Kwaliteit en beschikbaarheid van Nederlandse appels moeten beter Tuinbouw Groninger akkerbouwers gaan spruiten telen Bloemenveiling gaat uitbreiden Rooien appelbomen Duitsland Onderzoek NFO naar concurrentiepositie Bemiddelingsbureau breekt dagomzet-record MlSf 17 De Nederlandse Fruittelers Organisatie heeft in 1989 een onderzoek laten doen naar de internationale concurrentiepositie van de Neder landse appelteelt. Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het be drijfskundige deel schetst de ontwikkeling van het areaal en de produktie tot 1997 en omvat een kostenanalyse. Het bedrijfskundig onderzoek bestaat uit een beschrijving van de struktuur en ontwik keling van het appelareaal en de produktie in de landen van de EG. Op basis hiervan is een prognose opgesteld voor de jaren 1992 en 1997. Aan het onderzoek zijn bedragen geleverd door het Proefsta tion voor de Fruitteelt in Wilhelminadorp, het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen en het LEI. De belangrijke resultaten en de conclusies van het onderzoek geven wij hieronder weer. Door de jaren heen heeft de Neder landse fruitteelt zich ontwikkeld tot een zeer moderne bedrijfstak. Ner gens ter wereld is de teelttechni- sche ontwikkeling zo hard gegaan als in ons land. Er is niets te veel ge zegd als wordt gesteld dat de Ne derlandse fruitteelt internationaal een toonaangevende positie be kleedt. Maar hoe lang houdt ze die voorsprong nog vast. De concurrent staat niet stil. Niet alleen de Neder landse appelproduktie vertoont een stijgende lijn; in alle belangrijke ap- pelproducerende landen in Europa groeit de produktie de komende jaren. Stijging In Nederland wordt verwacht dat de landelijke produktie binnen vijf jaar zal stijgen van zo'n 400.000 ton naar ongeveer 480.000 ton. Oor zaak hiervan is een toename van het areaal en een hogere produktiviteit (veel bomen per hectare, produktie- vere rassen, snellere vernieuwing en goede teeltbegeleiding). In België is de produktiestijging met 47% nog groter. Ook de Westduitse produktie stijgt gestaag; tot 1997 met 22%. Europees gezien is de produktie- groei overigens ook nog niet tot staan gebracht. In de EG-9 (Neder land, België, West-Duitsland, Frank rijk, Italië, Engeland, Denemarken, Ierland en Luxemburg) neemt de produktie van appelen tot 1992 met circa 3% toe en tot 1997 met circa 6%. Deze stijging wordt enigszins gecompenseerd door een daling van de produktie in Spanje, Portugal en Griekenland. In tegenstelling tot de produktie neemt het Europese appelareaal naar verwachting af tot 1997. Deze afname heeft vooral plaats in Span je, Portugal, Griekenland, Engeland en Denemarken. In België en Neder land wordt een uitbreiding van de oppervlakte verwacht. In het sortiment neemt het aandeel Golden Delicious af en in de noorde lijke landen van de EG doet ook Bos koop een stapje terug. Daarentegen breidt in de zuidelijke landen het aandeel Granny Smith en Gala zich uit. In de noordelijke landen worden Jonagold en Elstar belangrijker. De intensivering van de appelteelt is het verst in Nederland en België. Nederland en België slagen erin hun voorsprong op dit gebied te be houden. Leeftijdsopbouw De leeftijdsopbouw van de plant- opstanden is gunstig in Nederland en België. In Italië is de situatie sta biel. In alle andere landen is sprake van een toenemende veroudering van de appelbeplantingen. Ondankt de minder gunstige natuurlijke pro- duktieomstandigheden is de pro duktiviteit per eenheid van oppervlakte in Nederland en België relatief gunstig vanwege de inten sievere teeltwijze en het hoge teelt- technische niveau. Vergelijking van de kosten in