over geld en goed Invorderingswet 1990 KNLC kommentaar Bezuinigen in Den Haag PZ verstuurt nota's superheffing Adjunct-secretaris Jan Beerman van Groninger Mij overleden IN MEMORIAM In dit artikel wordt beschreven wat er zoal bij komt kijken wanneer u, als boer of tuinder een leerling van het leerlingstelsel op uw bedrijf laat werken. "Wat houdt het leerlingstel sel precies in, wat voor overeen komsten kunnen afgesloten worden, hoe moet zo iemand worden be loond en wat staat er tegenover?" Het leerlingstelsel In het leerlingstelsel werken leerlin gen zo'n 3 a 4 dagen (minstens 20 uur) per week op een "leerbedrijf", waar zij het vak leren door in de praktijk bezig te zijn. Eén dag in de week volgen de leerlingen lessen op een vakschool; deze lessen sluiten ui teraard aan op het soort bedrijf waar de leerling werkt. De meeste opleidingen van het leerlingstelsel duren twee jaar. Op het praktijk adres, het "leerbedrijf", krijgt de leerling al werkend zijn opleiding (dit kan ook het ouderlijk bedrijf zijn). U als praktijkopleider bege leidt, instrueert en controleert de leerling. U laat hem zoveel mogelijk afwisselend werk doen, zodat de leerling met alle onderdelen van het vak vertrouwd raakt. Leer- en arbeidsovereenkomst Dit leren wordt geregeld tussen leer ling en u door middel van een leero vereenkomst. In deze leerovereen komst staat dat u zich "verplicht om de leerling overeenkomstig het prak tijkprogramma op te leiden in de praktijk van het in de leerovereen komst bedoelde beroep". Omdat u van de leerling een reële ar beidsprestatie mag verwachten (werk is in feite het uitgangspunt van de opleiding) bestaat tussen u en de leerling óók een arbeidsverhouding en dient te worden vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. In principe heeft u dus te maken met twee over eenkomsten: een leer- en een ar beidsovereenkomst. Wat zijn hier van de gevolgen. Rechten en plichten Omdat er sprake is van een arbeids overeenkomst, gelden de normale regels van het arbeidsrecht, bijvoor- Het Produktschap voor Zuivel ver stuurt de komende dagen de eerste nota's superheffing aan veehouders op grond van ontvangen AID- rapporten. Al eerder hebben acht niet bij het PZ geregistreerde kopers van melk een dergelijke nota ont vangen vóór een bedrag van in totaal 5,2 miljoen gulden. De AID heeft 671 melkveehouderij bedrijven onderzocht, waarvan 400 melkveehouders niet konden aange ven waarom hun produktie van melk in 1989/90 is achtergebleven. De rapporten zijn door het PZ van ge val tot geval bekeken, waarna op Tot 1 juni 1990 golden voor de fisca le invordering de regels van de In vorderingswet 1845! Na bijna ander halve eeuw was deze wet aan ver nieuwing toe. Op 1 juni 1990 trad een nieuwe fiscale invorderingswet in werking: de Invorderingswet 1990. Het doel van de nieuwe invorde ringswet is drieledig: 1. verbetering van de rechtspositie van de belastingschuldige en de aan- sprakelijkgestelde; 2. versterking van de positie van de ontvanger; 3. vergroten van de doelmatigheid van het totale invorderingsproces. Bij het opstellen van de nieuwe wet is veel aandacht besteed aan de ver betering van de rechtspositie van de belastingschuldige. Bij het vaststel len van de betalingstermijnen is er rekening mee gehouden dat de be lastingschuldige genoeg tijd krijgt om geld vrij te maken, terwijl hij ook de mogelijkheid heeft om bij de rechtbank in verzet te gaan tegen de tenuitvoerlegging van b.v. een dwangbevel. Wanneer de ontvanger weigert in te stemmen met cessie kan de belastingschuldige bij de direk- teur der rijksbelastingen een be zwaarschrift indienen. Uitstel moet altijd schriftelijk worden verleend en ingetrokken, zodat de belasting schuldige weet waar hij aan toe is. Ook de positie van de ontvanger der direkte belastingen wordt in de nieu we wet verstrekt. De ontvanger krijgt door deze wet dezelfde moge lijkheden als andere schuldeisers en dit was in de oude wet, in tegenstel ling tot wat veel belastingschuldigen dachten, niet het geval. Er is naar gestreefd de Invorderings wet 1990 overzichtelijker te maken; indirekt zal dat een efficiënte invor dering van de belastingen bevorde ren. Er is een einde gemaakt aan de onoverzichtelijkheid van de beta lingstermijnen; deze waren deels in Vrijdag 27 juli 1990 de invorderingswet, deels in de hef- fingswetten opgenomen. Er is nu ge kozen voor een vierdeling; daarbij is een aantal betalingstermijnen ver kort opdat de Belastingdienst zijn werk sneller kan doen. Te uwer informatie worden de vier kategorieën hierna weergegeven: 1een betalingstermijn van 2 maan den voor voorlopige en primitieve aanslagen; 2. een