 een
waardeverandering is ontstaan die
verband houdt met een omstandig
heid, dat de grond voortaan of
waarschijnlijk binnenkort buiten het
kader van de uitoefening van een
landbouwbedrijf zal worden aange
wend. Er moet meer zijn dan een
blote mogelijkheid dat een latere
bestemmingswijziging ook reeds
vóór 1 april 1986 zou hebben kun
nen plaatsvinden, doch zonder dat
voor die datum er enige konkrete
aanwijzing is een dergelijke bestem
mingswijziging te kunnen verwach
ten. Het gaat hier zeker niet om elk
stuk grond dat ooit een bestemming
buiten de agrarische sfeer zou kun
nen krijgen.
De beantwoording van de vraag of
op 31 maart 1986 een waardestij
ging kan worden gekonstateerd die
het gevolg is van een naderende
bestemmingswijziging zal ongetwij
feld nog meerdere keren tot een me
ningsverschil kunnen leiden.
J. Spijk AA
Is de maatschappij op termijn wel
bereid de enorme financiële last te
dragen die het reservaatsbeheer
met zich mee za| brengen? Dat
vraagt mr. W.J. Wolff, medewerker
op de afdeling Grondgebruik van het
Landbouwschap zich af in een arti
kel in Agrarisch recht van december
1990. Wolff heeft becijferd dat het
hier bij ongewijzigd beleid en uit
gaande van 100% belangstelling
aan het eind van de beleidsperiode
om een jaarlijks bedrag van ruim
700 miljoen gulden aan beheers
kosten gaat. Hij heeft de rentelasten
van de verworven gronden buiten
beschouwing gelaten maar die
meegerekend gaat het jaarlijks om
ruim 1 miljard gulden. Dit bedrag
moet grotendeels worden opge
bracht door de provincies. "De gro
te vraag is, meent Wolff, of de
samenleving bereid zal, zijn zulk ho
ge lasten te betalen voor "niet aai
bare" natuur.
Met het bedrag van 1 miljard is de
gemeenschap er nog niet. Zo heeft
Wolff nog geen rekening gehouden
met de beheerskosten van de ca.
50.000 ha natuurontwikkelingsge
bieden. Voorts zal voor verwerving
van de 150.000 ha reservaats- en
natuurontwikkelingsgebieden in de
planperiode nog eens een bedrag
van ca. 3,8 miljard gulden op tafel
moeten worden gelegd. Ook heeft
hij de waardedaling van de betref
fende gronden niet in de beschou
wing betrokken. Uitgaande van een
waardedaling bij de 200.000 ha
relatienota- en 50.000 ha natuur
ontwikkelingsgebieden van
f 25.000,— per ha naar
f 10.000,— per ha gaat het hier
ekonomisch gezien om een kapi
taalverlies van 3,75 miljard gulden.
Kostbaar
Wolff maakt zich zorgen over het
feit dat de doelstelling van verwe
venheid tussen natuur en landbouw
kennelijk bij beide partijen niet aan
slaat. Juist hieruit vloeien nl. enor
me financiële konsekwenties voort.
Zo is reservaatsbeheer veel kost
baarder dan agrarisch beheer van
beheersgebieden. Maar hij signa
leert hier nog een ander veel groter
gevaar: wanneer het eindbeheer van
weidevogelreservaten financieel
niet haalbaar zal blijken te zijn en
deze gebieden gaandeweg verande
ren in laagveenmoerassen dan zal
de landbouw naar verwachting ge-
konfronteerd worden met nieuwe
claims op agrarisch beheerde wei-
devogelgebieden.
De specialist grondgebruik vraagt
zich verder af of de Relatienota niet
werkt als een soort bedrijfsbeëindi
gingsregeling. De vraag is met an
dere woorden of boeren met deze
manier van bedrijfsvoering perspek-
tief op termijn zien of niet. Proces
sen in sommige veenweidegebieden
geven het antwoord al; jonge onder
nemers intensiveren of trekken naar
elders. Zij zien geen heil in een be
drijfsvoering waarbij rekening moet
worden gehouden met een aantal
voorwaarden die vanuit natuurbe
houd en -beheer worden gesteld. De
oudere ondernemers blijven tot aan
hun pensionering wel aan natuurbe
heer mee doen. De nota werkt du°
inderdaad als een soort bedrijfs
beëindigingsregeling.
J.W.
Medewerker Grondgebruik van het Landbouwschap mr. W.J Wolff maakt zich zorgen over het feit dat
de doelstelling van verwevenheid tussen natuur en landbouw kennelijk bij beide partijen niet aanslaat.