"Loofplukker: geen
opgang op grote schaal
Shell komt met nieuw
middel tegen aaltjes
Resultaten loofvernietigingsmethoden sterk weersafhankelijk
Demonstratie loofvernietiging pootaardappelen in Kruisland
Het gebruik van chemische middelen voor het doodspuiten van aardappelloof zal in de
toekomst mogelijk nog verder worden beperkt. Hierdoor zullen andere methoden moe
ten worden ingezet die voldoende bedrijfszekerheid bieden. Door middel van de
monstraties worden op een aantal plaatsen in het land verschillende alternatieven ge
toond. Door het DLV-team akkerbouw "Westmaas" is met medewerking van de NAK
op dinsdag 10 juli jl. op het bedrijf van Mts. Gommeren te Kruisland een demonstratie
loofvernietiging in pootgoed gehouden. Het betrof hier het ras Bintje, gelegen op een
lichte zavelgrond.
Op dinsdag 26 juni zijn onder ideale omstandigheden (vochtige grond en warm weer) demonstra
tie objekten aangelegd. Dit om op de demonstratiedag van 3 juli de resultaten te kunnen tonen.
Door de overvloedige regenval moest echter de demonstratie worden uitgesteld naar 10 juli. Op
10 juli waren de omstandigheden in het veld nog slechter, maar konden aan de hand van foto's
en cijfers de resultaten van de waarnemingen worden besproken. Op een hoog gelegen stuk zand
grond hebben de machines later nog kunnen demonstreren.
De objekten
Looftrekken 4 rijig
Loofklappen rijenspuiten 4 rijig
3. Loofklappen rijenspuiten 4 rijig
4. Loofklappen branden 4 rijig
5. Loofklappen branden 4 rijig
6. Volveldsspuiten branden
7. Branden in vol gewas (2X) 4 rijig
Opmerkingen
- 4,5 km per uur
- kort klappen 15 liter Buminafos in 150
1. water
- lang klappen 15 liter Buminafos in 150
1. water
- kort klappen branden met 225 liter gas
per ha
- lang klappen branden met 225 liter gas
per ha
- Spuiten met 24 liter Buminafos in 600 1.
water
Na 2 dagen branden met 350 liter gas per ha
- 26 juni met 350 liter per ha
- 28 juni met 350 liter per ha
- 26 juni met 350 liter per ha
- 24 liter Buminafos in 600 liter water per
ha
Op 3 juli (een week na de behandeling) zijn de objekten beoordeeld op bladdoding, stengeldo
ding en hergroei. Na de beoordeling zijn alle objekten dezelfde dag overgespoten vanwege de her-
groei. Deze bespuiting is uitgevoerd met 20 liter Buminafos in 600 liter water per ha. Voor de
demonstratie op 10 juli zijn 's morgens alle objekten opnieuw beoordeeld.
Resultaten
Doordat de demonstratie met een week was uitgesteld en alle objekten nogmaals waren over
gespoten konden de waarnemingen van 3 juli en 10 juli worden vergeleken. In tabel 1 zijn de
resultaten in een waarderingscijfer uitgedrukt (hoog cijfer goed, laag cijfer slecht resultaat).
Tabel 1
9.
Branden in vol gewas (lx)
Volveldsspuiten
Waarneming
1
2
3
4
Objekten
5
6
7
8
9
3 juli
bladdoding
10
10
10
10
10
9
5
4
4
stengeldoding
8
0
0
0
0
0
0
0
0
hergroei
5
3
2
5
3
7
2
1
1
10 juli
bladdoding
10
10
10
10
10
10
10
10
10
stengeldoding
9
4
3
6
5
8
6
2
7
hergroei
8
4
3
6
5
9
6,5
4
8
twee werkgangen nodig. Het looftrekken vraagt een werkgang, maar is duidelijk gevoeliger voor
natte bodemomstandigheden, goede rugvormen en knoldiepte. Om geen al te grote risiko's te lo
pen zal men vooralsnog een volveldsbespuiting achter de hand moeten hebben.