enkele belangrijke pro- duktielanden toont aan dat er op dit gebied slechts geringe verschillen in concurrentiepositie bestaan. De binnenlandse markt is voor de Nederlandse produktie erg belang rijk. 70 tot 80% van de Nederland se handelsproduktie wordt in Nederland afgezet, terwijl 30 tot 50% van het totale appelaanbod op de Nederlandse markt afkomstig is uit het buitenland. De Nederlandse markt is zogezegd verzadigd. Voor de extra produktie die de Neder landse fruitteelt gaat produceren zal een markt over de grens moeten worden gezocht. Export wordt steeds belangrijker, temeer omdat verdringing van de import maar be perkt mogelijk is. Die valt immers vooral in een periode waarin de kwantiteit én de kwaliteit van het Nederlandse produkt afnemen. De Nederlandse fruitteelt heeft evenwel genoeg sterke troeven in de hand om de export uit te bouwen. Het rassensortiment valt goed in de Vijftig Groninger akkerbouwers hebben zich aangemeld voor de teelt van spruiten. Dat is een vol doende aantal om het vollegrondsgroente-project van de Stichting Akkergroente te kunnen opstarten. Met dit project wil de stichting de teelt van vollegronds- groente in het noorden een stimu lans geven en een deeloplossing aandragen voor de financiële pro blemen op veel noordelijke akker bouwbedrijven. De Stichting Akkergroente wil in eerste instantie 100 ha voor het pro ject reserveren. De 50 boeren met elk twee ha zullen gedurende mini maal drie jaar door de stichting strak begeleid worden om zo £et te len van spruiten te leren. De sprui ten zullen worden afgezet in pool-verband. Dat garandeert voor alle telers een redelijke prijs, aldus woordvoerder G. Koets van de stichting. Berekend is een hectare saldo van tussen de 4000 en 6000 gulden. Er zal een garantiefonds worden gevormd waaruit boeren, die buiten hun schuld om niet tot oogsten komen, minimaal 2100 gul den per ha kunnen ontvangen. De Stichting Akkergroente is een initiatief van de Noord Nederlandse Conserven Telers Vereniging, de Ra bobank, de in Groningen samenwer kende standsorganisaties, de Groenteveiling Groningen en de landbouwcoöperatie ACM. De stichting hoopt op een bijdrage uit de gelden die zijn uitgetrokken voor de herstructurering van de ak kerbouw. J.W. Voor de rood-geel gekleurde rassen Elstar en Jonagold ligt in (West- Duits/and en Groot-Brittannië een markt. smaak bij de buitenlandse consu ment. Op een aantal punten schiet de Nederlandse fruitteelt te kort. De hardheid van appelen moet beter, de distributieduur korter en de be schikbaarheid regelmatiger, terwijl de verpakking en presentatie speci fieker op de vraag moeten worden afgestemd. Mogelijkheden om met name de beschikbaarheid te verbe teren zijn een verdere concentratie van het aanbod door middel van vei lingfusies en televeilen en dagelijks veilen, het vormen van grote unifor me partijen over een zo lang moge lijke periode, waarbij het aantal verschillende blokken niet te groot mag zijn en het beter benutten van voorverkoop ten behoeve van speci fieke wensen van afnemers, voorna melijk supermarkten. Conclusies Op grond van bedrijfskundige over wegingen kan de concurrentieposi tie van de Nederlandse appelteelt binnen de EG als gunstig worden beoordeeld. Voor wat betreft het produktieapparaat behoort Neder land samen met België tot de mo dernste produktiecentra van Europa. Het areaal in Nederland bestaat voor een belangrijk deel uit nieuwe rassen die goed in de markt liggen. De intensiveringsgraad is de hoogste van Europa en de leeftijds opbouw is zonder meer gunstig. Op het punt van het produktieni- veau is de concurrentieverhouding van Nederland ten opzichte van