ZLM-voorzitter pleit
voor solidariteit
Zeven meter in een keer
ZLM legt zich niet neer
bij afwijzing ooipremie
zuidelijke landbouw maatschappij
Tijd en adem
Aanpassen
Ledenraad ZLM
Draagvlak ontbreekt voor
te ver gaande milieumaatregelen
I Do
VRIJDAG 2 NOVEMBER 1990
I 78c JAARGANG NO. 4044
land- en
tuinbouwblad
Het op wintervoor ploegen zit er voor de akkerbouwers al grotendeels op, alleen de percelen
waar nog bieten staan moeten nog gedaan worden. Alle werk ging enorm vlot, al weten we
sinds kort ook weer dat regen en wind hun partij kunnen meeblazen. De ploegers op bij
gaande foto nemen met zijn vieren ca. zeven meter in een keer mee. Over opschieten gespro
ken... Ze lieten vorige week in 's-Gravenpolder hun kunnen zien op een demonstratie van
Niemeyer ploegen, (mede-)georganiseerd door dealer Tramper aldaar. Het in colonne ploe
gen had overigens weinig met de echte demonstratie uit te staan, het was meer een ludieke
'act'. Zie ook elders in dit blad.
"Hoe begrijpelijk en terecht onze gevoelens van te
leurstelling en onmacht ook zijn, toch mogen we het
touwtje niet in de boot gooien. Ik doe een klemmend
beroep op uw solidariteit. Laten we eikaars hand vast
houden om zo op koers te blijven en samen zo prak
tisch en doeltreffend mogelijk naar wegen te zoeken
om ons te kunnen aanpassen aan de realiteit". Dit zei
de voorzitter van de ZLM, de heer H.C. van der Maas,
in zijn openingswoord tot de Ledenraad van de ZLM,
die jl. vrijdag 26 oktober in de "Prins van Oranje" in
Goes vergaderde. Van der Maas constateerde dat de
maalstroom van negatieve berichten en besluiten met
betrekking tot de land- en tuinbouw in snel tempo en
op een onbegrijpelijke en verbijsterende manier aan het
toenemen is. "Onze gevoelens van teleurstelling, mis
kenning en onbegrip verhevigen zich. We voelen ons in
de steek gelaten".
Van der Maas constateerde voorts dat de akkerbouw-
acties slechts in een geringe mate hebben opgeleverd
wat de land- en tuinbouw ervan verwachtte, namelijk
meer tijd en adem om de bedrijven te kunnen aanpas
sen aan nieuwe omstandigheden. Intussen is Europees
en wereldwijd sprake van een stelselmatige afbraak
van het voorwaardenscheppend land- en tuinbouwbe-
leid. De liberalisatie-onderhandelingen betekenen een
geweldige bedreiging voor de Europese landbouw.
Daar bovenop komen dan nog eens de milieu-eisen van
onze nationale overheid, die de concurrentiepositie
van de Nederlandse land- en tuinbouw ernstig onder
mijnen. De ZLM-voorzitter tyeld zijn gehoor voor dat de
ZLM langs twee sporen wil werken om de belangen
van de boeren en tuinders zo goed mogelijk te beharti
gen. Het ene spoor is "onverkort en niet aflatend" blij
ven proberen de landbouwpolitieke marges te verrui
men. "We zullen daar bestuurlijk veel energie in blijven
stoppen en de ons ten dienste staande mogelijkheden
doelmatig benutten. We zullen niet schromen vooraan
te lopen en scherpe en duidelijke standpunten in te ne
men", aldus Van der Maas.
Het andere spoor - en daar legde de ZLM-voorzitter het
accent op - is de extra energie, die de ZLM wil steken
in het begeleiden van ledenbedrijfsgenoten, die hun
bedrijf willen aanpassen aan de "veranderende wereld
om ons heen". Het gaat daarbij om stimuleren, coördi
neren en het scheppen van voorwaarden. Aanpassin
gen zijn hoe dan ook nodig, aldus Van der Maas, om
zoveel mogelijk bedrijfsgenoten in staat te stellen naar
de volgende generatie toe boer of tuinder te kunnen
blijven.