Algemeen
Als er in de toekomst naar een vergaande reduktie van chemische loofdodingsmiddelen wordt
gestreefd, zullen andere bedrijfszekere methoden hiervoor in de plaats moeten komen. Hierbij
zullen de kosten zeker niet uit het oog mogen worden verloren. Tijdens het aanleggen van de
demonstratie-objekten bleek dat een aantal punten aan de machines nog wat extra aandacht be
hoeft. Te denken valt hierbij aan:
- Verbetering van loofklappers. Wanneer na loofklappen de overblijvende stengels moeten wor
den gespoten of gebrand, zal de loofklapper geen blad, stengelresten of grond op de rug mogen
deponeren. De hangende stengels op de zijkant van de rug dienen goed geklapt te zijn. In veel
gevallen betekent dit dat er niet door het volle gewas mag worden gereden. Dit houdt in, de loof
klapper voorop de trekker of achteruit rijden met de loofklapper achterop.
- Plaatsing van de spuitdoppen. Als loofklappen rijenspuiten in één werkgang plaatsvindt
mag de spuitvloeistof worden beïnvloed door luchtwervelingen of vervuiling vanuit de loofklap
per. Bij montage van de loofklapper voorop de trekker kunnen de spuitdoppen achterop worden
geplaatst. Het lijkt noodzakelijk twee schuingeplaatste spuitdoppen per rug toe te passen. Hier
voor lijkt het type spleetdop 80015E of 8002E het meest geschikt.
- Branden midden op de rug. Als het aardappelloof goed is geklapt, kan mogelijk worden vol
staan met branden op de ruggen. Hierdoor kan mogelijk met minder energie dezelfde of zelfs
betere resultaten worden verkregen.
Rest nog een woord van dank aan de perceelhouder, de demonstrateurs en andere medewerkers
voor de vlotte en plezierige samenwerking,
ing. A. Remijn
DLV team akkerbouw Goes
Waarnemingen van 3 juli
De bladdoding in de objekten 1 t/m 6 was goed. Het branden in een vol gewas (objekt 7 en 8)
bleek vooral in de trekkersporen wat minder goede bladdoding te geven. Ook volveldsspuiten
(objekt 9) gaf onvoldoende bladdoding.
De stengeldoding was enkel in objekt 1 (looftrekken) goed. In dit objekt werden slechts enkele
vaste stengels op de rug teruggevonden.
De hergroei was in alle objekten duidelijk op gang gekomen. Objekt 6 had wat minder hergroei
wat mogelijk te verklaren is doordat het branden slechts 5 dagen geleden was. In objekt 1 ver
toonden de weinige stengels die niet geplukt waren ook flinke hergroei.
Na de waarneming op 3 juli zijn alle objekten overgespoten.
Waarnemingen van 10 juli
De bladdoding was op alle veldjes 100%. Het objekt 1 (looftrekken) toonde slechts sporadisch
enige hergroei op de nog vaststaande stengels. Wel bleken er na de vele regen tamelijk veel knol
len bloot te zijn geregend. De objekten 6 en 9 hadden een vrij goede stengeldoding en vertoonden
nog weinig hergroei. Op de overige objekten bleken vooral de zware dikke stengels nog veel her
groei te geven. In de objekten waar de brander had gewerkt bleken vooral de dunnere stengels
goed afgestorven te zijn.
Konklusie
Met deze demonstratie is duidelijk gebleken hoe weersgevoelig de getoonde methoden van loof
vernietiging zijn. De beperkte werkbreedte (3 meter) en de zware machines (trekker werktuig)
maken het moeilijk om onder natte bodemomstandigheden te werken. Het loofklappen rij
enspuiten kan in een werkgang plaatsvinden. Voor het loofklappen branden zijn vooralsnog
Een loofplukker van de Fa. Hack uit Kruisland in aktie.
Een loofplukker van de Fa. Hack uit Kruisland in aktie. De loofplukker zal op grote
schaal geen opgang maken is de mening van de heer Ben Hack. "Slechts die percelen zijn
geschikt waar de aardappelen dieper zijn geplant en waar de ruggen zijn opgebouwd met
een aanaarder met kap(rugvormer). Een zeer belangrijk facet bij loofplukken is dat de
aardappelen precies in het midden van het bed bovenkomen. Deze methode biedt alleen
perspektief bij de pootgoedteelt, niet bij konsumptieteelt omdat daar de bedden vol zitten
met aardappelen. Beschadiging van de knollen die aan de zijkant zitten is dan onvermij
delijk".
