Rassenkeuze wintertarwe voor oogst 1991 9LV Najaarsinzaai van braakgelegd land Rasopbrengsten Rassenkeuze voor de geïntegreerde tarweteelt Raseigenschappen In 1990 hebben we kunnen zien dat het ras met de hoogste opbrengst- cijfers volgens de rassenlijst in de praktijk niet altijd de hoogste op brengst geeft. De gezaaide tarwe had een vlotte opkomst maar de zachte winter en het zachte voorjaar gaven aan de laat gezaaide per celen een te geringe uitstoeling wat hier en daar opbrengst gekost heeft. Dit jaar waren bruine roest en het gerstevergelingsvirus na drukkelijk aanwezig. Meeldauw kwam vrij vroeg voor en dan met name in de hiervoor gevoelige rassen zoals Arminda. Meeldauw is ge lukkig goed te bestrijden zodat hierdoor weinig of geen schade van betekenis is geweest. Bruine roest heeft dit jaar weer fors toegeslagen. Obelisk heeft hierdoor op veel plaatsen kilo's in moeten le veren. Een vroege bespuiting gaf het beste effekt. Ook andere rassen zo als Taurus en in mindere mate Her zog en Apollo hadden ervan te lij den. Arminda bleef dit jaar relatief gezond zodat dit ras qua opbrengst heel goed was. Ook was 1990 weer een gerstevergelingsziekte-jaar. De oor zaak ligt bij de zeer zachte winter waardoor de luizen niet doodgegaan zijn en zodoende in het voorjaar de planten hebben kunnen infekteren. Echte haardjes met dwerggroei, wat duidt op herfstinfektie, kwamen maar heel weinig voor. In het voor jaar zijn toch meerdere percelen aangetast, wat te zien was aan de geel/paarsverkleuring. Deze ver kleuring van het blad zal, indien de infektie voor stadium F-7 had plaatsgevonden, hier en daar toch wat opbrengst gekost hebben. Met rassenkeuze valt hier echter niks aan te doen. Na half oktober zaaien is het advies, omdat dan normaliter geen luis meer vliegt. Een eventuele najaarsbespuiting kan effekt hebben als er toch luis voorkomt. Voor- jaarsbespuitingen geven geen resul taat. We hopen dat nader onderzoek tot een gerichtere aanpak zal leiden. Erg vroege oogst De oogst was dit jaar heel erg vroeg dankzij het vroege voorjaar en de droge julimaand. Na de tweede week van augustus was er bijna geen graan meer op het veld te vinden. De opbrengsten varieerden enorm, af hankelijk van de bruine roest aan tasting en de droogte. De opbrengst ligt gemiddeld voor Zeeland op on geveer 8300 kg. We hebben voor de uiteindelijke op brengst met heel veel faktoren te ma ken, waarvan enkele belangrijke zijn: het weer, uitstoeling, hoeveel heid beschikbare voedingstoffen en dan met name stikstof, optreden van ziekten en plagen. Een aantal fakto ren kunnen we bijsturen maar niet allemaal. Sommige gevaren zijn door rassenkeuze een heel eind te be perken. Enkele voorbeelden hiervan zijn resistentie tegen ziekten, winter- vastheid en stevigheid. Voor de ras senkeuze moet eerst worden bepaald wat we willen telen nl. een voer- of een baktarwe. Voertarwe levert in veel gevallen meer kilo's, de baktar we geeft soms een iets hogere kilo- gramprijs. Dan gaat het erom wat het hoogste saldo oplevert. Iets an ders is de geschiktheid als dek- vrucht. Als we bijvoorbeeld gras zaad als ondervrucht willen zaaien dan moet vooral gekeken naar de bladrijkdom van de dekvrucht. Andere rassen Er zijn behalve de rassen die op de rassenlijst staan dit jaar ook nog en kele andere rassen verbouwd zoals bijvoorbeeld Sleipner en Apollo. Sleipner is een Scandinavisch ras met een zeer hoog opbrengend ver mogen. Het ras is echter onder Ne derlandse omstandigheden bij wat lagere temperaturen in het voorjaar zeer gevoelig voor gele roest. Het is een voertarwe met een goede stevig heid. De afrijping is vrij laat. Apollo is een hoog produktief ras met voertarwe-eigenschappen. De win terhardheid is vrij