zegge en schrijve
zuidelijke landbouw maatschappij
Verzekeringen ZLM realiseerde
in 1989 een goed resultaat
Excursie tip
Kamperen bij de boer
O
UuiTD
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 11 MEI 1990
78e JAARGANG NO. 4021
'5 Lands wijs 's lands eer, luidt een oer-Hollands gezegde, dat overigens wereldwijd in prak
tijk wordt gebracht. In Zimbabwe bijvoorbeeld doen de vrouwen het zware werk op het land
en beperken de mannen zich vooral tot het zogenaamde denkwerk. Vrouwen daar zijn letter
lijk waterdragers. Meer bijzonderheden over Zimbabwe en hoe de landbouw daar functio
neert leest u in een verslag van algemeen secretaris mr. J. Oggel, die in maart in de
gelegenheid was nader kennis te maken met dit Afrikaanse land (zie pag. 12 en 13).
De winst, binnen onze onderlinge spreken we liever over
het voordelig saldo, ging in 1989 met ruim 16% omhoog.
Een resultaat na belasting van iets meer dan zeven mil
joen gulden is goed. De premie-omzet steeg met ruim
14% tot 63 miljoen gulden.
Door het voordelig saldo toe te voegen aan de reserve
stijgt deze tot ruim 42 miljoen gulden. Deze reserve is het
aansprakelijk vermogen van onze onderlinge met ruim
84.000 leden.
Naast de genoemde "vrije" reserve heeft onze maat
schappij nog andere reserves. De belangrijkste is de
schadereserve. Deze bedraagt ruim 52 miljoen gulden en
dient om alle reeds aangemelde schades, welke nog niet
zijn afgehandeld, te betalen. Wij zijn ervan overtuigd
dat deze voldoende is. Het hebben van deze reserves (to
taal honderd miljoen gulden) levert jaarlijks zo'n zeven
miljoen op aan rente. Omdat een onderlinge geen aan
deelhouders heeft en dus geen dividend-uitkering doet,
kan de rente volledig gebruikt worden om de premies
laag te houden - de primaire doelstelling van Verzekerin
gen ZLM!
Zoals bekend zal zijn, bemiddelt Verzekeringen ZLM in
die verzekeringen welke wij zelf niet voeren, zoals bij
voorbeeld levensverzekeringen en ziektekostenverzeke
ringen (ZHV). Deze inspanning werd in 1989 beloond
met een provisiestijging van ruim 22% tot ruim één mil
joen gulden. Steeds meer leden kiezen Verzekeringen
ZLM behalve als verzekeraar ook als bemiddelaar.
Tegenover alle baten staan de uitgaven. De belangrijkste
is die van de schadeuitkeringen. In 1989 bleef deze ten
opzichte van het voorgaande jaar ongeveer gelijk: 46
miljoen gulden. De goede weersomstandigheden hadden
een positieve invloed op het rijgedrag van onze leden. De
leden zelf hebben altijd nog de meeste invloed op de
hoogte van het batig saldo! De kosten van de maatschap
pij stegen aanzienlijk 25%). Net zo betrekkelijk als
een winststijging van 160% is ook deze kostenstijging.
Verzekeringen ZLM heeft in vergelijking tot soortgelijke
ondernemingen een bijzonder laag kostenniveau. De stij
ging in 1989 en ook in 1990 heeft te maken met belangrij
ke investeringen. Denkt u maar aan de nieuwbouw,
maar belangrijker is een tijdelijke forse groei van gekwa
lificeerde medewerkers die hard werken aan uw verzeke
ringsmaatschappij. In relatie tot de premie-omzet bleef
het kostenniveau nagenoeg gelijk. Circa 35% van de
Zeeuwse gezinnen heeft bij Verzekeringen ZLM een
auto- en/of brandverzekering. In Noord-Brabant ligt
dat lager. De aanhoudende groei van het aantal verzeke
ringen willen wij probleemloos verwerken. Problemen
oplossen is altijd duurder dan ze voorkomen. Daarom
nü een verantwoorde kostenstijging.
In 1990 verwachten wij ook een goed batig saldo. De
zachte winter van 1990 heeft de stormschade gecompen
seerd. Wanneer u niet te hard rijdt en voorzichtig bent
met vuur is Verzekeringen ZLM niet duur! Op de pagi
na's 6, 7, 8 leest u meer belangrijk nieuws van uw On
derlinge.
H. Doeleman Hzn, direkteur
Na de besluitvorming in Den Haag en Brussel is binnen de
georganiseerde landbouw de aandacht verlegd naar de
discussie over de effectiviteit en de structuur van de be
langenbehartiging. In dat kader heeft het Landbouwschap
het voornemen om een extern efficiency onderzoek te la
ten uitvoeren en hebben de voorzitters van de 3 landelijke
landbouworganisaties een discussienota opgesteld over
met name de onderlinge samenwerking tussen de organi
saties. Ook wordt er - voornamelijk vanuit de regionale
achterban - gepleit voor een ver(der)gaande sectorale her
structurering van de belangenbehartiging. En zo leven er
nog wel meer ideeën zoals bijvoorbeeld de radicale ophef
fing van het Landbouwschap om maar eens een zijstraat
te noemen. Als ZLM zullen we in deze discussies natuur
lijk onze partij meeblazen en daarbij zonodig onze eigen
werkwijze niet buiten beschouwing laten. Ik heb op deze
plaats al eens vaker over de organisatiestructuur geschre
ven en daar dan bij aangetekend dat (ook) een landbouw
organisatie "slechts" een middel is tot het doel, namelijk
een optimale boerenbelangenbehartiging. De consequen
tie daarvan is dat het middel - in casu de landbouworgani
satie - zonodig moet worden aangepast aan de doelstel
lingen - die op zich overigens ook aan veranderingen on
derhevig kunnen zijn. Vanzelfsprekend dienen aan eventu
ele aanpassingen zorgvuldige afwegingen binnen onze
organisatiestructuur vooraf te gaan. Het gevaar is echter
niet denkbeeldig dat in het enthousiasme om veranderin
gen door te voeren er te snel conclusies worden getrok
ken. De Engelsen noemen dat "jumping to conclusions".
