voo it in:
vrouw
Werken was bittere noodzaak
om te kunnen overleven
Kruiswoordraadsel
Ic rubriek
Tuinboontjes, een primeur
onder redaklie van de Redaktiekommis-
sie Bond van Plattelandsvrouwen voor
Zeeland en Brabant.
Redaktieadres:
Mevr. P.J. de Rooy-Janse M.A.
Postbus 42, 4424 ZG Wemeldinge.
"Rappe handen", Zeeuwse vrouwenarbeid in eerste helft deze eeuw
Het boek "Rappe handen" geschreven door Elly Kloos en uitgegeven
door de Koperen Tuin te Goes geeft een beeld van de Zeeuwse vrou
wenarbeid aan het begin van deze eeuw. Werken door vrouwen uit
de "volksklassen" vond men heel gewoon, het was door de eeuwen
heen vanzelfsprekend geworden. Dat een vrouw werkte, had toen
niets met emancipatie te maken, het was gewoon bittere noodzaak
om te kunnen overleven. Veel gezinnen konden niet rond komen van
het loon van de man alleen, dus zochten ook gehuwde vrouwen bij
verdiensten.
Gehuwde vrouwen konden geen
vaste dienstbetrekkingen krijgen, bij
een aantal betrekkingen was het
zelfs verplicht om ontlag te nemen
als je trouwde. Dit was bijvoorbeeld
zo als je dienstbode was, onderwij
zeres, ambtenaar bij de PTT of
ambtenaar in het algemeen. In de
krisisj"aren kwam men zelfs met het
voorstel om alle arbeid door gehuw
de vrouwen te verbieden, terwijl
slechts 2% een vaste dienstbetrek
king had!
Als een gehuwde vrouw moest wer
ken om rond te kunnen komen,
werd dat steeds meer als een teken
van armoede gezien. Het was een he
le luxe als je alleen voor je eigen
huishouden en kinderen kon zorgen
en niets erbij hoefde te doen.
"Ik heb nooit gewerkt", beweren
geïnterviewde vrouwen die nu op
leeftijd zijn, en terug kijken op die
periode. Dat beweren ze, terwijl ze
bijvoorbeeld eerst dienstbode waren
tot hun trouwen, daarna een groot
gezin kregen, mee moesten helpen
op het land enz. Alsof dat geen wer
ken is!
De huishouding aan het begin
van deze eeuw
De vrouwen die de "luxe" hadden
om zich alleen in te zetten voor het
huishouden en de verzorging van de
(meestal vele) kinderen, waren van 's
morgens vroeg tot 's avonds laat in
de weer. Er was in die tijd nog geen
waterleiding en electriciteit, dat
maakte het huishouden al zwaar. De
eerste aansluitingen op het waterlei
dingnet waren in 1910, vele wo
ningen volgden pas in de 30er jaren.
Men had vaak een eigen regenbak of
regenton, met een emmer ernaast
voor het water. Er waren ook vaak
"welputten" of dorpsputten en
dorpspompen voor de watervoorzie
ning. Buitenshuis water halen was
een hele klus, soms liepen vrouwen
met een juk en twee emmers water
grote afstanden. Er waren ook wa
termannen, die met paard en wagen
en daarop een groot watervat langs
de huizen gingen. Een emmer water
kostte 2 cent.
In de huishouding was een vast ritme
heel belangrijk: maandag was de
wasdag, en dat was een enorm kar
wei, dinsdag werd er gestreken,
woensdag kregen de slaapkamers
een beurt, donderdags werden er
boodschappen gedaan, vrijdags de
huiskamer een grote beurt, zater
dags werd de buitenboel gedaan (ra
men lappen, straatjes en stoepen
boenen, bel of brievenbus poetsen
enz.). Alles moest aan kant zijn voor
de zondag, want dan was het
rustdag.
Dan was er ook nog de jaarlijkse
voor- en najaarsschoonmaak, die
van enkele dagen tot twee weken
duurde.
De was
Wassen was volledig handwerk en
zeer arbeidsintensief. Eerst werd de
was geweekt in sodawater, dan in
een sop van groene of gele zeep ge
daan, de plekken die niet goed
schoon waren werden over het was
bord gehaald, en daarna in sunlight-
zeep gezet. Het witte goed werd op
de bleek gelegd, daar waren speciale
bleekvelden voor. In de winter was
het voor de bleek te koud, en werd
de witte was in chloor water gezet.