Minister Bukman heeft aan het Landbouwschap laten
weten dat hij niet bereid is alsnog de ooipremie uit te ke
ren aan die schapenhouders, die eerder een afwijzing
ontvingen, omdat zij het verplaatsingsformulier onjuist
of onduidelijk hadden ingevuld. Volgens de minister is
een generaal pardon niet te verdedigen "vanuit een oog
punt van rechtsgelijkheid tegenover degenen die zich
goed aan de voorwaarden van de regeling hebben gehou
den. En dat betreft toch het overgrote deel van de aan
vragers".
In reaktie op de brief van de minister heeft de ZLM een
brief gestuurd aan het KNLC met het verzoek de be
windsman opnieuw over deze zaak aan te spreken. De
ZLM verwijst daarbij naar een bericht in het Agrarisch
Dagblad waaruit blijkt dat niet alleen bij de aanvragers
maar ook bij de DBH onduidelijkheid bestond over de
juiste gang van zaken.
De minister ontkent in zijn brief aan het Landbouw
schap dat de verplaatsingsregeling onduidelijk is. Hij
wijst er op dat elke schapenhouder een toelichting bij de
aanvraag en een voorbeeldformulier heeft ontvangen.
De minister vindt het verplaatsingsformulier van groot
belang met het oog op een doelmatige controle door de
Algemene Inspectie Dienst. Het laten vervallen of ver
soepelen van de bepalingen zou voorts fraude in de hand
werken. Het is geen onredelijke eis, aldus de minister,
dat zij die in aanmerking willen komen voor een ooipre
mie, deze slechts ontvangen als aan alle voorwaarden is
voldaan. De individueel ingediende bezwaarschriften
zullen overigens op hun mérites worden beoordeeld,
waarbij met name de aangevoerde praktische problemen
bij het precies invullen van de einddatum in de overwe
gingen worden betrokken.
Nieuw licht
De ZLM legt zich niet neer bij de afwijzing door de mi
nister, omdat de mededeling van de DBH in het Agra
risch Dagblad, dat ook zij niet precies wisten hoe de vork
in de steel zat, een nieuw licht op de zaak werpt. De
ZLM vraagt het KNLC hiernaar een onderzoek in te stel
len en de kwestie dan opnieuw aan de minister en zo no
dig aan de Tweede Kamer voor te leggen.
Met het oog op het aanvragen van de ooipremie
1990/1991 organiseert de Zeeuwse Vereniging van Scha
penhouders op 4 december a.s. een voorlichtingsavond.
Doel van deze avond is de schapenhouders te behoeden
voor het onjuist en onvolledig invullen van formulieren.
Het ministerie zal eveneens aanwezig zijn. De bijeen
komst wordt gehouden in De Vroone te Kapelle en duurt
van 19.00 tot 21.30 uur.
De Ledenraad van de ZLM is erg ongerust over de door
de Nederlandse overheid aangekondigde maatregelen
met betrekking tot onder meer het mestbeleid en het
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze maat
regelen zijn voor de praktijk van de land- en tuinbouw
onhaalbaar en onbetaalbaar. Nederland loopt daarbij
bovendien zo ver voorop dat ook Europees gezien de
Nederlandse boer en tuinder in een onmogelijke
concurrentie-positie komt. De Ledenraad van de ZLM
verwacht dat in de praktijk het noodzakelijke draagvlak
voor de aangekondigde milieumaatregelen niet aanwe
zig is. De Ledenraad vindt dat het de verantwoordelijk
heid van de overheid is om - in overleg met het agra
risch bedrijfsleven - maatregelen te formuleren die wel
op een voldoende draagvlak in de praktijk kunnen reke
nen. De Ledenraad van de ZLM is er daarbij van over
tuigd dat boeren en tuinders in hun bedrijfsvoering be
reid zijn zich maximaal in te spannen voor noodzakelij
ke maatregelen met betrekking tot het milieu mits deze
haalbaar en betaalbaar zijn. De Ledenraad van de ZLM
heeft zich in bovenstaande zin uitgesproken in zijn ver
gadering van vrijdag 26 oktober 1990 in de "Prins van
Oranje" te Goes. Tevens is besloten aan deze opvat
ting van de Ledenraad ruime bekendheid te geven.
Deze verklaring is verzonden aan: de Nederlandse re
gering, de Minister van Landbouw, de Minister van
VROM, het Landbouwschap, het KNLC en de pers.