Voor de konsumptieteelt ziet loon- en konstruktiebedrijf Hack meer toekomst in de kom-
binatie klappen-spuiten. "Uit milieuoogpunt gezien levert deze manier een besparing op
van 50% van het loofdoodmiddel. Daar vrijwel 90% van de percelen toch geklapt worden
voordat de rooier zijn werk doet vallen de totale kosten dan mee. In de Flevopolder en
het Noorden werkt men al op vrij grote schaal met dit systeem. De klapper is voorop de
trekker gemonteerd met daarachter de sproeidoppen. Achter de trekker is de tank be
vestigd. Zeer secuur werken met een nauwkeurige afstelling is noodzakelijk daar het ge
klapte loof niet op de ruggen mag blijven liggen. Zoals het er nu bijstaat schaffen we vol
gend jaar een tweede kombinatie aan. De akkerbouwers uit de streek geven de voorkeur
aan klappen met spuiten. Bij de pootgoedtelers zal veelal de loofplukker voorkeur
hebben".
JvT
Eind vorige week heeft Shell de officiële toelating gekregen voor een
nieuw middel tegen aaltjes. Het middel heet Nematrap en gaat Dich-
loorpropeen DD95 vervangen. Door toepassing van Nematrap kan
het toedienen aan het milieu van "vreemde" stoffen met de helft
worden teruggebracht. Dit is mogelijk geworden door de opzuivering
van DD95. De helft van de aktieve stof in dit middel, de zgn. trans-
isomeren die voor de werking in de bodem toch nauwelijks enige wer
king hadden, is uit DD gehaald. Volgens Shell bewerkstelligt Nema
trap een besparing van ca. 42% op de hoeveelheid bestrijdingsmidde
len die in ons land wordt gebruikt in de strijd tegen cysteaaltjes in
aardappelen, bieten, uien en enige vollegrondsgroenten. Het totale
gewasbeschermingsmiddelengebruik kan er in ons land zelfs met
20% mee worden teruggebracht.
Vrijdag 20 juli 1990
Op het middel Nematrap, dat in fei
te duurder zou moeten zijn dan
DD95, wordt een korting gegeven
van 20%. De prijs is dus gelijk ge
houden aan die van DD; dit o.m.
omdat Shell van mening is dat de ak
kerbouwers voor de bestrijding van
aaltjes niet zwaarder kunnen en mo
gen worden belast. De officiële dose
ring van Nematrap ligt in eerste in
stantie ruim 30% lager dan DD95
maar uit Shell-proeven bij akker
bouwer J. Kunst in Gieten en bij
proeven in bieten op het Instituut
voor Rationele Suikerproduktie te
Bergen op Zoom en bij het Hil-
brands Laboratorium in Assen is ge
bleken dat zelfs kan worden vol
staan met een hoeveelheid van ca.
50% van DD95 zonder dat daarbij
wordt toegegeven op de doding van
de aaltjes. De proeven bij Kunst zijn
gedaan op met AM-cysten besmette
aardappelpercelen. De Plantenziek-
tenkundige Dienst is vooreerst van
mening dat 100 liter per ha de mini
mum hoeveelheid moet zijn. Nadere
proeven moeten nog aantonen of
ook kan worden volstaan met 75 li
ter zoals Shell beweert. Voor de
praktijk betekent het nieuwe middel
een relatief zeer sterke vermindering
van het volume waarmee bij de
grondontsmetting moet worden ge
werkt. Ca. 75 liter Nematrap is ge
lijkwaardig aan 150 liter DD en aan
300 liter Metamnatrium.
Halvering
Volgens Shell kan in ons land het ge
bruik van bestrijdingsmiddelen te
gen aaltjes nog verder worden terug
gedrongen. Een halvering van de do
sering bij de natte grondontsmetting
is mogelijk bij zowel DD als metam
natrium mits Nematrap gekombi-
neerd wo.rdt met een halve dosering
granulaat in het voorjaar. Afwisse
lend gebruik van Nematrap en me
tamnatrium kan ook een flinke re
duktie betekenen en maakt de kans
op adaptatie (voortijdig afbreken)
aanzienlijk kleiner. Verder is Shell
voorstander van een bemonstering
van de percelen op het voorkomen
van aaltjes. Zo kan blijken of perce
len of delen van percelen weinig of
helemaal niet besmet zijn en daarom
niet behoeven te worden behandeld.
Nu wordt vaak veel te ongenuan
ceerd gewerkt door het hele perceel
maar te behandelen. Het middel Ne
matrap moet net zo worden toege
diend als DD95.
J.W.