Daarna moest de was gespoeld wor
den (met blauwsel) en gewrongen
worden, ook met de hand! Alleen de
rijkere mensen konden de was laten
doen door dienstbodes, wasvrouwen
of de wasserij. Huisvrouwen hadden
het ook zwaar doordat er vaak ge
brek en armoede geleden werd. De
eindjes moesten aan elkaar ge
knoopt worden, dus dat betekende
eindeloos kleren verstellen, en bezui
nigen op voedsel en brandstof.
Er waren geen moderne hulpmidde
len zoals nu, kleden moesten met de
mattenklopper geklopt worden, nu
pak je even de stofzuiger! Er werd
veel gepoetst en geboend, en Zeeuw
se huisvrouwen stonden bekend om
hun properheid. In dit boek zijn vele
foto's te zien van boenende en
schrobbende vrouwen, meestal nog
in klederdracht gekleed. Men wist
niet beter, en de gewoonten gingen
van moeder op dochter door. Van
daar ook die vaste schema's (maan
dag wasdag enz.).
's Avonds had de huisvrouw nog
geen rust, want dan moest er ge
naaid, gebreid, gestopt en versteld
worden. Ook moesten de kanten
mutsen van de dracht gesteven en ge
plooid worden. Een huisvrouw was
nooit klaar, en dan wordt er nog be
weerd: "Ik heb nooit gewerkt",
maar het was heel hard werken, met
weinig hulpmiddelen en (vaak) veel
kinderen!
Het werk van de Zeeuwse
vrouwen in de landbouw
De arbeid van gehuwde vrouwen
was voordelig. Velen werkten op het
stuk land van de echtgenoot, of bij
de landbouwer bij wie de man in
dienst was. De boer bedong vaak
volgens gewoonterecht bij het in
dienst nemen van vaste arbeiders,
dat vrouw en kinderen als het nodig
was ingeschakeld konden worden.
Vrouwen zag men soms in rijen op
het land, wiedend en potend in de
lente, oogstend in de nazomer en
herfst. Het hebben van een vrouw
die flink kon aanpakken, was soms
een voorwaarde voor een boeren-
echt om aangenomen te worden.
In de winter werd er door vrouwen
op het land bijna niet gewerkt. In
het voorjaar (maart-april) ongeveer
10,5 uur per dag, in de zomer tot 11
uur per dag, en in het najaar 9 tot
10,5 uur.
Ook als vrouwen zwanger waren,
gingen ze gewoon door met het
werk, wat zeer slecht was, vooral
bijv. bij het rooien van aardappelen.
Op Noord-Beveland pleitte men
voor een verbod voor vrouwen om
tijdens de'zwangerschap te werken.
Vergeten arbeid
Als je het boek zo doorleest, kom je
tot de konklusie, dat er door vrou
wen ontzettend veel werk is verzet
aan het begin van deze eeuw. Het
werk was onderbetaald, zwaar, en
de verdiensten waren onmisbaar
voor het gezinsinkomen. Het boek
toont vergeten arbeid, en is een
waarschuwing tegen het zich opoffe
ren van vrouwen en het onderwaar
deren van vrouwenwerk. Het boek is
zeker de moeite waard om eens te
lezen!
M.T. Vleugel-Mandemaker
Indien u de letters uit de vakjes uit de hierna opgegeven nummers achter el
kaar zet krijgt u een gezegde. Dit is de oplossing.
53-58 6-28 4-57-41-2 1-6-40-5-9-12
Vertikaal: 1 deel van Europa; 2 let
wel; 3 halsdoek; 4 stad in Duitsland;
5 ontbering; 6 soort hert; 7 las; 8
opening; 9 loofboom; 10 beroep; 12
niemendal; 13 helder wit; 15 grond
vlak; 18 hoofddeksel; 20 edelknaap;
22 graansoort; 23 toespraak; 25 val
lende ster; 27 tropische vleermuis; 29
waterdamp in de lucht; 31 zoetwa
tervis; 33 snelle loop; 34 spoor; 37
klaphoed; 38 schoorsteenzwart; 39
reddingsgordel; 41 dier; 42
zangstem; 43 aan alle kanten; 44
herrie; 45 rustig stuk zee; 47 werk
tuig der zeilmakers; 49 hoog bouw
werk; 50 aanhangsel; 53 papegaai;
54 bioscooprang; 57 glansloos; 59
snij werktuig; 61 laatstleden; 63 mili
taire rang.