betalingstermijn van 1 maand voor navorderingsaanslagen; 3. een betalingstermijn van 14 da gen voor naheffingsaanslagen; 4. een aantal betalingstermijnen van elk een maand en wel in totaal zoveel maanden als er nog over zijn in een kalenderjaar na de maand van dag tekening. Deze termijnen gelden voor voorlopige aanslagen in de inkomsten-, vermogens- en vennoot schapsbelasting die zijn opgelegd in en betrekking hebben op dat kalen derjaar. Ook gelden zij voor in het over het kalenderjaar opgelegde (primitieve) aanslagen vermogensbe lasting. Als minder dan 3 maande lijkse termijnen in het kalenderjaar overblijven geldt echter slechts één betalingstermijn van 2 maanden. Verder zijn er nieuwe mogelijkheden gekomen om in te vorderen bedra gen te verrekenen met bedragen die een belastingschuldige van de Be lastingdienst tegoed heeft, terwijl in een aantal gevallen, welke worden genoemd in de wet, de ontvanger de mogelijkheid heeft om zich niet te houden aan de eerder genoemde be talingstermijnen (b.v. bij faillis sement). Vorenstaand is slechts een deel van de nieuwe regels die gelden vanaf 1 juni jl. Bij vragen over de nieuwe wet kunt u altijd de brochure bij de belastingdienst opvragen, welke ook bij uw fiscaal adviseur beschikbaar zal zijn. J.J.C. Zegers Accountantsunie ZLM b.v. grond van de Beschikking superhef fing 1988 de heffing is opgelegd. De verzonden nota's betreffen alleen de oplegging van verschuldigde su perheffing in het kader van de admi nistratieve procedure. Zij hebben geen betrekking op de strafrechtelij ke procedure. De nota's moeten bin nen zeven dagen na dagtekening worden voldaan (tenzij beroep wordt aangetekend). Zondag 22 juli is op 41-jarige leef tijd onverwachts overleden de adjunct-secretaris van de Groninger Maatschappij van Landbouw de heer J. Beerman. De Groninger Mij verliest hiermee een gewaardeerde kracht die zeer betrokken was bij het landbouwgebeuren, en die zich meer dan redelijkerwijs van iemand kan worden gevraagd heeft ingezet voor de landbouw. Zijn betrokkenheid bleek vooral bij de akkerbouwacties, laatstelijk het afgelopen voorjaar. De heer Beerman laat een vrouw en drie kinderen na. bestemmings plannen _9 beeld wat het ontslagrecht betreft. Er moet ook rekening gehouden worden met specifieke zaken die be trekking hebben op het leerlingwe zen, zoals de duur van de arbeids overeenkomst en het aantal arbeids uren; de minimumeisen komen over een met een arbeidscontract voor tenminste 20 uur per week. Aanbevelenswaardig is een arbeids overeenkomst voor bepaalde tijd. Wat het leren betreft: de leerling moet afwisselende werkzaamheden verrichten; alléén oogstwerkzaamhe- den zijn in strijd met het doel van het leerlingstelsel. Beloning en subsidie De beloning voor een leerling van het leerlingstelsel gaat via het CAO- loon voor de land- en tuinbouw; er is immers sprake van een arbeidsover eenkomst. Dit houdt ook in, dat u sociale verzekeringspremies moet af dragen aan het ASF (de exacte rege ling staat in de CAO beschreven) en loonbelasting moet inhouden op het loon. Omdat u tijd en energie in de opleiding en begeleiding van de leer ling steekt, staan er financiële ver goedingen tegenover in het kader van de bijdrage-regeling Vakoplei ding Jeugdigen., De subsidiegever is het Opleidingsfonds voor het Leer lingwezen in de Land- en Tuinbouw (SOLLT). De algemene subsidie is ongeveer 2600,wat verdeeld wordt over twee jaar. Het "leerbe drijf" krijgt dit geld als bijdrage in de opleidingskosten. Dit zijn de hoofdlijnen van het leer lingstelsel. Wilt u meer informatie, dan kunt u contact opnemen met het SOLLT, het AOC Goes, Kapelle, Sommelsdijk of Breda of de Sociaal Economische Voorlichting. E.T. Pons Dinsdag 24 juli bereikte ons de droe ve mededeling, dat G.P.A. van Nieuwenhuijzen op 76-jarige leeftijd was overleden. Zeker binnen de ZLM heeft de heer van Nieuwen huijzen een bijzondere rol vervuld. Integratie van ZLM en Noord- Brabantse Mij. van Landbouw kwam mede door zijn toedoen tot stand. Jarenlang fungeerde hij als vice-voorzitter van de ZLM. Zijn specialiteit lag in de akkerbouw. Niet alleen de ZLM mocht profite ren van zijn kunde en organisatie talent, ook de coöperatieve wereld en het waterschapsbestel vonden in G.P.A. een bekwaam en deskundig bestuurder. Landelijk zette hij zich o.a. in als HB-lid van het KNLC en als lid van de Raad van Toezicht van Cebeco-Handelsraad In de Suiker Unie was hij actief in Ledenraad, kringbestuur en alge meen bestuur. Hij was geen man, die teveel woorden wilde gebruiken. In korte afgemeten zinnen kon hij zijn standpunt formuleren. Door hen, die hem minder goed kenden, werd dit niet