Je kunt wijn maken uit alles wat gisten wil "s Zomers zie je van die prachtige bloemkoolwolken" Klaas de Lange uit Winkel in ban van wijn maken Op Sinterklaasavond 1985 kreeg Klaas de Lange uit het Noordhol landse Winkel van zijn dochter een geschenk: een boekje, getiteld: 'Maak zelf wijn'. Nu, vijf jaar later, constateert hij - bijna verwonderd over die ontdekking - 'ver draaid je kunt van alles wat gisten wil wijnma ken'. Het werd zijn grote liefhebberij, want 'het is heerlijk om succes te hebben met een hobby. En dat heb ik, want mijn wijn smaakt Nico Bleeker uit Nagele over sportvlieger): -zm~~ Klaas de Lange is akkerbouwer. Hij is een van de grootste leve ranciers van sluitkool aan de zuurkoolindustrie. Daarnaast teelt hij onder meer bloembollen en bolbloemen. Twee jaar gele den werd het bedrijf waar hij al 38 jaar boert, door brand ver woest. Ook de statige uit 1860 daterende woning kon niet wor den gered. Sindsdien zit het echtpaar De Lange in een nood woning op het eigen erf. Ze heb ben twee jaren van frustraties achter de rug, waarin verzeke ringszaken en getouwtrek om bouwvergunningen een rol speelden. 'Veel ellende en ge schonden vertrouwen in men sen', benadrukt De Lange. 'Van nature ben ik gelukkkig een opti mist. Het plezier in het wijn ma ken heeft me ook geholpen om er een te blijven. Ik geniet er van iets heel anders te doen en ik houd van het ambachtelijke aspect'. Onder het voormalige 19e eeuw- se huis kon De Lange in een wel haast gewelfachtige kelder zijn wijnen kwijt. Dat mist hij nu. Zo als hij ook spijtig vertelt dat bij de brand zijn voorraad van 10.000 persoonlijk uit Frankrijk geïmporteerde kurken verloren ging. Het prilste begin van De Lange's hobby als wijnmaker ontkiemde door een Groninger Kroon bij zijn huis, een appelboom van een oud ras. 'Met mooie nooit bespoten rode appeltjes'. 'Daaar kun je best eens wijn van maken Pa', vond zijn dochter. Hij startte echter met zijn hobby toen hij van een aangelegde windsingel vruchten kon oogsten als morel len, kersen en sleedoorn, een bloeiende heester. De Lange: 'Ik dacht, waarom ook niet en be gon met morellen die we nog in de vriezer hadden bewaard'. En stralend enthousiast: 'en dat luk te Daarna probeerde hij het met ap pelen, rozebottels en de slee doorn, tot aan suikerbieten toe. Alles groeide op eigen erf'. Wijngilde De Lange werd lid van een Wijn gilde in Heerhugowaard. Doel: 'kennis uitwisselen en natuurlijk drinken, van elkaar's product'. Een Hollandse Mij.-agenda van 1980 is zijn 'receptenboekje', met aantekeningen over de vrucht, de toevoegingen, data en het uiteindelijke aantal flessen. Reisjes naar Chateaux en Coö peraties in Frankrijk verdiepten de kennis. Wijn maken? ledereen kan het, vindt Klaas de Lange. Hij vertelt in vogelvlucht. Ik gebruik de moes van de vruchten, voeg gist en gistvoedingszout en enkele kilo's suiker toe en laat het een week gisten. Dan wordt de substantie gezeefd door een doek en ik houd het zuivere vocht over. Dat gaat vervolgens in een gistingsvet. Gistcellen maken van één deel suiker gelij ke delen alcohol en koolzuur', legt hij technisch uit. 'Dat gaat tot 18 procent, dan sterven de gistcellen af'. Op het gistingsvet zit een waterslot. Er mag niets in het vet terecht komen dat het proces kan verstoren. 