Horizontaal: 1 dag van de week; 6
vreemde taal; 11 merkteken; 13 in
wendig orgaan; 14 laagtij; 16 half;
17 vergevorderd in tijd; 18 soort on
derwijs; 19 leeg omhulsel; 21 niet
één persoon; 23 vermogend; 24
plaats in N.-Holland; 26 klasse; 27
vijandschap; 28 telwoord; 30 kin
baardje; 31 familielid; 32 lengte
maat; 34 jaargetijde; 35 deelbaar; 36
deel van een revolver; 37 kleur; 40
platvis; 43 onderaardskanaal; 44
niet bevestigd; 46 kleurling; 48 man
nelijk beroep; 49 kweking; 51 staat
in de VS; 52 voordeel; 53 gulhartig;
55 deel van een blad; 56 titel; 57 tij
ding; 58 op alle plaatsen; 60 che
misch symbool; 61 weefsel; 62 pro-
jektiel; 64 geruwd weefsel; 65
oudste.
De aardbeienoogst. Ook hier kwamen de "rappe" (en goedkope!) vrouwenhanden van pas. (1931).
26
Tuinboontjes: de nog niet vol
groeide vrucht van de wikke. Een
peulvrucht dus, een heerlijke
voorjaars- en zomergroente, die
wordt beschouwd als een pri
meur zeker als de boontjes nog
klein en de schil die de zaden om
hult nog niet hard is. Let er bij
uw inkoop op dat de bonen er
fris en glanzend uitzien, niet slap
aanvoelen en ze bovendien zo
min mogelijk beschadigingen
vertonen!
Ze kunnen een paar dagen van te
voren worden ingekocht mits
men ze op een koele, vochtige
plaats bewaard. Dop de bonen zo
kort mogelijk voor het gebruik,
laat ze daarbij in koud water val
len, waaraan enkele druppels ci
troensap is toegevoegd. Dit om
gedeeltelijke verkleuring te voor
komen. In het algemeen rekent
men voor 4 personen 2Zi a 3
kg peulen. Deze worden in een
weinig water met wat zout, een
takje bonenkruid in 15 a 20
min. gaar gekookt, soms met een
scheutje melk voor de kleur. Men
bindt het kookvocht plus de bo
nen af met wat in koud water op
gelost aardappelmeel of maize-
na. Men kan ze ook afgieten,
goed uit laten lekken en heel even
stoven met een flinke kluit room
boter. De bonen worden dan op
smaak gebracht met wat gehakt
bonenkruid, versgemalen peper
en zout. Ook uitgelekt en met een
béchamelsaus vermengd laten de
boontjes zich goed smaken.
Hieronder volgt een van onze
suggesties. Daarvoor hebben we
dit nodig: 3 kg peulen (voor 4
personen), 300 gram roomboter,
2 eetl. maïsolie, 2 a 3 dl. dunne
room, Zi theel. gehakt bonen
kruid, 1 theel. gehakte kervel,
versgemalen peper en zout, 4
lamssausijzen van 200 a 300
gram, (of 4 blinde vinken).
De bereiding gaat als volgt:
Braad de sausijzen mooi bruin in
1/3 gedeelte van de boter samen
met de maïsolie. Laat ze iets
doorgaren, en houd ze warm.
Kook intussen de boontjes zoals
hierboven staat beschreven. Giet
ze af, laat ze goed uitlekken,
stoof ze heel even op met de rest
van de boter. Werk er vervolgens
heel voorzichtig de dunne room
door,, breng ze op smaak met het
bonekruid, kervel, versgemalen
peper en eventueel nog wat zout
naar smaak. Dresseer de sausij
zen op een ondiepe schaal. Spuit
er een mooie dikke rand aardap
pelpuree naast en stort de boon
tjes over het vlees (goed warm
houden). Garneer de schaal af
met wat sterrekers. Drink er een
moezel, rijnwijn of een rosé
droog bij.
M.A. van der Vliet
Vrijdag 1 juni 1990