altijd direkt begrepen. Je moet eerst door "de bolster" heen dringen om Gerard van Nieuwen huijzen te begrijpen en te waarde ren. Dat was wederkerig want ook hij wilde eerst weten wat er achter stak voor en aleer hij het achterste van zijn tong liet zien. Onvoorstel baar was zijn zorgzaamheid voor zijn vrouw, die gedurende vele jaren moeizaam door het leven moest en van wier zijde hij niet week. Wan neer wij hem ontmoetten kwam de ZLM keer op keer in beeld. Hij volg de alles nog op de voet met wat er zich in de landbouw en op andere terreinen afspeelde. Hij had een hel dere kijk, ondanks zijn leeftijd, op de wereld rondom hem heen. Wan neer wij met hem praatten was dat geen verloren tijd. Neen integendeel je had er wat aan en je moest er nog eens diep over nadenken ook. Een ZLM-er in hart en nieren, die veel heeft gedaan voor de ontwikkeling van het agrarische platteland. Wij wensen kinderen en kleinkinderen heel veel sterkte in deze dagen! A.H. Munters Willemstad Een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied" gelegen aan het Steenpad. Het besluit dat met ingang van 17 juli in werking treedt, ligt vanaf heden voor een ieder ter inzage op de ge meentesecretarie, Hofstraat 1 te Willemstad. Nieuw-Vossemeer Een bestemmingsplan wordt voorbe reid voor het gebied "De Slikken". Het raadsbesluit en de daarbij beho rende tekening en kaart liggen met ingang van 23 juli voor een ieder ter gemeentesecretarie ter inzage. Boxtel Het besluit van GS Noord-Brabant inzake de door de gemeente vast gestelde bestemmingsplannen "bui tengebied" en "landelijk gebied" liggen gedurende een maand met in gang van 23 juli ter inzage op de af deling Ruimtelijke Inrichting, kamer 1.51. Gedurende deze termijn kun nen bezwaren ingediend worden bij zowel de gemeenteraad als Gedepu teerde Staten. Sluis Met ingang van 24 juli ligt geduren de een maand op de gemeentesecre tarie, afdeling A.J.Z. voor een ieder ter inzage het ontwerp 4e herziening van het bestemmingsplan "buitenge bied". Gedurende bovenvermelde termijn kan een ieder tegen dit ont werp bezwaren indienen bij de ge meenteraad, Postbus 8, 4524 ZC Sluis. Het Kabinet is bezig om tot een afronding te komen van de be grotingsvoorstellen 1991. De in vulling van de één miljard gulden bezuiniging is moeizaam tot stand gekomen. Uiteindelijk worden o.a. alle subsidies met één procent gekort. Dit lijkt niet veel maar in de eerste plaats moet daarbij worden opgemerkt dat dit volgens meerdere politici ge volgd zal worden door verder gaande procentuele kortingen in de volgende jaren. In de tweede plaats krijgen de ministeries de vrijheid om de subsidiekorting niet door te voeren maar hetzelf de bezuinigingsbedrag op een an dere wijze binnen de begroting te vinden. Ik ben benieuwd welke keuze het ministerie van Landbouw, Na tuurbeheer en Visserij zal maken. Volgens mij zal het accent van de overheidsuitgaven in nog sterke re mate dan tot nu toe moeten komen te liggen op het bevorde ren van doelmatige bedrijven, die zowel sociaal en ekonomisch op de markt kunnen konkurreren. Specifieke aandacht is daarbij nodig voor de aanpassing aan de verscherpte milieu-eisen van kon- sument en overheid. Uiteraard ligt hier een eerste verantwoorde lijkheid voor het agrarisch be drijfsleven maar de overheid moet deze gewenste ontwikkeling wel blijven steunen door subsi diemaatregelen, het ondersteu nen en financieren van onder zoek, voorlichting en onderwijs, fiscale op de bedrijven gerichte belastingregels en een sociaal- ekonomisch beleid dat rekening houdt met de positie van zelfstandigen. Op deze zaken moet het ministerie van Land bouw beslist niet bezuinigen. Als bezuiniging, zoals het Kabi net besloten heeft, er toch moet komen dan zal deze volgens mij in de eerste plaats binnen het mi nisterie van Landbouw, Natuur beheer en Visserij gevonden moe ten worden in een beperking van het ambtelijk apparaat. Het moet toch mogelijk zijn dat door vereenvoudiging van regelgeving doelmatiger gewerkt kan wor den. Er is dan ook minder kon- trole nodig. Deze opmerking geldt natuurlijk niet alleen voor het ministerie van Landbouw. Na de vele bezuinigingen in de tien achter ons liggende jaren is steeds gebleken dat de ministeries zichzelf spaarden. Een eigen schap overigens die niemand vreemd is. De politiek en de organisaties die de sociaal-ekonomische belangen vertegenwoordigen moeten er goed op toezien dat deze keer niet alleen het besluit tot bezuini gingen in Den Haag genomen wordt maar in die plaats ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Dam Jaarsma plv. alg. sekretaris

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 3