'Een fruit- vliegje is genoeg om er azijn van te maken. Je moet dus heel hy giënisch werken'. De Lange maakt het liefst por- tachtige wijnen met een relatief hoog alcoholgehalte. Dat bereikt hij door meer suiker toe te voe gen. Deze wijnen zijn na ruim een jaar goed voor consumptie en worden eigenlijk alleen maar beter, is zijn ervaring. De andere, met een gehalte van zo'n 11 a 12 procent kunnen na 3 maanden worden gedronken. Bij De Lange voor eigen consumptie in de fa milie en als welkom geschenk aan vrienden en kennissen. Te gen de muren van het nieuwe huis wil hij in de toekomst drui venranken planten. Hij heeft daar nog niet zoveel ervaring mee, maar heeft alle vertrouwen dat het goed gaat. Immers, op de vraag of er ooit een wijntje is mislukt kan hij lachtend ant woorden: 'nog nooit'. Ank Pronk Klaas de Lange: Mijn wijn smaakt.... A/s je gezond bent en goede ogen hebt, kun je het vliegen lang vol houden. "Het mooiste is het zicht. Vooral als de zon op de wolken weer kaatst zie je van die prachtige bloemkoolwolken. Daar tussen door kijk je op Nederland. Heel klein met aan de ene kant de Hoogovens en aan de andere kant de Holterberg als een heu veltje in het verder vlakke land schap", aldus Nico Bleeker. Gedreven vertelt de 44-jarige ak kerbouwer uit Nagele over zijn hobby: sportvliegen. Bij binnenkomst hangt in de hal van de boerderij een propeller. "Een souvenir", zegt Nico Bleeker, een lange stevig gebouwde man. Hij draagt zo'n stereotiepe pilotenbril. Verderop in de kamer staat de vlieg- koffer onder handbereik. Kennelijk is hij verslingerd aan zijn hobby, sport vliegen. Later in het gesprek blijkt steeds meer; hier spreekt iemand voor wie vliegen meer dan zomaar een hobby is. Het is een stuk van zijn leven geworden. Zijn vrouw is overigens niet minder enthousiast. Gevaarlijk? "Neen", zegt Nico Blee ker resoluut: "Er gebeuren maar heel weinig ongelukken. Ik denk dat bovendien 99% van de ongelukken te wijten is aan menselijke fouten. Zelf heb ik ooit maar één keer een akkefietje gehad. De motor begon te pruttelen en dreigde ermee op te houden. Achteraf was er weinig aan de hand. Een verkeerde lucht/brandstof verhouding denk ik". Bleeker vliegt al 13 jaar en heeft er inmiddels zo'n 840 vlieguren op zit ten. Geregeld, meestal in de wee kenden is hij te vinden op het vliegveld Lelystad. De thuishaven van Vliegklub Flevoland, waarvan hij lid is. Bleeker: "Ik ben in 1977 met vliegen begonnen. Met drie vrien den hier uit Nagele spraken we op een gegeven moment af zo maar eens een keer te gaan vliegen. In het voorjaar van 1977 zijn we toen op een introduktiedag van het vlieg veld Lelystad gaan kijken. Het weer was schitterend en ja, toen was ik verkocht". Lessen "Ik ben kort daarna met lessen be gonnen. Die lessen beginnen trou wens eenvoudig. Door de praktijk moet je leren vliegen. Ik ging de eer ste keer met een instrukteur mee omhoog. Eenmaal boven krijg je de stuurknuppel en doe je wat oefenin gen. Gaat dat goed dan komt het starten en landen. Het starten is niet zo moeilijk. Je gaat van hard, de startbaan dus, naar zacht in de lucht. Eenmaal op snelheid is dat een kwestie van de neus omhoog brengen. Het landen komt wat kriti scher. Doe je dan te onvoorzichtig dan bestaat er kans dat de kist over de kop vliegt. Uiteindelijk is het lan den een kwestie van feeling. Door te oefenen ontwikkel je dat op den duur. Vervolgens komen de speciale oefeningen". Nico Bleeker ratelt er vervolgens en kele termen uit het vakjargon van de vliegwereld uit: Oefeningen met flaps, zonder flaps, met crosswinds enzovoorts. "We oefenen ook nood landingen. Je zoekt op 2000 voet geschikte velden waar je bij nood zou kunnen landen. Neen, we pro beren dat niet uit". Het eerste examen is voor het zoge heten klein A brevet. Hiermee mag alleen in het Nederlands taalgebied worden gevlogen. Veel sportvliegers gaan daarna niet verder. Bleeker daarentegen heeft ook het groot A brevet en dat betekent