Wij zouden zeggen: bezint eer ge begint, en gooi geen
oude schoenen weg voor je nieuwe hebt.
Onlangs heb ik in het kader van de jaarlijkse excursie van
de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in
Noord-Brabant een bezoek gebracht aan ondermeer de
proeftuin Noord-Brabant te Breda. Ik ben bepaald onder
de indruk gekomen van de ontwikkelingen en de mogelijk
heden in de diverse teelten die daar worden beproefd. Met
name voor de glastuinbouw worden nog veel verdergaan
de ontwikkelingsmogelijkheden voorzien.
Maar ook de mogelijkheden van bijvoorbeeld substraat
teelten in de volle grond moeten niet worden onderschat
met alle bijkomende positieve effecten die daaraan ver
bonden kunnen zijn. Het lijkt mij meer dan de moeite
waard om van de ontwikkelingen in de proeftuin kennis te
nemen - met name ook voor niet-tuinders. Wellicht een tip
voor kringen en afdelingen die eens een bijzondere excur
sie voor hun leden willen organiseren. Tijdens dezelfde ex
cursie van de Provinciale Raad zijn we ook uitvoerig
geïnformeerd over de stand van zaken van het praktijk
onderzoekproject (Pro-Pro) Noord-Brabant in Moergestel
dat is opgezet om met name de verzuring bij het uitrijden
van mest terug te dringen. Het blijkt dat er met mestinjec-
tie bepaalde resultaten behaald kunnen worden maar daar
hangt wel een prijskaartje aan. En dan blijkt in de praktijk
niet alleen wat mogelijk is maar vooral ook waar de (eco
nomische) grenzen liggen. Juist nu de mestproblematiek
politiek zeer actueel is, is het goed te beschikken over
praktijkgegevens die mede bepalend kunnen zijn voor wat
voor de betreffende boeren - en de sector - haalbaar en
betaalbaar is. In die zin kan Pro-Pro nu reeds belangrijke in
formatie opleveren.
Al geruime tijd verzorgt de Vereniging van Kampeer Boe
ren (VeKaBo) in Zeeland in ondermeer ons blad een vaste
maandelijkse gastrubriek over het kamperen bij de boer.
Vorige maand was dat een stukje waar ik mij hogelijk over
verbaasd heb. In dat stukje werd de landbouworganisaties
verweten kampeerboeren bij bedrijfsbeëindiging tiendui
zenden guldens door de neus te willen boren. Er werd
zelfs min of meer aangeraden om het lidmaatschap van de
landbouworganisaies eventueel maar op te zeggen. De
felle kritiek van de VeKaBo draait om het standpunt van de
3 Zeeuwse Landbouw Organisaties (3 ZLO) dat het kam
peren bij de boer gekoppeld moet zijn aan de agrarische
bedrijfsvoering. Met andere woorden: geen agrarisch be
drijf meer, dan ook geen mini-camping meer. Pure kapi
taalsvernietiging en grote verliezen voor de betreffende
boeren zegt de VeKaBo. Deze conclusie is echter volstrekt
onjuist. Bij beëindiging van het bedrijf kan de betreffende
boer kapitaalsvernietiging immers voorkomen door 1. zijn
grond met gebouwen (dus inclusief de mini-camping) te
verkopen en zelf elders te gaan wonen of 2. alleen de
grond te verkopen en zelf de bedrijfsgebouwen (inclusief
de mini-camping) behouden. Van een agrarisch bedrijf is
reeds sprake vanaf 10 zgn. standaard bedrijfseenheden -
een weitje met een paar schapen - wat voor een stoppen
de boer geen enkel probleem is maar voor een beginnende
"kampeerburger" een extra hindernis. 3 ZLO heeft met
zijn standpuntbepaling een extra bescherming in willen
bouwen voor de boer/mini-camphouder, ook als deze zijn
agrarische bedrijfsvoering (grotendeels) wil beëindigen.
Om de kampeerboeren nog meer tegemoet te komen
heeft 3 ZLO zich in het kader van de nieuwe wetgeving
politiek bijzonder sterk gemaakt voor 15 eenheden in
plaats van de in de ontwerp wet genoemde 10. Het is bij
zonder jammer dat VeKaBo nu reageert zoals ze gedaan
heeft. Ik geloof niet dat VeKaBo zijn leden daarmee een
dienst heeft bewezen. Volgende keer beter, zullen we
maar denken.
Oggel