matig. Het is meeldauwgevoelig, de bruine roest- gevoeligheid is redelijk. Het heeft vrij lang stro, waardoor de stevig heid niet zo goed is. Herzog is een baktarweras. Het ras ligt wat opbrengst betreft tussen Obelisk en Urban. Herzog is bruine roestgevoelig, heeft een vrij goede 16 stevigheid en is wat stikstofbehoefte aangaat te vergelijken met Arminda. Het ras komt volgend jaar in de ras senlijst. Ook dit ras heeft een minder goede wintervastheid. Hieronder volgt een overzicht van de rasopbrengsten zoals die dit jaar ge realiseerd zijn op de proefvelden van het Centrum voor Rassen- en Zaai- zaadonderzoek in het zuidwesten, met daarnaast de gemiddelde op brengsten van 1985 t/m 1990. Zie tabel 1 Als u wilt vergelijken moet u dit ver ticaal doen, omdat u anders met an dere verhoudingsgetallen werkt. Verder zijn er een aantal nieuwe ras sen in onderzoek maar hiervan zijn nog onvoldoende gegevens bekend. Bovendien is er nog geen zaaizaad van beschikbaar. Voor een uitge breide omschrijving van de rassen in de tabel verwijzen we u naar de ras senlijst. Hieronder zijn in een tabel een aantal raseigenschappen vermeld die van be lang kunnen zijn voor de rassenkeuze. Zie tabel 2 Advies Obelisk viel dit jaar wat tegen, maar de gemiddelde cijfers over de jaren geven nog steeds de hoogste op brengst. Pagode volgt hier vlak ach ter, maar dit ras is veel gele roestge- voeliger. Arminda was dit jaar op veel plaatsen goed maar is gemid deld toch minder, al moet er bij ge zegd worden dat dit ras minder ziek- tegevoelig is dus qua saldo toch aar dig mee kan komen met de ropras- sen. Als dekvrucht is Arminda uiter mate geschikt. Van de rassen Sleip ner en Apollo is de gele roestgevoe- ligheid van de eerste en de winter vastheid van de tweede een groot ri- siko. Voor de baktarwetelers zal de keuze niet zo moeilijk zijn omdat er maar weinig rassen zijn en alleen Herzog qua kilo's mee kan komen. ing. L.B. van der Velde gesp. bedrijfsdeskundige DLV-team akkerbouw Goes Tabel 1 Het inzaaien van wintertarwe staat voor de deur. Welke rassen kiezen we? Naast een goede opbrengst letten we op de ziekteresistentie en de stevigheid van de rassen. Door het minder uitvoeren van bestrij dingen kan bij een lager opbren gend gewas toch hetzelfde rende ment behaald worden. Een vroeg rijp ras geeft nog mogelijkhe den voor de teelt van groenbe- mesters. Bij een stevig ras zal bij een aangepaste stikstofbemesting onder normale perceelsomstan digheden een bespuiting met een groeiregulator niet nodig zijn. Voor late zaai moet het ras vrij goed tot goed wintervast zijn. Bij een toeslag op de prijs kan de teelt van baktarwe aantrekkelijk zijn. De volgende rassen komen in aanmerking voor geïntegreerde teelt (Zie ook artikel: Rassenkeu ze wintertarwe oogst 1991). Arminda Dit ras gaf in 1990 een zeer goede opbrengst, mede door de gunsti ge weersomstandigheden voor dit ras. Uit langjarig onderzoek komt dit ras wat lager uit in kg opbrengst dan het ras Obelisk, maar het is minder ziektegevoe- lig. De wintervastheid is vrij goed tot goed en daarom geschikt voor late zaai. Het ras wordt middel matig aangetast door meeldauw. Is een goede dekvrucht voor graszaad. Door de matige kwali teit kan de afzet moeilijk zijn. Overleg met uw afnemer. Herzog Een nieuw baktarweras op de rassenlijst met een goede op brengst capaciteit. Het ras is ste vig, de wintervastheid is middel matig en daarom minder geschikt voor late zaai. Weinig aantasting door gele roest, middelmatig door voetziekte, bladvlekken- ziekte en meeldauw en vrij sterk door bruine roest. Bruine roest wordt naast het ras ook sterk be paald door hoge temperaturen in voorjaar en zomer en hoeft dus niet ieder jaar op te treden. Obelisk Geeft gemiddeld