dat hij ook naar het buitenland mag vliegen. In principe over de hele wereld. Dat brevet geldt evenwel voor vliegtui gen tot een maximum gewicht van 2 ton. Bleeker: "Daarboven heb je een typerating nodig. Dat betekent dat je per type vliegtuig examen moet doen". Voor het groot A brevet leren piloten op hun instrumenten te vliegen. Bleeker vervolgt: "Een rare gewaar wording is dat. Je krijgt een pet met een grote kap op zodat je niet meer naar buiten kunt kijken. Je moet dan blindelings op je instrumenten kun nen vertrouwen. Dit is bedoeld om te leren ook bij onverwacht slecht weer te vliegen, 's Nachts vliegen en bij weinig zicht zou ook kunnen maar dat mogen we niet met dit brevet". Prins Bernhard Na het behalen van het brevet moet de piloot blijven vliegen om zijn bre vet te behouden. Daarvoor geldt een minimum aantal vlieguren per jaar. Ook worden piloten geregeld medisch gekeurd. Dat wil niet zeg gen dat piloten al vroeg met hun hobby zouden moeten ophouden. Bleeker: "Laatst zei iemand van de vliegklub dat hij al 61 jaar werd. Hij meende wel spoedig met vliegen te moeten stoppen. Onzin, natuurlijk. Neem nou prins Bernhard of prins Phillip. Die zijn toch veel ouder en vliegen nog steeds, althans voor zo ver ik weet. Als je gewoon gezond bent en goede ogen hebt kun je het lang vol houden". Wolken Vliegen kost geld, veel geld zelfs. Het huren van een vliegtuig in Le lystad kost 225 gulden per uur. Toch zegt Bleeker er niet meer dan zo'n duizend gulden per jaar aan uit te geven. Voor het merendeel van de vluchten kan hij de kosten delen of hij maakt vluchten in opdracht. Met kennissen en vrienden vliegt hij ook wel. Bleeker: "Zo bij gelegen heid nodig ik wel eens wat mensen uit om een keer mee te vliegen. Zij zijn dan heel enthousiast, maar als het eenmaal zover is haken de meeste af. Veel mensen zijn kenne lijk huiverig om te vliegen". In de afgelopen jaren vloog hij meer malen voor de Rijksdienst om vo gels te tellen en voor waterschappen en de provincie Friesland die op die manier wilden nagaan of voorzieningen voor sur fers ook daadwerkelijk door hen werden gebruikt. Verder is Bleeker verschillende keren naar Engeland gevlogen, zoals met kollega boeren uit Nagele naar Ipswich en met mo torcoureur Henk de Vries naar het circuit Silverstone. In januari gaat hij met een groep naar Leeds. De afgelopen jaren vloog Bleeker geregeld met parachutespringers. Hij noemt dat een van de leukste vluchten. Het moet daarvoor helder weer met weinig wind zijn. "Vooral als de zon op die flats van wolken weerkaatst zie je van die prachtige bloemkoolwolken. Daar tussendoor kijk je op Nederland. Heel klein met aan de ene kant de Hoogovens en aan de andere kant de Holterberg als een heuveltje in het verder vlak ke landschap". Aardappelvelden Voor het aardappelbedrijf Korteweg in Swifterbant heeft hij eens gevlo gen om de stand van zaken in de aardappelvelden in het noorden van ons land op te nemen. "Konden ze een beetje zien hoe de gewassen er voor stonden. Immers op 300 meter hoogte kun je echt alles zien. Elk zaai- of plantfoutje zie je in het veld. Het gebeurde eens dat ik bij iemand een phytophthora-plek in de aardap pelen zag. Ik heb hem dat verteld. Hij had het nog niet gezien en heeft die plek meteen doodgespoten. La ter zag ik zo nog weer nieuwe plek ken. Ook ik mijn eigen veld heb ik wel eens plekken aangetroffen met bijvoorbeeld gele roest. Zo heb je ook voor je bedrijf nog wat aan het vliegen, al moet je dat niet overdrij ven natuurlijk. Vliegen blijft toch een hobby". Gerbrand van 't Klooster

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 31