an dere landen in de EG eveneens gunstig. Slechts ten opzichte van Frankrijk en enkele produktiegebieden in Ita lië valt in absolute zin een achter stand in het gemiddelde produktieniveau waar te nemen. Uit het oogpunt van de kosten kan de positie van de Nederlandse fruit teelt ten opzichte van de andere op dit punt onderzochte landen, als neutraal worden gekenschetst. Kortom, op teelttechnisch gebied valt er weinig op de Nederlandse fruitteelt aan te merken. Verbeterin gen moeten veel dringender worden doorgevoerd bij de afzet. Om ook sterk te staan op de Europese markt, dat wil zeggen een betere exportpositie te veroveren, moet én de kwaliteit én de beschikbaarheid van de Nederlandse appels worden verbeterd. Voor wat betreft de kwa liteit betekent dat een harde, goed gekleurde en goed houdbare appel. Voor de rood-geel gekleurde rassen Elstar en Jonagold ligt in West- Duitsland en Groot-Brittannië een markt, mits de vruchten voldoende knapperig zijn. De grootste bottle neck bij het verbeteren van de ex port is de beschikbaarheid van gro te, uniforme partijen over een lange periode. Concentratie van het aan bod, veilen in blokken en een regel matig aanvoerpatroon is de sleutel tot een succesvollere export. Daarnaast moet serieus het verpak- kingsbeleid bij de kop worden ge pakt, opdat elke deelmarkt kan worden bediend van haar specifieke verpakkingsvoorkeur. Het penetreren op de Europese markt is des te dringender omdat de Nederlandse appelproduktie nog steeds een stijgende lijn vertoont. De binnenlandse markt biedt te wei nig mogelijkheden deze meerpro- duktie op te nemen. Het Bemiddelingsbureau van Bloe menveiling Westland heeft 17 de cember jongstleden een recordomzet van 2,758 miljoen gul den bereikt. Dit omzetrecord werd behaald met de totale verkoop van kamer- en tuinplanten, kerstartike len en snijbloemen op één dag. Het dag-omzetrecord bedroeg 2,625 miljoen gulden en werd dit jaar een paar dagen voor moederdag omgezet. Het voorstel om de bedrijfsruimte van Bloemenveiling Westland uit te breiden is door de ledenvergadering aangenomen. Deze uitbrei dingsplannen vergen een investe ring van 63,5 miljoen gulden. Tijdens de halfjaarlijkse Algemene Ledenvergadering van Bloemenvei ling Westland, ging de ledenverga dering eveneens akkoord met het voor 1991 vastgestelde veilpercen- tage van 4,7% met partijheffing. De vergadering schaarde zich unaniem achter de herverkiezing van A.J. van Marrewijk als veilingvoorzitter. De spruiten van de Groninger akkerbouwers zullen worden afgezet in pool-verband, zodat voor alle telers een redelijke prijs gegarandeerd kan worden (foto: Anton Dingemanse) Krachtens een verordening van het Duitse ministerie van Landbouw kunnen in de jaren 1990/'91 tot 1992/'93 premies worden toege kend voor het rooien van appel boomgaarden in het gebied van de (oude) bondsrepubliek. Premies worden toegekend voor boomgaar den van minstens 1 ha, met meer dan 400 minstens 20 jaar oude ap pelbomen per ha, die steeds voor 1 april gerooid moeten worden. Het opnieuw planten van jonge bomen op het geruimde areaal is niet toe gestaan. De premie kan tot DM 8200 per ha bedragen. Ook in de oude DDR zijn rooipre- mies beschikbaar onder wat afwij kende voorwaarden. Zo dienen daar niet de boomgaarden in zijn geheel gerooid te worden, gezien de om vang van deze boomgaarden die van 50 tot 99 ha en meer bedragen. Boomgaarden van 50 tot 99 ha moeten minstens voor een kwart gerooid worden en die van meer dan 99 ha dienen voor minstens 50 ha gerooid te worden, wil men voor premie in aanmerking komen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1991 | | pagina 17