over meerdere jaren zeer goede opbrengsten. Werd afgelopen seizoen sterk aangetast door bruine roest waardoor de opbrengst lager uit viel. Is goed wintervast en daar om geschikt voor late zaai. Wordt weinig door gele roest aangetast en vrij weinig door meeldauw. De stevigheid van het stro is wat minder dan van bo vengenoemde rassen; een groei regulator zal daarom meestal noodzakelijk zijn. ing. A.J. de Hulster bedr.desk. geïntegreerde akkerbouw DLV-team Goes Een toenemend aantal boeren kiest voor de braaklegregeling. Groen- braak is meer dan het bedekt houden van een veld. Bij de gewaskeuze spe len bodem en volggewas een belang rijke rol. Daarom wordt verreweg het grootste deel van het Nederland se braakland ingezaaid met gras. Het is nu tijd voor de najaarsinzaai. Begin 1990 werd de braakpremie verhoogd. Voor een aantal boeren Ras Westmaas Rusthoeve Steenbergen gem. 85-90 I 11 I II II Kraka 84 96 88 98 90 94 Accent 102 101 100 102 98 99 Obelisk 83 107 95 110 104 103 Pagode 96 103 88 100 105 102 Arminda 115 107 111 107 107 100 Taurus 107 104 97 100 103 101 Herzog 101 103 97 100 106 102 100= ..kg/are 74.5 93.6 85.4 99.3 92.5 89.5 I zonder ziektebestrijding was dat aanleiding om gebruik te maken van de regeling. In 1988-1989 bedroeg het Nederlands areaal braakland 3.500 hektare, in 1989-1990 was het al 5.000 hektare en naar verwachting zal het areaal 1990-1991 groeien tot boven de 10.000 hektare. Er zijn twee soorten braak: rotatiebraak en vaste braak. Bij rotatiebraak wordt 'n perceel een seizoen braakgelegd, bij vaste braak wordt het voor een periode van vijf jaar uit produktie genomen. Herstel Door braakregeling kan de boer te gen een behoorlijke vergoeding rust brengen in zijn bouwplan. De prak tijk heeft uitgewezen dat gras het meest geschikte braakgewas is. Het biedt een uitstekende kans om een ziek perceel (aaltjes) weer gezond te maken en probleemonkruiden uit te schakelen. Met gras wordt veel orga nische stof toegevoegd aan de bouw- voor. Door minder berijding krijgen II met ziektebestrijding Tabel 2 ras Kraka Accent Her zog Obelisk Pagode Arminda Taurus resistentie tegen winter stevig vroeg gele bruine meeldauw dekvrucht vastheid heid stro rijpheid roest roest geschiktheid 7 5.5 6 4.5 3.5 7.5 6 1 7 5 5 7 6 6 5.5 8 7.5 7.5 5 6 7.5 8 7 7 8 4 7 6 8 7 7 6 4.5 6.5 6 7.5 8.5 7.5 9 7 6 9 5.5 8 6 8 5.5 6.5 8.5 struktuur en bodemleven alle kans om zich te herstellen. De tijd voor de najaarsinzaai van gras is aangebro ken. Een groot voordeel van het na jaar is de lage onkruiddruk; er kie men vrijwel geen onkruiden meer. Gras dat in het najaar wordt gezaaid krijgt de tijd om zich te vestigen zo dat kiemende onkruiden in het voor jaar geen kans meer krijgen. Mengselkeuze Heel belangrijk is de mengselkeuze van gras voor braakland. Italiaans raaigras is ongeschikt. Deze soort vraagt veel onderhoud en kan bij te laat maaien nog zaad vormen. Dit geeft opslagproblemen in het volgge was. Mengsels met Italiaans raaigras moeten worden afgeraden. Rotatie braak vraagt een mengsel met een vlotte start. Ook bij krappe N- voorziening moet het gras de grond intensief doorwortelen. Zaadbedrijf Barenbrug heeft een speciaal meng sel ontwikkeld voor rotatiebraak: Groenland 1. Dit mengsel bevat de grassoorten beemdlangbloem en En gels raaigras. Voor vaste braak is een mengsel met traag groeiende grassen ideaal. Op zo'n perceel past geen Engels raaigras. Dit is een te snel le groeier. Ook voor vaste braak heeft Barenbrug een speciaal meng sel ontwikkeld: Groenland 5. De be langrijkste komponent is rood- zwenkgras. Verder bevat Groenland 5 de soorten beemdlangbloem en rietzwenkgras. Vrijdag 21 september 1990

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 16